N°. 48.
119e Jaargang
i87a
Vrijdag
25 Februari.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij t s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên20 Cent per regel.
Geboorte- Troüw- Doodberichten enz,: tan 1—7 regels 11,60;
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend paar plaatsruimte.
Kostelooze koepok-inenting en
her-inenting.
Middelburg, 24Februari.
Sumatra.
FEUILLETOlSr.
Het geluk en de ondergang
van Roerhof.
Zij kreeg ook het verlangde werk. Het was
geen zeer groot pak, maar toch altijd grooter dan
zij gewoon was te dragen, en wat inderdaad
verschrikkelijk was men had het in eene oude
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg wordt het volgende bekend gemaakt:
De burgemeester en wethouders van Middel
burg maken bekend,
dat bet bureau van vaccinatie zitting zal hou
den in het lokaal van het burgerlijk armbestuur,
in de Oude Kerkstraaat, wijk B n° 83, iederen
Woensdag's namiddags te half 4 uurte begin
nen den 3en Maart a., tot het kosteloos inenten en
her-inenten van koepokstof.
Burgemeester en wethouders noodigen een ieder
ten dringendste uit om van dat heilzaam middel,
ter voorkoming van de pokziekte, zooveel moge
lijk gebruik te maken.
Middelburg den 18*n Februari 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(tiet.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) ti. N. DE STOPPELAAR.
ii.
De keuze, welke het Aardrijkskundig ge
nootschap voor het doel van zijn eersten on
derzoekingstocht gedaan heeft, bewijst dat niet
ten onrechte de groote rivieren, welke Suma
tra besproeien, als de grootste natuurlijke rijk
dom van het eiland beschouwd worden. Aan
onbekend terrein, „witte plekken" op de kaart,
welke den aardrijkskundige een ergernis zijn,
was op Sumatra geen gebrek. Yan het Zuiden
des eilands beginnende, vindt men eerst de
residentie Lampongsche districten, waar-wij
van land en volk nog slechts een oppervlakkig
denkbeeld bezitten. In de residentie Palem-
bang is het iets beter gesteld, ofschoon som
mige gedeelten, die slechts sedert een tiental
jaren onder Nederlandsch gezag gebracht zijn,
ons ook daar nog bijna geheel onbekend zijn.
De assistent-residentie Benkoelen, op de West
kust en het daaraan grenzende gouvernement
van Sumatra's Westkust, beide het langst aan
ons bestuur onderworpen en zoo door Neder-
landseheals gedurende het Engelsche tus-
schen-bestuur door Engelsche ambtenaren het
ijverigst onderzochtzijn de best opgenomen
4.
Een tafereeltje uit het Amerikaansche Uren.
Naar het Engelsch van F. R. Stockton.
(Vervolg.)
„Wel zeker," antwoordde Emmy, „maar daar,
waar die sneeuwballen aangroeien, heeft men ge
woonlijk geen vuur."
„Neen," moest ik bekennen, „en dat is juist
het ongelukkigste van de zaak."
Toen ik Donderdag daaraanvolgende tehuis
kwam, trad Emmy mij met een stralend gezicht
over de loopplank te gemoet. Het verraste mij
alleraangenaamst haar zoo opgeruimd te zien,
want gedurende de eerste helft der week was zij
veeleer het tegendeel geweest, en wel in die mate,
dat ik er in alle ernst aan gedacht had een offer
te brengen en eens met haar in de stad naar het
zomerconcert te gaan. Maar zij zag er nu plotse
ling zoo vergenoegd uit, alsof zij nech dat concert
noch eenig ander orkest ter wereld noodig had.
„Wat maakt u zoo big, liefste?" vroeg ik na
de eerste verwelkoming. „Is ons een onverwacht
gelukje te beurt gevallen?"
„Nog nietl" was haar antwoord. „Maar ik heb
het nu gevonden l"
gedeelten van Sumatra. Toch komen ook daar,
gelijk straks zal blijken, nog uitgestrekte ter-,
reinen voor waar men weinig of niets van weet.
Ten Oosten van het gouvernement Sumatra's
Westkust en ten Noorden van Palembang,
vindt men de rijken Kwantan, Indragiri, en
Siak, waar de Inlandsche vorsten nog met een
deel van hun vroeger gezag bekleed zijn. Hier
is onze kennis bezig zich uit te breiden, doch
aan een geregeldstelselmatig onderzoek is
nimmer gedacht. Nog meer Noordelijk vindt
men Dehlide vroeger, in naam althansaan
den sultan van Atchin onderworpen Battah-
landen en eindelijkgeheel in het Noorden,
Atchin. Dit geheele terrein moet nog, in den
volsten zin des woords als „onbekend land"
op de kaart vermeld worden. Om licht te be
grijpen redenen kan echter het tijdstip voor
eene vreedzame wetenschappelijke expeditie,
zoolang het vuur van den oorlog niet gebluscht
en door een tijd van rust en vrede eenigszins
op den achtergrond gedrongen is, niet als aan
gebroken beschouwd worden.
Èen groot, bijna geheel onbekend terrein
schoot over, datdewijl het door eene vreed
zame bevolking bewoonddoor landstreken
onder Nederlandsch bestuur omringd, en tevens
het stroomgebied van een der grootste rivie
ren was, zich in de voorkeur van het Genoot
schap aanbeval. Het is het rijk van Djambi,
in het midden des eilands gelegen, door de
residentiën Palembang en Oostkust van Suma
tra en door het gouvernement van Sumatra's
Westkust ingesloten, onder het oppertoezicht
van den resident van Palembang aan een in-
landschen vorst onderworpen, en door de Djambi-
rivier met zijne ontelbare vertakkingen en ne-
venstroomen in alle richtingen doorsneden.
Die rivier is eigenlijk het doel van den
ontworpen tocht. Wij hebben gezien dat de
resident Ophuyzen, reeds eenige jaren gele
den haar zeer ver opvoermaar den tocht
niet tot het einde toe voortzette. Ook door
andere ambtenaren zijn dergelijke reizen een
en andermaal gedaandoch nimmer werden
ze ver genoeg uitgestrekt om tot een antwoord
te leiden op de vraag: In hoeverre bestaat
er gelegenheid omvan het hooge gebergte
uitgaande dat niet ver van Sumatra's Wes
telijk strand zich verheft, den oorsprong der
Djambi-rivier (of dien van een harer takken)
te bereiken en van daar met een vaartuig van
„Wat?"
„Vuur, om den sneeuwbal te smelten."
Natuurlijk was ik uiterst nieuwsgierig hoe zij
dat dacht aan te leggen. Maar zij wilde er niet
voor uitkomen. Zij scheen vast besloten haar plan
voor zich te houden, en ik drong dan ook maar
niet verder aan, omdat zij anders zoo weinig of
in 't geheel geen geheimen voor mij had.
En werkelijk kreeg ik van hare voornemens
niets te hooren, voordat zij die uitgevoerd had.
Hier hebt ge nu Emmy's plan. Na lang over
onzen financieelen toestand nagedacht en zich het
hoofd gebroken te hebben hoe daarin te voorzien,
had zij besloten zelve met werken iets te verdienen
dat ons zou kunnen helpen. Wei had zij nog
nooit in haar leven geld verdiend, maar was dit
eene reden om het nu niet te beproeven? Het scheen
haar ongepast toe, dat ik mij altijd afsloofde en
toch nog niet genoeg bijeen kon brengen voor ons
onderhoud, zoodat zij ook aan 't werk wilde gaan
om met eigen handen wat bij te ^brengen.
Men had haar gesproken van eene inrichting in
de stad, waar dames die beperkt in hare middelen
waren of zich tijdelijk in verlegenheid bevonden,
op allerdiscreetste wijze naaiwerk konden bekomen.
Daar hoopte zij dan ook zulk werk te krijgen,
zonder dat anderen dan de bij die inrichting aan
gestelde personen er iets van vernamen.
zekere grootte tot aan hare uitmonding in de
Straat van Malakkaop de Oostkust van
Sumatra door te varen
'Men begrijpt het gewicht dezer vraag. Een
stelselmatig onderzoek naar den loop der ri
vier moet natuurlijk de nauwkeurige kennis
van het landdat zij besproeitten gevolge
hebben. Waar de wetenschappelijke expeditie
met haar stoomschip komt, kunnen de pro
ducten welke de thans nog onbearbeide grond
eenmaal zal opleverennaar zee afgevoerd wor
den. Eau zij op die manier, wat volgens
de loopende geruchten niet onwaarschijnlijk
istot nabij de Oostelijke afhelling van
het gebergte doordringendan is het vraag
stuk opgelost óf de in die vruchtbaie valleien
en berglanden geteelde voortbrengselen, die
geen uitweg naar het Noorden of Westen be
zitten, een gemakkelijk afvoerkanaal naar de
zee kunnen vinden.
Met de opneming van het stroomgebied der
Djambi-ririer is echter de taak der expeditie
geenszins afgeloopen. De valleiendaareven
bedoeld, gedeeltelijk tot het gouvernement
Sumatra's Westkustgedeeltelijk tot de grens
streken van het Djambische rijk behoorende,
zijn zoo goed als onbekend. Men heeft er
van hooren verhalendoch gezien zijn zij
slechts zelden. Men zegt dat de vallei van
Korintji zoo hoog ligt dat de kokospalm,
de Indische boom bij uitnemendheider
niet meer groeien wildat zij een vischrijk
meer bevat, twee uren breed, door dorpen
en rijstvelden omringddat het land stofgoud,
koffie, tabak oplevertdat de bevolking een eigen
taal en alphabet bezit. Dat alles heeft men
kunnen vernemen van de inboorlingendie
nu en dan van hunne bergen afdalenden
bezwaarlijkenverren tocht naar Padang onder
nemen door moerassen en wildernissen opge
houden door wilde olifanten en andere woudbe
woners verontrust. Slechts een enkel reiziger
heeft hunne verhalen tot zekere hoogte kun
nen bevestigen.
Niet anders is het gesteld met de hoogvlakte
Alahan Pandjang, met het dal van Lolo en
met de vallei vanSoengei Pago, waar de weel
derige groei der bier en daar geteelde koffie
tabak en Europeesche groenten voor den rijk
dom van den bodem getuigen. Wouden van
vele uren lengte strekken zich hier uit en be
vatten de kostbaarste.houtsoorten, welker afvoer
courant gerold. Zij bekende mij later, dat dit
haar den moed geheel benomen had. Zij kon nu
onmogelijk gebruik van den paardenspoorweg
maken, op gevaar af van, met haar bundeltje, in
eene courant gewikkeld, onder den arm, misschien
menschen te ontmoeten die tot onze kerk behoorden
Haar goede geest hielp haar echter uit die ver
legenheid. Zij moest nog garen koopen en toen
zij zich daarvan voorzien had reikte zij haar bun
deltje den winkelbediende toe, met verzoek dit bij
het overige te pakken. Zij wist zeer goed, dat
dit wat heel veel gevergd was, en de bediende
glimlachte dan ook op eene eigenaardige wijze,
want hetgeen zij gekocht had zou perfect in haar
handschoen eene plaats hebben kunnen vinden.
Desniettemin werd aan haar verlangen op de be
reidwilligste wijze voldaan, zoodat zij den winkel
verliet met een fatsoenlijk pakjewaarop
in blauwe letters den naam der firma te lezen
stond. Ik ben overtuigd, dat er in 't geheele land
geen half dozijn personen te vinden is, die Emmy
iets, waar zij om vroeg, zouden kunnen weigeren.
Zij kwam dus met haar werk te huis en spande
zich eene week lang met de grootste vlijt en
nauwgezetheid in. Zij had niet gedacht, dat het
haar zooveel tijd zou kosten, en daarbij was zij
aan dit soort van naaiwerk niet gewoon, zoodat zij
zeer bang was dat zij het er niet met eere zou
afbrengen. Bovendien kon zg er alleen bij dag
en zoo lang ik uit was aan werken, en dan nog
slechts met allerlei stoornissen, zoo als de bezor
ging van haar huishouden en de noodzakelijkheid
Westwaarts niet doenlykdoch door middel
van een der minst verwijderde takken van de
Djambi-rivier misschien mogelijk is. De in
boorlingen verhalen dat men in vroeger jaren
te water tot niet ver van deze oorden door
drong doch in den laatsten tijd daarmede
heeft opgehouden.
Omtrent de bevolking weet men niet veel
meer dan dat zij weinig talrijk is. De opper
vlakte van het Djambische rijktusschen de acht
a negenhonderd vierkante geogr. mijlen bevat
tende, anderhalfmaal zoo groot als Nederland,
wordt in het ruwe geschat ongeveer 75000
menschen te bevatten. Volgens het getuigenis
van alle Indische autoriteiten zijn zij zacht van
aard en vriendschappelijk gezind en zal eene
wetenschappelijke expeditie in hun midden geen
gevaar loopen, vooral indien deze een zuiver
particulier karakter behoudt en niet van de
regeering uitgaat. Kenmerkend is in dit op
zicht het onderscheid tusschen deze volkstam
men en de inlandsche bevolking op Java,
waar ieder die in het binnenland iets te ver
richten heeft, bij voorkeur tracht zich een
gouvernementeel voorkomen te geven, ■wel
wetende dat de Javaan voor niets zoö hard
loopt als voor den gouden of zilveren band aan
het hoofddeksel van een Europeesch ambtenaar.
Wie den Sumatraan eenigszins kent, weet ech
ter dat het daar anders gesteld is. Dit volk
kruipt niet als de Javaan; het is hooghartig
en fijngevoelig. De ambtenaren ter Westkust
kunnen daar merkwaardige voorbeelden van
verhalen, van welke wij bij eene andere gele
genheid nog wel iets zullen vertellen. De
Sumatranen zijn niet gemakkelijk ten onder
te brengen (de Atchin-oorlog zoowel als de
vroegere Padri-krijg bewijzen het); maar zijn
wij er eenmaal in geslaagd hen tot onderdanen
te maken, dan hangt het van ons zeiven af
om aan hen meer te hebben dan aan eenig
ander Indisch volk.
Het Aardrijkskundig Genootschap stelt zich
voor het personeel zijner expeditie in twee
deelen te splitsen. Het eene zal van de West
kust uit de valleien van KorintjiAlahan Pand-
jang,- Soengei Pago enz. doorreizen en de
bronnen der Djambi-rivier of hare hoogste be
vaarbare takken opsporen. Het andere deel zal
van de monding der rivier af die opvaren en
naar de reisgenooten in het Boven-Djambi-ge-
bied opkomen, om vervolgens gezamenlijk onder-
om voortdurend een oogje te honden op Pomona,
die men niet aan zich zelve kon overlaten.
Eindelijk was het werk klaar en maakte zij zich
op, om er meê naar de stad te gaan, waarbij zg
zich voornam niet méér uit te geven dan volstrekt
onvermijdelijk was.
In de stad aangekomen, begaf zij zich dadelijk
naar de inrichting waar zij het werk moest afle
veren, maar zij stond niet weinig verbaasd dat de
weg te voet zooveel langer was dan toen zij dien
met den paardenspoorweg had afgelegd. Zij over
handigde haar pakket en ontving, daar het in
orde werd bevonden, hare betaling, die de kapitale
som bedroeg van zestig cents (Amerikaansch)
(ƒ1.50 Nederlandsch).
Zestig centsHet werd niet meer, hoe verbaasd
zij er ook op neêrzag. Daarop vertrok zg, zonder
om verder werk te vragen. Zij kon geen acht
slaan op 't geen haar omringde, want zij kreeg
plotseling een idéé, alsof alles anders was dan het
behoorde te zijn, en dit denkbeeld vervulde haar
zoo zeer, dat zij er niet van bekomen kon. Ten
aanzien van den som, die haar uitbetaald waa
kon geen vergissing bestaan, want de persoon,
die haar het geld had gegeven, had het bedrag,
na raadpleging van bet prijstarief, met potlood op,
papier uitgerekent. Maar iets was toch niet in
orde, dat wist Emmy maar al te goed, al kon zij
op het oogenblik ook niet zeggen wat het was.
Wordt vervolgd.)