BUITENLAND Handelsberichten. Thermometerstand. Algemeen Overzicht. Graanmarkten enz. Prijzen van eff'eeten. I Volgens pleiter kan die aanvaring onmogelijk zijn geschied op de plaats', door den eischer aan gewezen. De geëerde tegenpleiter heeft gezegd, dat dezerzijds de voorstelling, door schipper de Bruijn aan het gebeurde gegevenzou zijn ver wrongen en veranderd, doch pleiter betwist dit. a. Volgens partij beeft de tjalk gewend en werd zij na die wendingde witte ton 26 waarschijn lijk achteruit in lij hebbendeonmiddellijk aange varen. Volgens haar zou „de toestand in het vraag punt genomenhebben bestaan vóór de wending van het tjalkschiphetwelk werd aangevaren na de wending." Volgens pleiter echter bevond de tjalk zich na de wending, altijd naar de voorstel ling van partij, op de raaiing der witte boeien, met de witte ton n° 26 vlak nabij dwars onder de hj. De toestand vóór en na de wending, immers bij de ton 26 is dus dezelfde. Partij beweert dat zij door den gaanden ebstroom, in zijne felste uren, uit de nabijheid van ton 26 is weggedreven, en die bewering ver dient volgens sprekerallo aandachtomdat partij' daardoor terugkomt op alles wat zij vroeger geschreven heeft. Zij niet wij zegt pleiterver andert de feiten. Het vraagpunt immers, door haar gesteld, strekt ten bewijze; daarbij wordt gesteld dat de aanva ring noodzakelijk moet hebben plaats gehad ter hoogte van de witte ton 26 in de nabij- h e i d van den witten tonnenkant, en hoe nu wordt hier gezegd dat de tjalk door de eb uit die nabij heid zou zijn weggevoerd? Pleiter' herinnert hier aan de bewering in het rapport van den heer Kleijnhens, dat het wrak zou zijn gevonden op niet meer dan 80 M. van boei 26, aan do bewering dat, het wrak daar liggende, het schip elders moet zijn aangevaren en door de eb daar heen gevoerd. Pleiter vraagt, gesteld, maar niet toegegeven dat dit alles waar zij waar dan toch, naar de voorstelling van partijde tjalk is aan gevaren als het niet is vlak nabij ton 26. Hij gaat een en ander meer in bijzonderheden na, om aan te toonen dat de beschu'diging van onjuiste voorstelling der feiten zijnerzijds onverdiend is. De bemerking die hij aan al het door partij gepleite overstelde klemt z. i. veel meer na de inzage der bijgewerkte kaart van de We3ter- Schelde bij Bath, die hij ip plaats van heden gaarne vroeger in het geding bad gezien, met betrekking tot ton 26, die, als daaruit schijnt te blijken, vroeger 200 M. meer binnenwaarts "lag. Volgens de voorstelling van partij moet de aan varing zijn geschied vlak bij ton 26. Ten aanzien van ton 27 is beweerd dat dit cijfer blijkbaar cene schrijffout is in het rapport der permanente Schelde-commissie en men klaarblijke- lijkton 26 heeft bedoeld. Pleiter merkt op, dat vroeger nooit aan eene schrijffout is gedachtdaar anders de incidenteele conclusie zeker anders zou geformuleerd zijn geworden. Hij neemt die zoo genaamde schrijffout evenwel niet aan. De tjalk heeft gewend vlak bij ton 26 buiten de raaiing en voorbij ton 27. De tonnenkant moet zijn tusschen de tonnen 27 en 26kan niet zijn tusschen de tonnen 26 en 25. De stukken zijn dan ook alleen verstaanbaar als men geen schrijffout aanneemt; mèt een schrijffout zijn zij echter onverstaanbaar. Voorts wees pleiter op het opmerkelijke bij ver gelijking van de laatste conclusie van party met het gestelde vraagpunt. Vroeger heette het dat de Phönix zeer dicht langs de witte ton 27 was heengestoomden meest den witten tonnenkant hou cbe n d e, recht op de tjalk was aangekomen en haar had in den grond gevaren. In die laatste conclusie nu zegt zij volgens beroepen verklaring, dat de stoomboot zeer dicht om de hoekton 26 is heeng edraaid en alzoo langs de witte tonnen- zijde koersende recht op hem af kwam. Maar waar van ton 27 gesproken wordt is het de vraag, of daar een hoekton wordt bedoeld. De witte tonnen- zijde, die te voren is aangegeven, kan niet anders zijn dan die tusschen ton 27 on 26, niet verder in het Nauw. Na de toelichting van het vraagpunt hoopt spreker de rechtbank overtuigd te hebben dat een verhoor van deskundigen gebiedend noodza kelijk is. Hij acht zijn vraagpunt bestand tegen de critiek van partij en duidelijk geformuleerd. Het is uitsluitend de vraag of het m o g e 1 ij k is dat een schip als de Phönix bij de gaande ebdie hem drijft naar den steilen kantde hoekboei 26 kan omkomen, de kromming kan maken en dan bij het maken dier kromming kan komen ter plaatse waar de eischer beweert te zijn aangevaren. Wil de rechtbank echter meer, dat zij dan in het belang der waarheid ambtshalve bevele wat haar geraden schijntevenals de Amsterdamsche rechtbank heeft gedaan in eene zaak geheel ge lijksoortig aan deze. (Magazijn v. h. handelsrecht, deel IX, blz. 291.) Verder bestreed pleiter de vraag van partij tot afwijzing van het dezerzijds gedaan verzoek, op gronden van procedure. Hij herinnert aan twee vonnissen der rechtbankdie bij samenvoeging van twee incidenteele verzoeken tegelijk daarover uit spraak deed. Ten slotte maakte spreker nog twee opmer kingen. 1° Partij heeft eene conjecture gewaagd omtrent den oorsprong van het incident, nl. „dat in het Belgische hoofdkwartier een lijatje van de voor te stellen incidenten in deze zaak is opgemaakt, en dat men dat lijstje heeft omgekeerd door van onder af te beginnen.'Die conjecture laat spreker voor wat zij is, maar hij verzekert nadrukkelijk dat het plan van defensie uitsluitend is aangeno men volgens zijn persoonlijk initiatief, zonder in vloeden van elders. 2° Waar de zaak der Phönix veel besproken is en nu als het ware voor het eerstinhet open baar behandeld wordt, vraagt hij van zijn con frère de erkenning, dat na het ongeval met kapi tein Mollcrup onderhandelingen zijn gevoerd tot minnelijke schikking en het verwijt onverdiend jS aISi Z,0Q' volgens de voorstelling in sommige dagbladeno. a. de N. Hotterd. courant, de Phönix na de aanvaring naar zee zijn gestoomd zonder zich om de schade te bekreunen die de eigenaar van het tjalkscnip had geleden. Na een en ander persisteerde pleiter bij de zijner zijds genomen conclusiën van antwoord en eisch. Mr. van Hoek pleitte repliek. Hij betoogde dat partij zich z. i. een verkeerd denkbeeld vormt van de benoeming van deskundigen in het algemeen en ook in dit bijzonder geval, van bewijzen in het algemeen en van bewijzen in dit bijzonder geval. Alsin een proces tusschen A en B A iets wil bewijzen en B dat erkent, dan is dat' be wijs onnoodig. Partij wil in casu de onmogelijk heid van iets bewijzen en doen constateeren door deskundigen. Welnu, zegt spreker, wij erken nen die onmogelijkheid. En nu is men nog niet tevredenWat wil men dan 'nog meer Le fin mot de Vhistoire iszeide hij dat men de rechtbank wil verzoeken ambtshalve des kundigen te benoemen. Zijns inziens zou dit ech ter in dezen stand van het geding tot niets dienen. Hij bestreed voorts het aangevoerde als zouden b e i d e partijen steun vinden bij de autoriteiten van het loodswezen omtrent de wederzijds be weerde schuld der aanvaring. Alleen de eischer vindt daarbij steun. Meer in het breede kwam pleiter nogmaals op technisch terreinom aan tè toonen dat niet hij, maar partij zich aan verwringing der feiten schul dig maakt. Wat de, van gene zijde ontkende, schrijffout aangaande ton 27 betreft, beriep hij zich ter sta ving zijner bewering op de verklaringen van schipper do Bruijn zelf, op wiens verklaringen het rapport van onderzoek berust. Ten aanzien van het gezegde omtrent „het Belgisch hoofdkwartier", dat partij zich heeft aangetrokken, merkte hij op dat er, naar zijne meening, verschillende omstandigheden bestaan welke aan een medeprocedeeren door het gouverne ment te Brussel moesten doen denken. Wat betreft de van hem door m>\ van Deinse gevraagde verklaring, erkende hij gaarne dat onderhandelingen tusschen partijen zijn gevoerd, die van de zijde ,van gedaagde een aanbod van een „cadeau van f 1000" ten gevolge hadden, hetwelk echter door schipper de Bruijn geweigerd is. Men wilde dezerzijds loyale voldoening der schade, geen cadeaux. Pleiter bleef persiteeren bij zijn genomen con clusie. Mr. van Deinze bestreed bij zijn dupliek nog maals de opvatting van partij als' zou het hooren van deskundigen prematuur moeten genoemd wor den hij verwonderde zich zelfs over die opvatting, omdat haar subsidiaire conclusie juist dit incident heeft geopend. Vervolgens stond hij nogmaals in het breede stil bij het gezegde omtrent de ligging van het wrak in verband met de plaats der aanvaring en de richting der tjalk vóór en na de wending. Wat voorts de meergenoemde conjecture omtrent Belgische invloeden betreft, herhaalde hij dat hij pertinent ontkent dat eenig overleg tusschen hem en het Belgische gouvernement heeft plaats gehad. Ook hij bleef ten slotte bij de genomen con clusie persisteeren. De rechtbank beval de overlegging der stukken en bepaalde de uitspraak in het incident op Woens dag 1 Maart a. Door het comité voor volksvermaken te Goes werd Dinsdag avond jl. eene uitvoering gegeven, waarop o. a. door de leerlingen der hoogere bur gerschool oefeningen in het schermen en de gym nastiek werden gehouden. Daarbij bleek dat deze nuttige vakken, in welke door den heer P. van der Meulen onderwijs wordt gegeven, met ijver en goed gevolg beoefend worden. Aan het Vaderland wordt medegedeeld dat het bericht als zou de commissaris des konings in Overijselbaron Nahuijs zijn ontslag verzocht hebben, onjuist is. Te Amsterdam is door den heer Docen een Skating rink geopend, wat in goed Hollandseh zeggen wil eene gelegenheid om in een overdekte ruimte op een gladde asphalt-vloer op schaatsen te rij den, die op houten rolletjes loopen welke aan een as of spil van guttapercha bevestigd zijn. Het abon nement hiervoor kost f 10. Het Handelsblad geeft eene recht opwekkende en aantrekkelijke beschrij ving van dit amusement. De justitie te Leiden verzoekt zoo spoedig mogelijk, liefst per telegram, inlichtingen omtrent eene vrouw van 20 a 30jarigen leeftijdgeheel ge kleed in het zwart. Sedert Zondag jl. of misschien eenige dagen vroeger moet zij hier of elders zijn vermist. Die daarvan iets bekend mocht zijn, wordt uïtgenoodigd zijne informatiën te zenden aan den commissaris van politie van der Maaren te Leiden. Dit verzoek schijnt in verband te staan met het volgende verhaaldat wij in het Leidsche Dagblad lezen Zondagavond omstreeks tien uren moet op den weg langs de Haarlemmervaartschuin over den laatsten houtzaagmolen en nabij den doorgang on der den spoorweg, een even vreeseiijke als ge heimzinnige moord zijn gepleegd althans een heer (student)die te Warmond een bezoek had afge legd ontdekte op zijn terugtocht naar de stad door het schijnsel van de lantaarn waarvan hij zich wegens de duisternis voorzien en die hij aan zijn middel bevestigd had om aldus zijn pad te verlich ten ter genoemde plaatse een vreemd voorwerp, dat zijn aandacht trok en weldra het lijk van een fatsoenlijk gekleed meisje bleek te zijn. In den hals stak een dolk waarmede de moord dus waarschijnlijk was gepleegd. Toen genoemde heer zijn onderzoekingen verder had voortgezet en ein delijk tot bezinning kwam van den ook voor hem gevaarlijken toestand trachtte hij zoo spoedig mo gelijk de stad te bereiken en begaf zich toen naar het bureel van politiewaar hij van zijn ontdek king kennis gaf. Onmiddellijk begaven een inspec teur en eenige agenten zich met hem naar de aan. geduide plaats, doch daar aangekomen was van het lijk geen spoor te vinden. Het was verdwenen- Het verder onderzoek in den omtrekalsmede het visschen met dreggen in de vaart en de slooten waarmede men gisteren en heden bezig wasbleef vruchteloos. Zoowel over den moord zeiven als over de raadselachtige verdwijning van het lijk hangt een geheimzinnige sluierwaarvoor natuur lijk door de politie al het mogelijke wordt in het werk gesteld om dien op te lichten." Nader wordt hieromtrent nog gemeld dat de student, door wien het lijk ontdekt werd, de lantaarn in de band droeg en zich alvorens zich te verwijdereneerst overtuigd heeft of er nog leven in de vrouw waszelfs het dolkmesdat in den hals stakheeft betastzoodat hier moei lijk aan gezichtsbedrog to denken valt. Het voortgezette onderzoek heeft tot nogtoe tot geen resultaat geleid. Werkelijk bestaat het voornemen om bij de Pruisische kamer weldra een wetsontwerp in te dienen onl de regeering te machtigen tot verkoop van alle Pruisische staatsspoorwegen aan het Duit- sche rijk. Men verwacht dat dit ontwerp door de kamer slechts met een geringe meerderheid zal worden aangenomenAlleen nationaal liberalen en conservatieven zullen het ontwerp steunen. 17 Feb. 's av. 11 u. 49 gr. 18 's morg. 7 u. 47 gr. 's av. 6 u. 54 gr. 's midd. 1 u. 56 gr. IJdelheid der ijdelheden, alles ij dolheid, zoo den ken de Engelschen ook over het denkbeeld om bij de titels der koningin eene te voegen waaruit blijkt, dat zij ook over Indiö regeert. Er is een wetsontwerp in dien zin bij het lagerhuis ingediend, waarin echter aan de koningin de keus wordt overgelaten van den titel dien zij zou willen aan nemen. De onderstelling, dat het zonder oppositie en zonder debat zou worden aangenomen, om de personen die prijs stellen op een weidscher titel dat genoegen te schenken is niet verwezenlijkt. Van de zijde der oppositie heeft de heer Forster het voorstel bestreden daar hij meende, dat de natie den titel van keizerin zou afkeuren. Ver schillende andere redenaars voerden nog het woord, doch ten slotte werd toch het wetsontwerp in eerste lezing aangenomen. Het publiek haalt de schouders op en noemt de geheele zaak een verkeerde ijdelheid. Wat toch zegt men zal het geven of de koningin den titel voert van keizerin van Ihdië. Een correspondent, over deze zaak schrijvende, herinnert dat hetzelfde is geschied met den koning van Portugal, die den titel van keizer van Brazilië aannam, en kort. daarna verloor hij zijn keizerrijk! 't Is zonderling op te merken wat een hoogen toon men in den laatsten tijd in Engeland aan neemt in zaken van buitenlandsche politiek. Nadat het zich een weinig meer op dit terrein heeft la ten gelden, verbeeldt men er zijph naar 't schijnt, dat Groot Brittannië voortaan wel de wetten kan stellen in Europa. Bij gelegenheid van een eergi steren te Londen gehouden banket van de kamers van koophandel heeft de markies van Salibury, secretaris van staat bij het departement van kok* niën, in antwoord op een toast op de ministers o. a. het volgende gezegd: „Het is duidelijk voor iedereen dat sedert eenige maanden een nieuw gevoel in Engeland is ontwaakt: een soort van herleving, van ontwaking tot werkzaam heid, een verlangen om zich een doel te zien aan' wijzen waarnaar het moet streven om zich te wijden aan een eerlijke politiek. Meer dan 30 jaren heb ben de andere natiën geloofddatwij ons uitsluitend aan den handel wiiden, dat wij een zacht en schuchter volk zijn, bereid om in alle inbreuken op zijn rechten te berusten. Dit is een groote dwaling. Het karakter van de staatslieden verandert, maar de geest van het volk blijft. Omdat het zich aan den handel wijdt is het niet bloode; maar het weet wanneer het noodig is of wanneer het niet de moeite is om te strijden. Wij bemoeien ons tegenwoordig niet met bui tenlandsche twisten, maar wij zijn gereed om zeker en goed te treffen als de noodzakelijkheid het eischt. Onze politiek concentreert zich meer en meer op de belangen van Indië en de wegen die er heenleiden. Dit is ook onze leidraad geweest in de zaak der aandeelen van het Suez-kanaal. Engeland is vast besloten geen gevaar te loopen de speelbal te worden van moeielijkheden op den weg naar Indië". Men ziet John Buil voelt zich en laat de tanden zienwaarschijnlijk zou hij in de Suez-quaestie weinig vreemde oppositie dulden of hij zou het zwaard trekken. In antwoord op eene interpellatie van den heer Gordon heeft sir Stafford Northcote verklaard, dat hij alle reden had om te onderstellendat de Turksche regeering hare verplichtingen betreffende de regelmatige uitkeering der belasting tot waar borging van de lcep'ng van 1855 zal nakomen. Pruisen heeft het weer druk met de kerkelijke politiek. In de kamer van afgevaardigden is thans de Synodal Ordnung, tot regeling van de aangelegenheden der Evangelische kerk in de af- deelingen in behandeling. Dit wetsontwerp lokt nog veelzijdige bedenkingen uit en zal waarschijn lijk aanleiding geven tot vrij ernstige debat ten. Een ander door de regeering aangeboden wetsontwerp strekt tot regeling van het toezicht van den staat op de administratie van het vermo gen van katholieke dioceezen. Dit opzicht zal zich uitstrekken over de administratie van de voor katholieke bisschoppenbisdommen en kapittels bestemde eigendommen en over de voor kerke- /ij'ke, liefdadige of het onderwijs bestemde en onder het beheor of het toezicht van katholiek- kerkelijke organen staande inrichtingen stichtin gen en fondsendie niet vallen onder de bepaling der wet van 20 Juni 1875. Dit zal misschien weder niet strekken tot be vordering van den geest van verzoening die blijkens de brochure van den heer Eeichenspergor in ultramontaansche krhigen heerscht, en waarmede de regecring zeer schijnt te zijn ingenomen. De Provincial Correspondenz die zoo als men weet door von Bismarck als officieus orgaan is er kend bevat over die brochure een warm artikel, waarin o. a. wordt verzekerddat de regeering zich met blijdschap ontheven zal zien van de noodzakelijkheid om van de seherpe wapens der nieuwe wetten gebruik te makenzoodra de katholieke geestelijkheid zich feitelijk op den grondslag van eerbiediging en naleving der staatswetten stelt en den eisch laat varen nevens- de staats-souvereiniteit een andere souvereiniteit te erkennen in zake die met het inwendige ge loofsleven en de zuiver kerkelijke aangelegenheden niets te maken hebben. Het artikel eindigt met den wenschdat de bisschoppen hoe eer hoe liever den grondwettelijken en wettelijken weg zullen inslaan, waarop alleen oplossing van de bestaande moeielijkheden kan worden verkregen. Men zou hieruit wel kunnen besluitendat er vooruitzicht bestaat op toenadering tusschen Ber lijn en het Vaticaan. Den heer N. R. te C. De onjuist getelegra- pheerde benoeming is in het volgend nommer der courant uit de Staats-courant verbeterd opgegeven. Gent, 18 Februari. Roode en witte tarwe op staal ad 100 kifo fr. 25,75rogge op staal fr. 15. gerst fr. haver fr. 25.boekweit fr. 16.50; paardenboonen fr. 19.50; koolzaad fr. 43. lijnzaad fr. 33.50; lijnkoeken fr. 29.50; koolzaad koeken fr. 22.boter fr. 3.45 per kilogram; eieren fr. 2.35 per 26 stuks. Vlissingen, 18 Februari. Boter per kilogram f 1.50 a f 1.42. Eieren f 3.80 per 104 stuks. Amsterdam; 18 Februari. Raapolie op zes weken f 39}. Lijnolie 27}. Amsterdam, 18 Februari. Nederl. Certific. Werkelijke schuld. 2} pet. 62} dito dito dito 3 74| dito dito dito .4 98 A Aand. Handelmaatschappij. 5 110} dito exploitat. Ned. Staatssp. 92 Loten stad Rotterdam. 3 98 dito dito Amsterdam 3 95} België. Certificaten bij Rothschild. 2} pet. Frankr. Inschrijvingen3 65} dito5 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 102 Certific. Inscr. 5e serie 5 Obl. Hope G°.18556e serie. 5 91} dito f 1000 1861 5 101} dito L. 100 1872 5 „97} dito L. 100 1873 5 - 97 Loten 18645 f 341 Loten 1866. 5 345 Oblig. Hope &Cc. Leen, 1860. 4} pet. 92} Certific. dito4 Inscr. Stieglitz C°. 2e a 4L. 4 Obligatiën 186769 4 81} Certificaten6 54 Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 f 247} Oblig. dito4} pet. 87 dito dito4 f Aand. Kiew-Brest5 126 dito Baltische spoorweg. 3 137 Oblig. spoorweg Poti-Tiflis 5 pet, 100} dito dito Jelez-Griasi. 5 f dito dito Jelez Orel 5 pct.100 dito dito Charlcow Azow 5 96} Polen. Schatkistobligatiën4 81} Aand. Warschau-Bromberg. 4 f dito dito Weenen. 5 121 Oostenr. Oblig. metal, in zilv.Jan./Juli. 5 pet. 63 dito dito April/Oct. 5 63} dito in papier Mei/Nov. 5 59^ dito dito Febr./Aug. 5 59} Aand. Nation, bank3 f 915 Loten 1860 5 dito 1864 141} Hongar. Schatkistbiljetten6 pet. Oblig. Theiss spoorweg 5 71} Italië. Certific. Amsterdam5 Oblig. Z.-Ital. spoorweg. 3 f 102} Spanje. Obligatiën Buitenl3 pet. 20 dito Binnenlandsche3 18} Portugal. Obligatiën. 3 53} Turkije. Inschrijving Alg. schuld. 5 20^ Obligatiën 1869 6 f 61 Egypte, dito 1868 7 pet. dito 1873 7 63} Amerik. Obl. Vereenigde Staten 1904. 5 dito dito dito 1885. 6 100} Illin. Cert. Amsterdam 86} Oblig. Illinois Redemtion. .6 dito Central Pacific6 93} Certific. Chic. N. W7 58} Oblig. Madison Ext7 86} dito Winona-St. Peter 7 „82 dito N. W. Union7 81} dito Union Pac. Hoofdl. 6 91} Obl.St.Paul&Pac.Spw.lesec. 7 48} dito dito dito 2esec. 7 27} Brazilië. Oblig. 1863 4} dito 1865 5 95}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 3