BUITENLAND.
Ingezonden Stukken.
Thermometerstand,
Verkoopingen en Aanbestedingen,
Polderbestuur van Walcheren,
Algemeen Overzicht,
Belgische brieven.
ieeld dat de
ierd kapitein-
taande als m-
Zeeland zal
;s verjaardag
genoegen" en
el op de groo-
en uitvoeren,
licht houden,
he republiek,
zijne dochter
n prins Wil-
ortellenkrans
g uit Amster-
rokken, door
dn uitgeleide
erland achter
i.
cploitatie van
hoofdstations
gewone per
goederen be-
etcgenstaande
klachten, dat
sn en dikwijls
rangen. Een
ie langdurige
verneemtis
igen door het
fstal te Kot-
werd veroor-
}0en Augustus
s verdacht de
op mgr. Zwij-
van hetzelfde
waarvan de
als lijfknecht
brek aan vol-
vrijgcsproken.
x" te Delft is
d als verdwe-
plaats hunner
der dus, dat
eer het smeu-
e besturen der
insgezindheid"
teit „Phoenix"
ide sociëteiten
it toegang zou
behoefde aan
Dit was het
zich Dinsdag
jreenigden, de
igewondenheid
or de „Stand-
snsgezindheid"
iet het welwil-
In volmaakte
ebt af.
igenthin wordt
k van gravin
igestoord naar
it sterfbed van
eweigerd. We
leren graaf tot
'ordt thans ge-
aar ouden dag
iië" wil aanue-
ïdisehe vorsten
laar deze voor
ben.
de gouvernour-
ovinciën vorst
doorzag zij het
e: „Die neef
r mijne woning,
3gasus besteeg,
sinant zal zijn
„maakt zijn
lins den indruk
"iguur."
ne," verklaarde
n zou ik intuS-
;heden bezwaar-
otseling eenigs-
Mars kan ik te
louwelijk voor-
ng van een stoel
steunpunt ge-
inheer Keinhold
9
u
de
er toch slechts
geleid heeft?
hond is niet
Bagration. De Russische regeering heeft nu be
sloten geen opvolger voor hem te benoemen, maar
het generaal-gouvernement der Oostzee-provineies
op te heffen, wat een groote inbreuk is op haar
geschiedenis en den aard der zaken. Genoemd
generaal-gouvernement bevatte de administratieve
eenheid van Lyfland Estland en Koerlanddie
ieder door een aan den gouverneur-generaal onder
worpen gouverneur werden bestuurd. Voortaan
zullen zij echter rechtstreeks onder bestuur der
regeering te St. Petersbnrg komen.
Uit Rome meldt de welbekende correspondent
van den Temps aldaar, dat de kardinaal Hohenlohe
bijna dagelijks op het Vatikaan verschijnt en den
paus op zijne wandelingen door de bibliotheek
en de loges vergezelt, daar het weder niet ge
schikt is om in de tuinen te gaan. De kardinaal
is geheel in de gratie en men onderstelt dat daar
door zijn beschermeling Frans Liszt weldra ook
weder genade zal vinden in de oogen van den
heiligen vader. Voor kardinaal Leduchowski
wordt alles in gereedheid gebracht. Deze marte
laar der kerk zal 'ter beter ai brengen dan menig
ander die voor zijn geloof geleden heeit. Te Rome
worden groote feesten ter zijner eer georganiseerd,
tot zelfs een godsdienstig eoncert.
In Pruisen weet men met alles vlug voort
te komen. Maandag zijn de zittingen der kamer
van afgevaardigden hervat en Donderdag zal de
tweede lezing der begrooting plaats hebben. De
president sprak de hoop uit, dat, daar deze bo-
grooting zoo weinig van die van bet vorige jaar
verschilt, men spoedig tot een einde er mede zou
komen.
De Duitsche bondsraad heeft het wetsontwerp
betreffende de verandering van het begrootingjaar
goedgekeurd.
Men verwacht dat de post van 35,000 Tha
ler als „persfonds" (Reptileën-fonds) op de Prui
sische begrooting uitgetrokken, dit jaar behalve
door de Fortschrittspartei ook zal worden bestreden
door de nation aal-liberalen, tengevolge der verkla
ring van den ^rijkskanselierdat er geen officieuse
pers meer bestaat, zoodat hij voor zijne bekend
makingen slechts den Staats-Anzeigerofin sommige
gevallen den Provincial Correspondenz gebruikt.
Op hetzelfde standpunt zullen ook wel meent
men de andere ministers staanen daar de kos
ten van den Staats-Auzeiger door abonnementen
en advertenties worden gedekt en de kosten aan
de Provincial Correspondenz gering zijn, zal de
post veel "kans-hebben te zullen worden geschrapt.
16 Feb. 's av. 11 u. 45 gr.
17 's morg. 7 u. 44 gr. 's midd. 1 u. 48 gr,
's av. 6 u. 47 gr.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter
lezing de voorwaarden waarop door den directeur
der artilerie stapel- en constructie magazijnen te
Delft op den 7fn Maart aanstaande zal worden
aanbesteed: de levering van verschillende behoef
ten ten dienste der overzeesche' bezittingen over
1877, zooals brandspuiten met toebehooren, bus
kruit, kleedenmessenpapierzinkbladengaas,
hars, katoen enz.
De' heer P. de Visser maakt ons opmerkzaam
dat het door hem gesprokene in de vergadering
van jl. Dinsdag wel juist in ons gisteren opge
nomen verslag is weergegevendoch het hoofd
punt waarom hij aan eene geldleening boven
verhooging van geschot de voorkeur geeft, ver
zuimd is te vermeldennl. dat in de laatste vijf
jaren de prijzen der landerijen zoodanig gestegen
zijndat het bezwarend isniet alleen voor de
pachters, maar voor den landbouwenden stand
in het algemeen.
rrdt vervolgd.)
De troonrede van koning Alfonsus heeft in de
nieuwe Cortes een gunstigen indruk gemaakt. Bij
zijn komst en bij z.jn vertrek werd de jeugdige
vorst warm toegejuicht, terwijl verschillende pas
sages van zijne rede aanleiding gaven tot leven
dige bijvalsbetuigingen, 't Is niet te ontkennen
dat het stuk met groote handigheid is opgesteld.
Het begint met de verzekering van 's konings
ingenomenheid de vertegenwoordiging weder her
opend te zien, die door tweedracht was gesloten,
en de eerste plicht zoowel van hem als van de
nieuwe kamers zou wezen aan die tweedracht een
einde te maken. De hoop dat dit zou geschieden
herleefde in zijn hart nu hij manneu rondom zich
vereenigd ziet, die met de beste bedoelingen be
zield zijn en niet minder dan hij zelf belang heb
ben bij den voorspoed der natie. Het zou thans
hoofdzaak wezen het beste stelsel van wetten voor
het algemeen belang en de behoeften van den tijd
te kiezen of aan te nemen, en het moeilijke werk
waarmede thans een aanvang moet worden gemaakt
eischt dat het verleden geheel aan de geschiede
nis worde overgelaten en alle krachten worden
aangewend om een betere toekomst in het leven
te roepen.
Met smart maakte de koning melding van de
rampen waaraan het land is blootgesteld door den
Carlistischen opstand, en met ingenomenheid van
de heldhaftige houding zijner generaals en van
zijn leger. Zijn plichten als koning en opperbevel
hebber eischten nog eenmaal zijne medewerking tot
het verkrijgen van den vrede, en gesteund door de
vertegenwoordiging wenschte hij zich naar de
provincies te begeven waar de strijd woedt om
zijn recht te doen zegevieren. Terwijl de binnen-
landsche vrede te wenschen overlaat zijn de be
trekkingen met alle buitenlandsche mogendheden
vredelievend en vriendschappelijk.
„Een openhartige en eerlijke politiek en het
stellige verlangen om een billijke oplossing aan
alle quaesties te verkrijgen zullen er ongetwijfeld
toe bijdragen om de banden van vriendschap
steeds hechter te doen worden."
Na de paragrafen over de onderhandelingen
met de Vereenigde staten en den pauselijken
stoel deelde de koning mede, dat de regeering
de noodzakelijke wetsontwerpen zal aanbieden
voor do normale toepassing van het vertegen
woordigende stelselen om de politieke en
administratieve wetgeving in overeenstemming te
brengen met de natuurlijke eischen der con3titutio-
neele monarchie. Hierop volgt de zinsnede over den
ongunstigen toestand der financien, waarin echter
geen cijfers worden vermeld. Om de productieve
krachten van het land te verhoogen worden wets
ontwerpen v< orbereid tot aanleg van openbare
werken, op het openhaar onderwijs en in het
belang van het algemeen welzijn.
In weerwil van den binnenlandschen oorlog heeft
de regeering sedert de troonsbeklimming van Alfon
sus 32,000 man naar Cuba gezonden. De opstan
delingen, die aldaar de"onafhankelijkheid willen
veroveren en die thans het land verwoesten, heb
ben niet kunnen verhinderen dat Spanje „hetwelk
steeds zoo edelmoedig is jegens zijn overzeesche
bezittingen," reeds door de weldaad cener wet, aan
76,C00 slaven de vrijheid geschonken. Deze twee
feiten zijn voldoende om te toonen hoever het een
stellig verlangen der regeering is om het grondge
bied ongeschonden te handhaven en beschaving en
rechtvaardigheid te bevorderen.
Na eene ontboezeming over zijne dankbaarheid
voor het goede dat de natie en hem is te beurt
gevallen gedurende het eerste jaar van zijne regee
ring en de nog betere vooruitzichten, komt de
koning nader terug op den Carlistischen opstand.
Alle provinciën in het midden van het land en
vooral Maestraszo en Catalonie, waarin de opstan
delingen steeds zoo moeilijk konden worden over
wonnen, genieten thans een volkomen vrede. Geheel
Biscaiede provincie Ala va en het grootste gedeelte
van Navarre zijn reeds tot gehoorzaamheid ge
bracht. De vijand, die een jaar geleden Madrid
bedreigde, is thans ingesloten in het meest ontoe
gankelijke gedeelte van de Pyreneeën en vertrouwt
meer op de strengheid van den winter dan op de
kracht zijner wapenen. De opstand op Cuba ver
liest van dag tot dag in krachtenhet leger in
het land en in de kolonie is tot het hoogste cijfer
opgevoerd dat in de geschiedenis van Spanje
bekend is. De marine, bijna geheel nieuw gewa
pend, is gereed de belangen van het land te ver
dedigen. De vorige regeeringen hebben ook lof
waardige pogingen aangewend om het land te
reorganiseeren, de vijanden te onderdrukken enz.,
maar die van koning Alfonsus hij zegt het zelf
heeft een lange reeks van diensten bewezen, die men
zonder onrechtvaardig te zijn niet kan loochenen.
De koning eindigde met te wijzen op de plaats die
Spanje zich onder de mogendheden heeft verwor
ven, zijn streven om de ongelukkige oorlogen en
onlusten te vervangen door vruchtbare werken des
vredes en met een beroep op Gods hulp om die
te bevorderen.
Te Weenen zijn weder de onderhandelingen hervat
tot regeling der betrekkingen tusschen de beide
deelen der Oostenrijkseh- Hongaarsche monarchie.
Koloman Tisza, de Hongaarsehe minister-president,
en zijn collega voor financiën, de heer Szell, be
vinden zich in de Oostenrijksche hoofdstad. Over
het algemeen schijnt de hoop op een gunstig re
sultaat in de laatste dagen te ziju toegenomen
beide regeeringen koesteren den vurigen wensch om
spoedig tot een gewenschte oplossing der geschillen
te geraken en wat vooral van belang is -4- de
toon der Hongaarsche organen neigt meer tot we-
derzijdsehe concessies, waarvan men aanvankelijk
in Hongarije niets wilde weten.
Een voor de Oostenrijksche regeering onaange
name zaak is nog altijd het verschil met de meer
derheid der beide huizen van het parlement over
de kloosterwet. Zooals men weet zijn daarin wij
zigingen gebracht en zoowel door de kamer van
afgevaardigden als het heerenhuis aangenomen,
waarmede de regeering zich niet kan vereenigen. De
minister van eeredienst, de heer Stremayer heeft daar
om verklaard het aangenomen wetsontwep niet aan
den keizer ter goedkeuring te' kunnen voorleggen.
Men beweert, dat dit in strijd is mot de tradities der
constitutioneele staten. Dit moge waar zijn, doch
het beginsel kan zeer goed worden verdedigd, dat
een door de regeering aangeboden wetsontwerp
later door haar niet wordt bekrachtigd indien het
in den loop der behandeling veranderingen heeft
ondergaan, die de regeering meent in strijd met de
belangen van het land te zijn, of indien de om
standigheden sedert de aanbieding zoozeer zijn
veranderd, dat de voorgesteldo wet haar praktisch
belang zou missen. De sanctie door het uitvoerend
gezag is geen bloote sinécure, maar wel degelijk
een controle. In zooverre zou dus de handelwijze
van den heer Stremayer volkomen te rechtvaardigen
en o. a. is niet inconstitutioneel zijn, doch men be
weert dat hij de belangen der katholieke kerk
meer wil ontzien dan in het algemeen belang wen-
schelijk is en daarom te eeniger tijd genoodzaakt
zal wezen zijn ontslag te nemen.
Tot uitvoering van de hervormingen in het
voorstel van graaf Andrassy zal de Porte
twee gemengde commissies benoemen, die ieder
een hooggeplaatst staatsambtenaar tot president
zullen hebben, en wel de commissie voor Bosnië
Haidar effendi en die voor de Hcrzegowina
Yassa effendi. Voor hen die zich tengevolge van
de hervormingen willen onderwerpen zal een alge-
meene amnestie worden uitgevaardigd.
Een telegram uit Belgrado meldt dat de op
standelingen Dinsdag, onder bevel van den priester
Harana, de Turken bij Iuanshoje hebben aange
vallen de strijd zou 10 uren hebben geduurd,
doch wie de overwinning heeft behaald wordt
niet berichtalleen dat de Turken 18 dooden en
10 gewonden telden, waaruit men zou opmaken
dat de opstandelingen het onderspit hebben ge
dolven.
Brussel 16 Februari.
Na wijdloopige en vermoeiende beraadslagingen
is de internationale overeenkomst betreffende de
nieuwe suiker-regeling gisteren door onze kamer
aangenomen met eene meerderheid van 64 tegen
23 stemmen. Deze aanzienlijke meerderheid is
echter geen bewijs dat de regeling de algemeene
goedkeuring wegdraagt van de afgevaardigden,
die zich in zoo grooten getale vóór hare aanneming
verklaard hebben. De waarheid is dat men zich
met de overeenkomst vereenigd heeftalleen om
dat men voor nog ergér vreesde. De Belgische
suiker-industrie wordt om zoo te spreken doodelijk
getroffen door de premie op den uitvoerwelke de
Fransche regeering aan hare suiker fabrikanten
toekent, zoodat dezestrikt genomen hun fabri
kaat in België, in Nederland en in Engeland
kunnen verkoopen beneden den kostenden prijs.
Wordt de nieuwe overeenkomst door de Fran
sche kamers aangenomendan zal de drawback
in Frankrijk afgeschaft worden. Daarentegen
moet Belgiëof liever moesten de Belgische sui
kerfabrikanten deze afschaffing tamelijk duur be
talen want de geraamde opbrengst der beetwor
tel-suiker, naar welke voortaan de fabricatie
zich zal hebben te regelenis oneindig veel hoo-
ger dan de gemiddelde feitelijke productie.
Van twee kwaden moet men echter het minste
kiezenen met die gedachte heeft de meerderheid
der kamer zich getroost. In den senaat zal het
ministerie waarschijnlijk een harder strijd te voeren
hebben om de overeenkomst aangenomen te krijgen,
In onze eerste kamer zijn de groote grondbezitters
talrijk vertegenwoordigd en deze koesteren
een niet geringe vrees voor den nadeeligen in
vloed dien de suiker-conventie zou kunnen uit
oefenen op de waarde van de landerijen en den
stand der pachten. Zooals men weet heeft de
beetwortel-teelt tijdens de laatste jaren in België
eene verbazende vlucht genomenwaardoor de
inkomsten der landeigenaars geweldig vermeer
derd zijn.
Alvorens tot de stemming over de suiker-con
ventie over te gaan, heeft de kamer zich gisteren
bezig gehouden met eene interpellatie, door den
heer Wasseige, van de rechterzijde, tot de regeering
gericht naar aanleiding van de vechtpartijen welke
in Mechelen gebeurd zijn, tengevolge van een daar
gehouden katholiek banket. De interpellant die
zelf, in zijne hoedanigheid van gewezen minister
van openbare werken in het kabinet-d'Anethan,
een der leiders van deze ultramontaansche demon
stratie is geweest, drong met eene verbittering,
welke hij nauwelijks wist te bedwingen, er op aan
dat de justitie met de meest onverbiddelijke ge
strengheid tegen de aanleggers dezer ongeregeld
heden zou te werk gaan. De redenaar wond zich
zelfs zoo op, dat men een oogenblik niets anders
verwachtte of hij zou zijn vest openrukken om
de wonden te toonen, welke hij zelf in de worste
ling had opgeloopen.
Dit was echter gelukkig het geval niet. Lieden
als de heer Wasseige bepalen zich er toe hnn
volgelingen, als eene kudde schapen, eerst door
dweepzucht in opgewondenheid te brengen en hen
dan tot den strijd als 't ware te prikkelen. Zij
zeiven blijven echter voorzichtig op den achter
grond en komen pas te voorschijn als het gevaar
geweken is.
De verpletterende akte van beschuldiging van
den heer Wasseige, welke door verschillende andere
afgevaardigden ondersteund werd, is alleen beant
woord met de mededeeling dat er op het oogen
blik een tweeledig onderzoek werd ingesteld en
dat men den uitslag daarvan diende af te wachten.
Wanneer deze enquête slechts op volkomen onpar-
tijdige wijze gehouden wordt, is die maatregel
zeker goed te keuren. Ongetwijfeld mogen wij
niet toelaten dat in België, dat bij uitnemendheid
een land van verdraagzaamheid is, de woeste en
ongemanierde daden van geweld gebruikelijk wor
den, welke elders maar al te dikwijls voorvallen
Men heeft te Mechelen niet alleen den knuppel
het gewone wapen der clericale „stokslagers" bij
dergelijke betreurenswaardige vechtpartijen
gebruikt, maar er is met messen en dolken gesto
ken en gesneden. Het is meer dan tijd dat aan
zulke schandalen een einde gemaakt, de vrijheid
en de persoonlijke veiligheid door doeltreffende
maatregelen verzekerd worden.
Aan welke zijde is echter schuld? De clerica-
len beschuldigen hunne tegenpartij en voeren
daarbij het aantal hunner verwonde geestverwanten
als bewijs aan. Een begin van bewijs is dit mis
schien, maar de vraag blijft van welken kant de
provocatie gekomen is en waarin deze eigenlijk
bestaan heeft. Deze punten moeten vóór alles
opgehelderd worden.
De heer Wasseige heeft, slechts aan zijn ongeduld
en zijne verbittering gehoor gevende, dadelijk
geëischt dat de stationschef te Mechelen ontslagen
en de burgemeester der stad geschorst zouden
wordendaar hij deze beide ambtenaren van
plichtsverzuim beschuldigde. De regeering heeft
gemeend hare ambtenaren niet te moeten verde
digen. Natuurlijk misschien, want het waren beide
liberalen. Dit is eene daad, welke noch eervol,
nnch bemoedigend is. Men had ten minste den
uitslag der enquête moeten afwachten. Eene regee
ring, die haar plicht begrijpt, laat niet, op de eerste
beschuldiging van een opgewonden redenaar, haar
ambtenaren aan hun lot over.
Cortgene 14 Februari 1876.
Antwoord uit Noord-Beveland aan
den heer X. in Zuid-Beveland. (Zie
Midd. Ct. van 12 Februari.)
Een belangrijk feitzoo vangt X aanis
voorgevallen. ZijnEd. vertelt ons dat er eene
heerlijkheid, genaamd Tholsende onder den
hamer was gebracht, maar die onder water
lag in de Schelde; en dat er een Belg niet
meer voor wilde geven dan 6 gulden alleen
om achter zijn naam dan heer van Tholsende
te kunnen schrijven.
Daarmede was dit belangrijk feit afgeloopen.
ZijnEd. noemt het een gelukkig verschijnsel dat
geen der aanwezigen lust gevoelde, om zoo'n
titel aan te koopen.
Maar verder lezende neemt X daar het mooie
eilandje Noord-Beveland, en sleept dat er zooge
zegd met de haren bij en noemt daar een in
woner „een bijzonder vroom man" zegt X, die
het ijdelheid der ijdelheden dikwijls moet gehoord
hebbendie een heerlijkheid kocht voor een aardig
sommetje en nu heer van die heerlijkheid achter
zijn naam schrijft. Dit is niets bijzonders, want
daar was het vast, om te doen. Maar nu spre
ken wij elkander verder. X zegt „het is wel waar
dat die heer in Noord-Beveland woont, waar de
menschen nog niet zoo wijs zijn en dit
is het juist waar die prik een tegenprik moet
krijgen.
ZijnEd. is wel mild in zijne beoordeeling, om
daar al die menschen zoo wat voor niet wijs te
betitelen. Is uw land dan zoo rijk aan wijzen
en verstandigen ik zal daar een vraagteeken
achter zetten, wel twee
Ik kan U ten minste wèl op verstandige men
schen in Noord-Beveland wijzen.
Bleef nu dit gezegde van X blauw blauw
dan konde als waarheid worden opgenomen, wat
u zoo voor ronduit gelieft te schrijven. Neen,
wij Noord-Bevelanders, nemen dit van U zoo niet
aan!
Nu gaat steller veronderstellender wijs voort,
dat er licht een 2de Noord-Bevelander geweest
konde zijndie de heerlijkheid Tholsende
nog mooijer vondten dan aan zijne abori
gines (zoo uitgedrukt door X) wilde toonen
hij ook van iets was. Vervolgens komt iets
ingewikkeldslaat het eiland Walcheren buiten
schotmaar die van niets zijnkonden dan uit
blinken. Gelukkig zegt X is de heerlijkheid niet
verkocht maar is gecombineerdverder veron
derstellender wijs weder door X met een vet varken.
Mijnheer X schijnt veel veronderstellender wijs
op het laatst gedacht te hebben. Neen de Noord-
Bevelanders zijn dan toch zoo dom nietwant
zij hebben het niet gekocht zoude het dan toch
zoo dom geweest zijn als een dit wilde toonen?
men is immers vrij en als men gezegend
is met geldkan men immers met dit geld
doen, wat men wil, men hoort in couranten imme rs
van schilderijen voor enorme prijzen en wat niet
al dit zoude X misschien goedvinden daar
een ander het dwaasheid noemde. Maar nu
iemand die zulke dingen doet, namelijk een heer
lijkheid koopen, een bijzonder vroom man te noe
men, en van ijdelheid der ijdelheden, die hij dik
wijls gehoord zoude hebben, in de courant te ver
melden, vervolgens een belangrijk feit te noe
men dat gebeurd is, is volgens mijn idéé ook
wel een sprekend bewijs dat er ook wel in uw
land, even als in ons klein eilandje menschen zijn
die nog zoo wijs niet zijn!
Voorts zeg ik rond uit wanneer ik de honderd
duizend nit de loterie trok, ik ook wel een heer
lijkheid zoude willen koopenmisschien wel de
heerlijkheid T o 1 s e n d e maar het geheele ge
schrift is misschien wel volgens de fabel: de drui
ven ben zuur.
Ik heb nu de handschoen opgeraapt, door u over
Noord-Beveland geslingerd en roep u nogmaals