N°. 39. 119e Jaargaïlg. 1876. Dinsdag 15 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Oent. Advertentiën20 Oent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.', van 1—7 regels f 1,50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 14 Februari. ZFETTrLILIETOlN-- 10. Kleine vergissingen. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Marine en leger. MIDDELBllRGSCHE Het Provinciaal blad van Zeeland n° IS bevat eene circulaire van den commissaris des konings aan verschillende autoriteiten, behelzende mede- deeling van den staat der bevolking in deze provincie op 31 December 1875. Daaruit blijkt dat het totaal bedroeg 91,238 man nen en 94390 vrouwen, zijnde samen 185,628, met inbegrip van 754 mannén en 184 vrouwen die tot de landmacht behooren. De verdeeling is als volgt: Westelijk Zeeuwsch Vlaanderen 12295 mannen en 12708 vrouwen, samen 25003, waaronder 22 m. en 11 vr. bij de landmachtOostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen 18000 m. en 18473 vr.samen 36473, waaronder 186 m. en 56 vr. bij de landmachtZuid-Beveland c. a. 17132 m. en 17513 vr.samen 34645Walcheren c. a. 20578 m. en 22301 vr.samen 42879, waar onder 546 m. en 117 vr. bij de landmacht; Noord- Beveland 3621 m. en 3625 vr.samen 7246Tho- len c. a. 7823 m. en 7640 vr.samen 15463 Schouwen en Duiveland 11789 m. en 12130 vr. samen 23919. Het in ons vorig nommer medegedeelde telegram uit Atchin luidt volgens de Staats-courant als volgt: „Blijkens een heden bij het departement van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur- generaal van Nederlandsch Indië is den 7en dezer het navolgende door generaal Pel aan de Indische regeering bericht: „2 Februari werden Lamkoenjit en de heuvels langs den weg naar Lamrong bezet, waarbij 1 man sneuvelde en 4 gewond werden. „3 Februari werd de kampong Toerom nahevi- gen tegenstand genomen en opgerukt tegen het gebied van Toekoe Baït in de XXII Moekim. Na hevigen tegenstand werd Atoa en vervolgens ook de moskee van Beloel in de IX Moekim bezet; 1 man sneuvelde en 8 werden gewond. „4 Februari werd Lamrong bezet, Atoa verbrand, in twee kolonnes opgerukt naar de moskeeën van Lamdajoeng en Saijoeng en naar de kampong Kolojo, terwijl de moskee Baroe in de XXII Moe kim na weinig tegenstand bezet werd. "Vervol gens werd opgerukt naar Pager Ajer, waar de moskee bezet werd. „6 Februari werd de Atchin-rivier verkend, waarbij 9 minderen licht gewond werden. Daarna Naar het Duitseh van Otto Girndt. Vervolgj „Zoo is het goedriep de zoon uit, hem de hand drukkende. „Wij zullen nog menig jaartje bij elkander blijven!" „Menig jaartje? Als ik maar zekeren dag beleefde!" „En dat is?" „Uw trouwdag!" verklaarde de bankier, die steeds opgeruimder werd. „Wie weet of i k zelf dien dag wel beleef? zei Eeinhold lachend. Spangenberg senior was allengs weêr geheel de joviale heer geworden, die hij anders was en mompelde: „Hij wil mij verrassen." Daarop ver hief hij zijne stem tot een preektoon en zei: „Het huwelijk is voor u jonge mannen al te gader"een patriottische plicht. Wie zijn vaderland lief heeft, laat den goudsmid wat verdienen en bestelt ringen." „Dat denkbeeld is nieuw," merkte Eeinhold goedkeurend aan. „Doch de zaak is tegenwoor dig niet zoo spelenderwijs meer uit te voeren als in die dagen waarvan de Schrift zegt: Hij ging heon en nam een vrouw." De bankier hield de eene hand achter den rug, bivouakeerden de ageerende kolonnes in Longbattah en den 7en Februari keerden zij naar Kotta Eadja terug. De gezondheidstoestand was bij deze troe pen ongunstig. „Door de jongste operatiën zijn de XXV Moekim geheel in ons bezit gekomen en bovendien een gedeelte van de XXII Moekim. De posten te Beloel, Atoa, Pager Ajer en Bajoer vormen de linie van versterkingen tegen de XXII Moekim. De posten te Sabang, Bital, Lamteboe en Getji. Oeleyloe zijn ingetrokken kunnen worden. „De bestuurders van IX Moekim en eenige Moekim hoofden hebben stappen gedaan tot onder werping." De Staats-courant van 13 en 14 dezer bevat het koninklijk besluit van 2 dezer tot af- en over schrijving van het IIe op het Ie hoofdstuk der begrooting van Nederlandsch Indië voor het dienstjaar 1876, vastgesteld bij de wetten van 6 December 1875 (Staatsblad n° 234 en 235). Men schrijft ons uit Rotterdam. Wij worden hier bedreigd met een drukpers proces. Eenigen tijd geleden meende het hier verschij nende Zondagsblad het publiek te moeten waar schuwen tegen eene zoogenaamde maatschappij, die van personen uit de minder vermogende klasse eene zekere wekelijksche contributie intom de aldus bijeengebrachte gelden na verloop van eeni gen tijd onder de contribuanten te verdeelen in den vorm van goederen p(huisraadlijfsie raden of dergelijke). Zulke maatschappijen zijn, in onze dagen van vindingrijkheid op het gebied van alle soort van industrie, niet zeldzaam. Hier althans heelt men er meer dan éene in het leven zien treden. Natuurlijkdat van de duitjesdie aldus eerst geïnd en later verdeeld worden, in dien tusschentijd iets afgaat voor administratie kosten. Wel is het den heeren „directeuren" in de eerste plaats te doen om den minderen man op gemakkelijke wijze in het bezit te stellen van een mooi stuk, maar hunne bemoeiingen dienen dan toch vergoed te worden. Het Zondagsblad was intusschen van meening, dat de eenvoudige lieden beter zouden doen hunne zuur verdiende duitjes in den zak te houden of zeiven ze te besteden, en achtte zich daarom ver plicht tegen de bedoelde maatschappij te waarschu wen. Heeren directeuren echter (een zoogenaamde zaakwaarnemer en nog iemanddie, meen ik, col porteur van beroep is), zich aldus in hunne mensch- lievende bedoelingen miskend ziendedienden tegen het blad eene aanklacht in wegens las ter. In goeden ernst werd deze klacht door de stak de andere in de borst en sprak: „Als zich moeielijkheden voordoen, mijn zoon, zeg het m ij dan maar, en we zullen ze wel uit den weg we ten te ruimen." „Gij zijt wel vriendelijk, papa," antwoordde Eeinhold. „Kiest gij bij voorbeeld," ging de oude heer op vasten toon voort, „uwe bruid uit de kringen der aristocratie en ik geloof bijna dat uw smaak u in die richting zal leiden Doch de bruidegom op zicht liet hem niet uit praten, maar voegde er tusschen: „Wat gebeuren zal, ligt in den schoot der toekomst. Voor 't oogenblik blijven wij nog bij elkander, en mis schien is het wel 't best dat daarin geen verande ring kome, want tot nog toe hebben wij eensge zind en tevreden geleefd, gij voor uw werk en ik voor 't mijne, en waarom zoudt ge nu een kleine vredestoorster in huis wenschen?" „Och kom, eene vredestoorster!" zei de vader met eene afwijzende beweging. „Hoe een meisje zich als vrouw zal gedragen is nooit vooruit te zien," merkte Eeinhold aan. „Dat zou al heel erg moeten zijn!" riep de vader vol ijver uit. „Een goed opgevoed meisje wordt eene brave vrouw." En half verwijtend, half smeekend besloot hij: „Eeinhold! ik zal uwe vrouw heel lief hebben, heel lief!" „Maar, beste papa, ik kan er toch geen hier too- veren." „Wacht maar, guit!" zei de bankier schertsend dreigend, waarna hij een buitengemeen sluw ge- justitie opgenomen en eene serieuse rechterlijke instructie werd op touw gezetdie op dit oogen- bliit reeds is afgeloopen. Als de zaak voor de openbare zitting van de rechtbank komtzal zij eene belangrijke bijdrage kunnen leveren tot de kennis onzer wetgeving op de drukpers. Het zal dan toch blijkenin hoever .de dagbladen recht hebben het publiek te waarschuwen tegen zekere speculatiën, waarvan velen slachtoffers worden. Wat in deze p 1 i c ht is voor de dagbladpers, daaromtrent kan geen verschil van meening zijn. Uit het eerste jaarverslag der Coöperatieve Verbruiksvereeniging der ambtenaren van den staatsspoorweg te Utrecht, opgericht in December 1874, blijkt o. a. dat het ledental met 20 is ver meerderd en de vereeniging thans uit 76 leden bestaatdat er werd omgezet voor f 2100, waar mede behaald werd 87.20^ winst, zoodat aan de leden van hunne gestorte aandeelen 36 pet. kon worden uitgekeerd. In het verslag zegt het bestuur dat het gaarne erkent, dat de zaak nog niet is zooals ze be hoort te zijn, dat er nog vele leemten aangevuld, nog velé' gebreken verholpen moeten worden, maar dat de zaak nieuw was en de eerste tijd als proeftijd beschouwd moet worden. Het twijfel echter niet aan de -toekomst. Het eerste jaar heeft bewezep dat de vereeniging levensvatbaarheid bezit- De aandacht der deskundigen wordt gevestigd op een boekjeons door den uitgever C. F. Stem- ler te Amsterdam toegezondengetiteld„De seheepsdiepgang, in verband met de veiligheid van onze koopvaardijvloot en hare bemanning", door H. P.- Hazewinkel, Surveyor to Lloyds Be- gister of Shipping. In het voorbericht zegt de schrijver o. a. het volgende „Sedert Engeland, tengevolge der Plimsoll-be- weging, waakt tegen 9verlading der zeeschepen, kwam, als natuurlijk gevolg, het maximum van draagvermogen en de daarmede overeenstemmende laad- of lastlijn ter sprake. Als de eenvoudigste, meest doelmatige en juiste oplossing van dit vraagstuk bied ik hier onzen landgenooten eene vertaling aan der brochure „On Freeboard" van Benjamin Martell Esq., hoofd-inspecteur van Lloyds Eegister te Londenwaarvan de uitwatering- tafels door mij eenigermate zijn omgewerkt en vereenvoudigd, met het oog op het gebruik van het metrieke stelsel. Tevens heb ik getracht de toepassing van onze nieuwe seheepsmeting bij deze tafels, zooveel mogelijk in overeenstemming te brengen." zicht zette bij 'tdoen der vraag: „Vertwijfelt gij omdat uw tooverstaf gisteren machteloos is ge weest? Zij kan wel eenmaal wegblijven, zon der daarom nog ontrouw te zijn. Hoe lang hebt gij zitten uitkijken of rondgeloopen in afwachting van de met smachtend verlangen te gemoet ge ziene Eeinhold stond verstomd, want hij begreep er niets van. „Wat bedoelt ge papa?" vroeg hij. „Hoor eens, ge behoeft het niet langer te loo chenen," zei papa, zich in zijne volle lengte op richtende, „want ik heb het g e 1 e z e n." W a t hebt ge gelezen „Het was uwe hand, daarop zou ik zweren! Waar is het onbekende plekje, deugniet? „Alle negen muzenriep de verraden jongman uit. „Laat de muzen maar met rust en zeg: pater peccaviteischte de bankier. In plaats daarvan antwoordde Eeinhold: „Ik sta verslagen, dat men u den brief getoond heeft." „Dat raadsel zal ik u wel oplossen," zei de vader. „Uw brief is, in plaats van aan de doch ter, aan de mama bezorgd." „Aan de moeder? Wel dat is afgrijselijkriep de schrijver van den naamloozen brief uit. „Maar hoe ter wereld weet zij dan nog, dat i k die regels geschreven heb? Wacht!" zeï hij, in de meening het spoor gevonden te hebben„de bediende heeft onzen Hinze zeker gekend!" „Onzen Hinze herhaalde de bankier, een ver wonderd gezicht zettende. sKijk, zoo verneemt ministerieels departementen. Verleend een pen sioen van 1263 'sjaars aan den raad van legatie mr. H. A. van Dijk, eervol ontslagen hoofdcom mies bij het departement van buitenlandsche zaken. notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arron dissement Heeren veen, ter standplaats Wolvega- gemeente Weststellingwerf, D. F. van Giffen, can- didaat-notaris te 't Meer bij Heerenveentot nota ris binnen het arrondissement Sneek, ter stand plaats Wommelsgemeente HennaarderadeelH. Fennemacandidaat-notaris en gemeente-secretaris te Sneek; en tot notaris binnen het arrondisse ment Leeuwarden, ter standplaats Ferwerd, ge meente FerwerderadeelH. Almacandidaat- notaris te Leeuwarden. koloniën. Op verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst verleendmet toekenning van pensioen, aan den Oost.-Indischen ambtenaar W. K. F. Valck Palmlaatstelijk assistent-resident van Ledok (Bagelen)thans met verlof hier te lande. Op verzoek van den kerkeraad der Ned. Herv. gemeente te Bath e. a. is door het college van kerkvoogden en notabelen aldaar het kerkgebouw, buiten de gewone diensten der ringpredikanten, gedurende de tegenwoordige vacature voor een be paalden tijd beschikbaar gesteld voor het optreden van geëxamineerde evangelisten. Ook heeft ge noemd college den te beroepen predikant vrijdom verleend van de eerste vier grondslagen der per- soneele belasting. Beroepen bij de N. H. gemeente te 's Heer Hendrikskinderen en Wissenkerke de heer W. van Linge, predikant te Schore en Vlake. Bedankt voor het beroep naar Koudekerke (bij Leiden) door den heer J. F. W. van Troos- tenburg de Bruijnpred. te Serooskerke (Wal cheren). Dr. J. Hooykaas, predikant bij de Eemon- strantsche gemeente te Rotterdam, heeft bedankt voor de benoeming van hoogleeraar in de Ooster- sche talen aan het Athenaeum Illustre te Amster dam. Maandag den 28,n dezer zal aan de kweekschool voor de zeevaart te Leiden een keuring plaats hebben van knapen, die eene verbintenis bij 's rijks zeemacht wenschen aan te gaan. •—De le luitenants bij het korps mariniers men altijd meer en meer! Dus heeft die oude voor brievenbesteller gespeeld?" „Maar zich bitter bij mij beklaagd, dat de be diende hem zoo achterdochtig had aangezien," vulde Reinhold de geschiedenis aan. „Nu ligt de reden voor de hand." „Ge vergist u, mijn zoon," sprak de bankier; „Hinze is zoo min herkend als gij; anders zou de mama van uwe aangebedene gisteren niet naar mevrouw von Busse geloopen zijn, om te vragen wat zij in dit geval doen moest." „Hoe zegt ge?" vroeg Reinhold op gerekten toon, daar hij het opnieuw weer niet begreep. „En daar mevrouw von Busse ook geen raad wist," ging zijn vader voort, „kwamen de dames overeen, mij in den arm te nemen." „En dat alles gisteren?" vroeg Reinhold, die meende dat hg den samenhang begon te door zien. De oude heer knikte bevestigend en zei lachend „Het geval is eigenlijk zeer komiek, Reinhold!" „Dat is het papa!" antwoordde de zoon, ook lachend, maar om eene andere reden. De bankier behoefde niets meer te verbergen en ging dus voort met zijne openbaringen: „Ge begrijpt dat ik van verlangen brandde het adres te zien." „Dat de slimme dame u zeker niet wilde too- nen?" vroeg Eeinhold, zeer juist den loop der zaak gissende. „Totdat wij beiden vuur en vlam werden," bekende mevrouw von Busse's oude vriendi

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1