1876. Zaterdag 12 Februari. 119e Jaargang. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiên: 20 Cent per regel. Geboorte^ Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50} iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 11 Februari, FBTJILLBTOlSr. Kleine vergissingen, In de heden namiddag alhier gehouden zitting van den gemeenteraad van Middelburg zijn onder anderen de volgende besluiten genomen; Het voorstel van burgemeester en wethouders tot verbetering van den toegang naar het scheeps- dok en den aanleg eener brug (hierachter onder het hoofd „Gemeenteraad van Middelburg" uitvoe rig medegedeeld) is zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Van gedeputeerde staten van Zeeland is een besluit ingekomenwaarbij zij hunne goedkeuring onthouden aan het raadsbesluit van 22 December jl. tot vermindering der vroeger verhoogde jaar wedden van eenige hulponderwijzers. Op voorstel van den voorzitter is besloten bij den koning in beroep te komen. Aan den heer W. C. Crucq is op verzoek eervol ontslag verleend als hulponderwijzer op school C, wegens vertrek naar elders, ingaande met 1 Maart a. of zooveel later als hij zijne nieuwe betrekking zal kunnen aanvaarden. Overeenkomstig het uitgebracht rechtskundig advies der commissie uit den raad in zake de be kende procedure van den heer J. E. Jeronimus contra de gemeente, is besloten niet in cassatie te komen van de uitspraak der rechtbank alhier, waarbij de kantonrechter bevoegd werd ver klaard om van de tegen de gemeente ingestelde vordering kennis te nemen, maar liever de uitspraak ten principale van den kantonrechter af te wachten. De jaarwedde van den Spuimeester bij de spui- sluis van den rioolwatergang te Yeere, E. Geill, is met ƒ50 verhoogd. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot herziening en verhooging der jaarwedden van drie hulponderwijzers op school C is mede aan genomen. Op uitnoodiging van burgemeester en wethou ders van Amsterdam is besloten, een adres van adhaesie aan den minister van financiën in te dienen op het door eerstgenoemden gezonden adres, houdende verzoek om vrijdom te verkrijgen van zegel- en registratie-rechten voor de registers van den burgerlijken stand en voor handelingen door de gemeentebesturen als publiekrechtelijke licha men verricht. Voor de oudheidskamer zijn weder verschillende geschenken in dank ontvangen. Tot leden der plaatselijke schoolcommissie zijn benoemd: ter vervanging vanjhrm'.G. L. Schorer, de heer Dirk Jeras met 9 van de 13 stemmen, en ter vervanging van jh*. mT. L. F. van Panhnijs de he6r J. J. H. Doorenbos met 7 van de 13 stemmens Van bovengenoemde en verder behandelde pun ten geven wij morgen het gewone verslag. 9. Naar het Duitseh van Otto Girndt. Vervolg Maar Hinze bleef boos. „Ik zou het hem ver geven hebben," hernam hij, „als hij het gisteren gedaau had, toen de vleermuizen al rondvlogen; maar heden op den dag, toen hij mij toch kennen moest, mij zoo van boven tot onder op te nemen! Behoeft Hinze zich zoo te laten aankijken „Als iemand u voortaan weêr op die wijze aan kijkt," was de raad van den jongen Spangenberg, „kijk hem dan ook zoo aan." Hinze sloeg op die raadgeving alweder geen acht en ging voort: „Ik zou er hem haast iets over gezegd hebben! Ik ben een Duitseh burger even goed als ieder ander." „Juist daarom, vader Hinze," zei Reinheid; „de burgers moeten zoo in 't kleine als in 't groote elkander niets kwalijk nemen." Ook dit maakte geen indruk op Hinze, want hij vervolgde nog heftiger: „Denkt die aap mis schien dat hij iets beteekent, omdat hij eene lievrei draagt? Hij krijgt hoogstens fooien; ik draag Russen en Turken in mijn zak; ik ben als kan toorknecht van de firma Spangenberg grijs ge Sedert het begin der thans alhier heerschende mazelen-epidemie zijn aan het bureau van politie 250 perceelen opgegevenwaar die ziekte heerscht. Hieruit is af te leiden dat het aantal lijders ver scheidene honderden bedraagt. Het getal der her stelden is tot dusverre geringde ziekte is echter goedaardig en zoo ver bekend, is nog niemand daaraan overleden. Te Sluis waren, naar het Sluisch Wbl. opgaf, gisteren 41 huisgezinnen aangetast. Ook daar is de ziekte tot dusverre van zeer goedaardigen aard. In eene den 31en Januari jl. gehoudene algemeene vergadering der internationale rechtbank te Cairo is bij eene eerste stemming benoemd tot vice-pre sident de heer m*. J. H. de Stoppelaar, en tot diens substituut de heer F. Hagens, afgevaardigde van wege het Duitsche keizerrijkvroeger rechter te Berlijn. De betrekking van vice-president staat eigenlijk gelijk met die van presidentdaar het eere-voorzitterschap bekleed wordt door Mourad-pacha. Den 15en dezer maand zal de eerste zitting gehouden worden. De Staats courant van heden bevat het konink lijk besluit van 9 dezerhoudende vaststelling van een algemeen reglement voor het vervoer op de spoorwegen, hetwelk in werking treedt op den door den koning tot het in werking treden van de wet van 9 April 1875 (Staatsblad n°. 67) nader te be palen dag. De heer I1. W. C. Blom, afgevaardigde ter tweede kamer voor het kiesdistrict Rotterdam, heeft om redenen van gezondheid het voornemen te kennen gegeven om zijn mandaat neder te leggen. Jl. Vrijdag heeft te Gent de aangekondigde vergadering plaats gehad der obligatiebezitters van de spoorwegmaatschappij GentTerneuzen. Een honderdtal dier bezitters woonden die vergade ring bij. De commissie, in de eerste zitting benoemd, gaf verslag van de haar opgelegde taak waaruit bleek, dat zij weinig of geene inlichtingen, ten opzichte van den tegenwoordigen toestand der maatschappij van de kolenbassijns, had kunnen inwinnen. Wat de berekening dier maatschappij betreft, als zou er op de ontvangsten van GentTerneuzen worden en ik maak aanspraak op de achting die mij toekomt." „Vergenoeg u met de achting dergenen, die u van nabij kennen, hervatte Reinhold en had daar mee de rechte snaar getroffen, want de veront waardiging van den ouden man kwam tot bedaren. „Dat is waar,", hernam deze kalmer, „mijn pa troon en gij en de heeren van 't kantoor bewijzen mij achting. Eene enkele maal, mijnheer Rein hold, hebt ge u maar vergeten." „Bij welke gelegenheid?" vroeg deze, verwon derd opziende. „'tWas, dat moet ik zeggen, in die jaren als een jongeling nog tusschen mal en dwaas is." „De zaak is mij geheel uit het geheugen gegaan, goede Hinze." „Maar mij niet! Op een middag van het gym nasium komende, riept ge het kantoor in: Waar is Hinze de kater? Ik schrikte zóo, dat ik aan al mijn leden beefde en eer ik er van bekwam was Reinholdje weg. Hinze de kater! En dat mij dit van u moest weêrvaren!" „Wacht eens even, oudje!" zei de doctor, hem op den schouder kloppende, ging naar eene boe kenplank en nam er de quarto-uitgaaf van Goethe's Reineke Fuchs met de platen vanKaulbach af. Hij sloeg het boek open, wees eene plaats aan en zei: „Lees dat eens, Hinze!" De kantoorknecht las met luider stem„Derde Zang. Nu was Hinze de Kater een eindje weegs gegaan." Verwonderd hield hij op en keek den jongen man aan. na aftrek der kosten, slechts 1.50 fr. 's jaars intrest per obligatie overblij ven, zoo gelooft men dat die berekening niet zeer nauwkeurig kan zijn. Ten slotte komt men in het verslag tot het be is uit het bestuur der maatschappij te machtigen met het gouvernement in onderhandeling te treden tot het overnemen van den spoorweg GentTer neuzen tegen ruiling van 300 fr. met 4 ten hon derd staatsrente voor iedere obligatie. De heer Groverman, bestuurslid van den spoor weg, verklaarde zich voor het in onderhandeling treden met den staat, als biedende dit de gunstigste kansen aan voor de obligatiehouders, doch op voorwaarde dat men de obligatie tot geen minde ren prijs zal afstaan, dan tegen eene staatsrente van 250 fr. a 4 ten honderd. Een obligatiebézitter vraagt of de coupon van den spoorweg GentTerneuzen, die in Mei a. s. vervalt, door de maatschappij der kolenbassijns zal betaald worden, waarop de heer Groverman in naam van het bestuur de stelligste verzekering geeft. Het voorstel om met den staat in onderhande ling te treden tot het overnemen van den spoorweg GentTerneuzen wordt in stemming gebracht en met eene groote meerderheid van stemmen aange nomen. (Neus. Ct.) In de eergisteren avond gehouden vergadering van het departement Middelburg der Maat schappij tot Nut van 't algemeen (waarvan wij den afloop gisteren reeds kortelijk meldden) kwam in behandeling de vraagwelke middelen zouden kunnen worden aangewend om meer belangstelling in de maandelijksche vergaderingen op te wek ken? De fungeerende voorzitter, de heer Luti, deelde te dien aanzien mede dat b^ het bestuur enkele door een lid aangegeven middelen waren overwogen, nl. het oprichten van een onderling brochures-leesgezelschap, om uit de lectHur van die brochures aanleiding te krijgen tot het doen van mededeelingen en het voeren van discussies. Dit denkbeeld was het bestuur te opgeschroefd voor gekomen om het ter toepassing te kunnen aanbe velen terwijl daarenboven nog brochures betref fende godsdienstige en politieke aangelegenheden uitgesloten moesten wordenals zijnde in strijd met den werkkring en de beginselen der Maat schappij. Een tweede voorstel was geweest het bespreken van belangrijke quaesties van den dag. Eenige jaren geleden is dit ook geschied, een tijd lang zelfs met goed succes, maar men heeft er mede moeten eindigen omdat er geen quaesties of vraag punten meer te behandelen waren; toen was-het ook met de belangstelling gedaan. De meeste questions brulantes raken daarenboven ook al vraagstukken- van- politieken of godsdienstigen „Ziet ge," sprak deze, „dat had de meester ons juist op school voorgedragen. Het is het ver maarde gedicht over Reintje de Vos en een be roemd schilder heeft het met geestige platen versierd, waar ge pleizier in zult hebben. Neem dit boek van mij aan als eene boete voor de zonde mijner jeugd amuseer er u 's avonds meê als het kantoorwerk afgeloopen is." „Mijnheer Reinhold," riep Hinze verrast uit, „ik kan dat mooie gebonden boek toch niet aannemen? Maar de geleerde, die tot nog toe de eigenaar van het prachtwerk was geweest, drukte het hem stevig in de handen en zei: „Ik hoop, dat het genoegen, dat dit boek u zal verschaffen, u scha deloos zal stellen voor de pijnlijke herinnering, dat een kleine kwajongen uwe trouwe ziel eenmaal onder het valsche kattengeslacht verplaatst heeft." Hinze deed den mond open, maar bracht het niet tot eene dankbetuiging, want papa Spangen- berg's rond gelaat vertoonde zich plotseling door de zonder gedruisch geopende deur en de bankier zei, den ouden man toeknikkende: „Dacht ik het niet: Hier is hij te vinden! Hij naderde zijn zoon en vervolgde: „Sedert gij uit het veld terug zijt, is Hinze op het kan toor zoo goed als niet meer te zien." „Mijnheer Spangenberg," antwoordde de be diende onbeschroomd, „sedert dien tijd bekom mert gjj u ook minder om de zaken!" „Daar krijg ik m ij n deel," zei de patroon lachend. nVerschoon hem, papa," voerde Reinhold aan; aard, zoodat het bestuur ook in dit middel weinig heil ziet. Het meeste succes zou het nog ver wachten van het houden van korte lezingen, na de pauze, gevólgd door een debat over het behan delde onderwerp de groote moeilijkheid hierbij echter is: het vinden van geschikte sprekers, die eenig onderwerp van algemeen belang met tact weten in te leidentoch zou het bestuur nog het meest geneigd zijn daarmede de proef te nemen, maar het wenschte gaarne licht te ontvangen van de aanwezige leden. Uit de weinig geanimeerde discussies bleek echter, dat eigenlijk niemand was gekomen om licht te geven, maar ieder om licht te ontvangen. Er was iets 'abnormaals in de geheele vergadering; daar een bepaald voorstel ontbrak misten de dis cussies een vasten leiddraad, terwijl daarenboven uit de zoo geringe opkomst, 11 leden ën 3 be stuurders, waarbij op 't laatst nog 1 lid en 1 bestuur der kwamvoldoende bleek hoe weinig belang de leden van het Nut er in stelden, dat de maan delijksche vergaderingen belangrijker zouden wor den gemaakt. Wel betoogde de heer Nagtglas, dat het Nut niet verouderd was en dat bij meer toewijding altijd belangrijkequaesties van den dag konden gevonden worden, die stellig algemeene belang stelling zouden opwekken en welker bespreking een talrijker aantal leden naar de vergaderingen zou lokken. Wel meende m'. G. A. Fokker, dat, zoo er iets moest worden gedaan, nog het best zou wezen tot het stelsel der lezingen terug te keeren en was mr. C. J. Pické van oordeel, dat het be spreken van quaesties van den dag wellicht tot betere resultaten zou leiden, doch over het geheel was men het er over eens, dat het publiek van vergaderingen en lezingen, om het zoo eens uit te drukken, den buik vol heeft. Beide laatstge noemde sprekers deelden dan ook volkomen de opinie van den voorzitter, dat, daar tegenwoordig alle speciale maatschappelijke quaesties en belangen in speciale vereenigingen en genootschappen wor den behandeld, het terrein voor het Nut meer be perkt wordt en het aantal vergaderingen zoozeer toeneemt, dat velen blij zijn als ze eens een avond geen vergadeiingmoeten bijwonen en schrikken als er alweer een convocatie-briefje komt. De litte ratuur voorziet zoo goed in de behoeften van hen die over een of ander onderwerp iet3 willen weten, dat lezingen haar raison grootendeels hebben verloren, zoodat nog slechts enkele begaafde sprekers met belangstelling worden gehoord, maar men over 't algemeen huiverig is alweer een lezing te moe ten gaan slikken. Is de spreker dan nog een vreemdeling dan gaat men er heen om eens ken nis met hem te maken en al heeft men zich ook bij slot van rekening verveeld, men heeft er toch „Hinze is zoo goed geweest eenige boeken, die ik bij den antiquaar heb gekocht, voor mij te ha» len." „Goed," zei Spangenberg„maar, Hinze, opdat ge mijn zoon niet geheel zoudt verwennen, zult ge nu eens een gang voor mij doen." „Dadelijk?" „Ja, dadelijk." „Ik weet niet of ik kan," zei Hinze aarzelend, „of mijnheer Reinhold mij niet meer noodig heeft." „Neen, neen, Hinze," riep Reinhold snel; „ver geef het hem, papa!" De bankier lachte nog harder dan te voren en sprak: „Zoo is het in den regel! Hij moet voor u meer respect hebben dan voor mij, want gij zijt een man van de wetenschap. Dus, Hinze," en hij haalde een verzegeld pakket uit zijn borstzak, „bezorg dit aan zijn adresHet bevat eene groote waarde aan effecten. Geef het daarom niet aan den bediende af, maar verzoek mevrouw von Busse zelf te spreken." „Wie zegt ge?" vroeg Hinze, die scheen te schrikken. „Mevrouw von Busse," herhaalde de bankier. „De naam staat duidelijk op den omslag. En als de dame hare verwondering te kennen heeft, dan moogt ge, zooals gij niet ongaarne doet, grof worden, Hinze." „Hoe, papa?" riep Reinhold verbaasd uit. „Ja, hij kan grof worden, dat verzeker ik u, mijn zoon." „Geef maar hier, mijnheer," zei Hinze, wien de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1