N°. 29. 119e Jaargang. 1876. 3 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertenti'éns 20 Cent per regèl. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,! van 1—7 regels 1,50} iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar .plaatsruimte. Middelburg, 2 Febrnuaru 2. FETJILLET03ST. Kleine vergissingen. j r i :i Van twee kanten te gëlijk wcrdt de regeering door de dagbladen ter Verantwoording geroepen, naar aanleiding van het gebeurde met den oud majoor van het Indische leger Steek, die door de rechtbank te Darmstadt wegens ongeoor loofde aanwerving tot gevangenisstraf veroordeeld is. De Nieuwe Eotterdamsche courant haalde giste ren uit een opstel in de Weser-Zeitung het vol gende aan „In dat proces zijn feiten aan den dag gekomen, die aan de Duitsche regeering reden geven van ernstig beklag over de regeering in Nederland. Uit de brieven van den secretaris-generaal bij het departement van koloniën Hennyis daghelder geblekendat Steek door de Nederlandsche regee ring met het aanwerven was belast, en dat zij dit heeft gedaanin het volle bewustzijn van het ongeoorloofde dier handeling en van het gevaar dat zij liep om daardoor in verwikkelingen te ge raken." Het Eotterdamsche blad voegde daarbij de vol gende opmerkingen: „Zulke woorden te lezenzonder ze te kunnen logenstraffen is pijnlijk voor het Nederlandsch gevoel. „Op de Nederlandsche regeering rust de plicht, opheldering te geven. „Ware de tweede kamer bijeen, er zou onver wijld inlichting worden gevraagd. Thans schijnt het wenschelijk, dat de regeering in de Staats courant spreke. „Het geval is vrij duister. Aan den eenen kant schijnt het ondenkbaar, dat een secretaris-gene raal zulke correspondentiën voertals in Duitsche bladen worden gezegd gevoerd te zijn zonder last van den minister. En aan den anderen kant is het niet aan te nemen dat de regeeringdie nog kortelings zoo stellig aan de staten-generaal verklaard heeft zich er streng buiten te houden, heimelijk de hand zal hebben in aanwervingen, bij de wetten van een bevrienden staat verboden. Maar wat is in dezen dan de waarheid? „De regeering zal wél doende natie geen dag langer dan noodig is in het onzekere te laten. Wij vleien ons dat de opheldering alle verdenking tegen de Nederlandsche loyauteit zal te niet doen." Het Haagsche Dagblad bevat heden, behalve dezelfde aanhaling uit de Weser-Zeitungnog eene andere uit de National-Zeitungwelke ongeveer op hetzelfde neerkomt. Naar het Duitsch van Otto Girndt. I. „Als gij mij ook daarmee denkt te plagen, slaat gij den bal mis," hernam mama, deze maal zeer kalm. „Waarom zou ik mij de komende dagen Dkt naar mijn wensch voorstellen? Bouw ik luchtkasteelen en storten zij plotseling in, zoo heeft het bouwen mij toch aangenaam bezig ge houden." „Denk daar maar aan, mama, als de volgende instorting komt," klonk de vermaning uit Leon- tine's mond. „Ik weet iets, dat gij als eene uit gemaakte zaak beschouwt, en dat toch anders zal uitloopen." „En dat is?" „Ik laat het aan uwe scherpzinnigheid over, het te raden." „Gekheid! Wat zou het wezen?" riep hare moeder uit. - „Het betreft mijnheer uw neef." „Max „Verder moet gij het nu alleen maar vinden." Dan zal ik het hem eenvoudig zelf vragen." „Wel zeker, mama, vraag het hem maar!" zei Leontine, met een klein rukje aan haar stoel. Het conservatieve hoofdorgaan schrijft vervol- .gens „Mocht nu waar zijn wat de Duitsche pers uit de brieven van den heer Henny concludeert, dat de minister van koloniën in de werving de hand heeft gehad dan zou alle vertrouwen op 's minis ters woorden daarmee te niet gaan. In zoodanig geval zou men de positie des ministers onhoudbaar moeten noemen." En verder: „Een zaak schijnt boven allen twijfel verheven, namelijk dut de secretaris-generaal een onverant woordelijke daad heeft gepleegd. Hetzij deze in zijn hoedanigheid dan wel zoogenaamd als parti culier persoonmaar dan toch met gebruikmaking van zijn bekendheid met velerlei, die hij alleen in zijn qualiteit kon bezittengehandeld heett, in beide gevallen is zijn handeling onverschoonbaar, tenzij hij op bepaalden last van den minister mocht gehandeld hebben. „Dat dit laatste op overtuigende wijze zal kun nen bewezen worden niet het geval te zijn geweest, blijft nog te hopen. Maar dan zal het ook wel duidelijk zijn, dat een ambtenaar, die de Neder landsche regeering tegenover landgenoot en vreem deling zoozeer heeft gecompromitteerd en het land aan het gevaar vau verwikkelingen met het bui tenland heeft blootgesteld, onmogelijk op de plaats van vertrouwen, die hij nu inneemt, kan gehand haafd blijven." Wat het oppositie-blad dus niet uitsprak, wordt door het ministerieelgezinde Dagblad onbewimpeld verklaard. De zaak-Steek moet aanleiding geven óf tot de aftreding van den minister van Goltstein een der eenigszins liberale elementen (ondanks zijn jongste verklaringen in de eerste kamer) in het tegenwoordig kabinet, óf tot het ontslag van den secretaris-generaal Henny, wiens naam op liberaal gebied een goeden klank bezit. Wij zijn van meening dat het verlangen van personeelveranderingen als de bedoelde, met welke tegenover het buitenland erkend zou wor den dat Nederland ten opzichte der werving voor Atchin geen zuiver spel gedreven heeft, mis schien tot de roeping kan behooren van buiten- landsche dagbladen, doch dat Nederlandsche orga nen zich daarvan kunnen onthouden. „Wat is, vraagt de N. E. Ct., de waarheid?" Wat waarheid is in de zaak-Steek weten wij natuurlijk niet. Maar eene andere, ons en ieder Nederlander wel bekende waarheid is deze, dat ons Indisch leger voor een groot deel uit vreem delingen bestaat. Een der middelen om die vreem delingen te krijgen is het uitloven van een groot handgeld. Maar alleen door dit middel, zonder dat personen in het buitenland de taak op zich nemen om de voordeelige voorwaarden bekend te „Mevrouw," kwam Wanda er hier tusschen, „als ge nog naar den plantentuin wilt zal het tijd worden op te breken. Leontine zette den elleboog op den rand der tafel, liet hare kin op hare hand rusten en vroeg aan hare vriendin: „Hoe komt gij zoo plotseling te smachten naar den plantentuin Of kwelt het u, dat ik een geheim maak van die zaak met mijn neef Max? Herinner mij er tehuis nog maar eens aan," en zacht liet zij er op volgen: „misschien zult ge er geen berouw van hebben.?' „Wat fluistert zij daar?" vroeg mama nieuws gierig. „Ik heb het niet verstaanantwoordde Wanda. „Maar daar wij nu toch over uw neef spreken, spijt het mijdat hij zich om mijnentwil zooveel dwang oplegt. Om mij niet te herinneren aan mijn broeder, die dood is, vertoont hij zich nooit in uniform en vermijdt hij zorgvuldig alles wat het gesprek op den oorlog zou kunnen brengen." „Max is nu eenmaal buitengewoon kiesch," ver klaarde zijne tante. „Ik moet maar spoedig vertrekken, opdat hij zich weer vrij zou gevoelen," zeï Wanda. „Voor uw vertrek," voerde Leontine haar op vasten toon tegemoet, „zijn twee personen noo dig, eene die heen gaat, en eene die uheen J,aat gaanen daarbij wees zij op zich zelve. „Eer uw lief gezichtje een „Eozenlust" is, gelijk vóór twee jarentoen wij u leerden kennenmoogt gij niet naar uwe eenzaamheid terug." „Kindlief," zet Wanda zuchtend, „de rozen zijn maken en vreemdelingen tot dienstneming uit te lokken, mag men als zeker aannemen dat het aan tal recruten te klein zou blijven om ons Indisch „'"ggr ja staat "te stellen zijne plichten in Atchin en elders naar behooren té vervullen. De Nederlandsche regeering mag zich, met het oog op hare internationale verplichtingen, met deze tusschenpersonen niet inlaten. De minister van koloniën kon in de eerste kfimer den len Septem ber jl. niets anders verklaren dan„Er is geen Nederlandsche werver; de Nederlandsche regeering heeft geen enkel persoon, die voor haar in 't bui tenland soldaten aanwerft; zij heeft niets te maken, direct noch indirect met hetgeen elders (dan te Harderwijk) voorvalt tot werving van het Indische leger." Daar wij niettemin allen weten dat zoodanige tusschen-personen bestaan, kunnen wij ook aanne men dat tusschen hen en sommige Nederlandsche ambtenaren wel eens brieven gewisseld worden. De inhoud dier brieven kan in sommige gevallen compromitteerend voor onze regeering zijn en in dat geval zal de ambtenaar die ze schreef, of de minister die onvoorzichtig genoeg was er machtiging toe te geven, den last zijner verantwoordelijkheid dienen te dragen. Maar alleen uit het bestaan der hier bedoelde tusschen-personen en uit het schrijven van brieven (wier bewoordingen tot dus verre onbekend zijn) te besluiten tot de noodza kelijkheid der aftreding van ..een minister of tot het ontslag van een ambtenaar, dit komt ons niet rationeel voor. Nimmer zullen wij in de hoogst ernstige om standigheden, waarin ons land zich tengevolge van -den Atchin-oorlog bevindt, eene aanleiding zoeken om het eene Nederlandsche regeering moeilijk te maken. Dat de conservatieve partij tegenover eene vroegere regeering niet zoo gehandeld heeft, strekt haar tot eene blijvende schande, die wij aan haar willen overlaten. Gisteren had in het museum alhier door de com missie tot bevordering der belangen van den dienstbaren stand, in tegenwoordigheid der dames welke die commissie ter zijde staan, namens het Middelburgsch departement der Maatschappij tot nut van 't algemeen de uitreiking plaats van getuigschriften en boekgeschenken, wegens veel jarige getrouwe plichtsvervulling als bedienden, en wel aan: Pieter Cornell's Scheffers, gedurende 41 jaren bediende bij de firma de Blaecke de Ligny en zoonHubrecht Delzenne32 jaren bij de heeren van Benthem en Jutting, en Jan Stevense, 27 jaren bij den heer P. Schiettekatte. De uitreiking geschiedde door den voorzitter, den heer E. J. W. Koch, die er daarbij op wees hoe zij, allen in jeugdigen leeftijd bij hunne thans voor altijd verwelkt, en ik ben al twee jaren ouder geworden." Leontine zag de hopelooze jonge dame schalksch aan en vroeg: „Willen wij eens wedden, dat zij opnieuw zullen gaan bloeien?" Voor de eerste maal waren moeder en dochter het eens, want mama zet: „Zoo denk ik er ook over; Wanda zal toch niet altijd alleen staan." Bij deze woorden werd Eeinhold in zijn schuil hoek onrustig, „want," dacht hij, „nu vang ik ten slotte meer op dan passend is." Wanda had intusschen het zwijgen bewaard en de oogen neêrgeslagen. „Groote pauze!" riep Leontine schertsend uit. Mama ging van haar kant tegen de logée voort: „De natuur en de fortuin hebben u alles geschon ken wat noodig is om een aangenaam leven te leiden. Wat zal ik mij verheugen, als ik uwe huwelijkscommunicatie eens mag ontvangen „Eeken daar maar niet op," antwoordde Wanda op onverschilligen toon. „Integendeel, ik reken er stellig op! Gij zijt verplicht het bestuur van uwe goederen aan eene krachtige hand toe te vertrouwen." „Hoe bevalt u dat practische oogpunt?" vroeg Leontine, met een spottend trekje aan de mond hoeken. „Ik heb niet bedoeld, dat gij uwe hand zonder uw hart zoudt wegschenken," voerde de moeder verontschuldigend aan. „Mama, nu wordt gij onvoorzichtig," riep de dochter haar toe. „Dergelijke besprekingen moe mede aanwezige patroons in dienst gekomen, door ijver en trouw langzamerhand waren opgeklommen en zich de belangstelling en vriendschap hunner meesters hadden verworven. Dat ook die lang durige plichtsbetrachting in ruimer kring werd gekend en gewaardeerd bewees de uitreiking dezer eereblijken, welke, naar spreker hoopte, voor hen een spoorslag zullen zijn om op den goeden weg voort te gaan. In de plaats van wijlen den heer A. Bliek is tot lid van den gemeenteraad van Nieuw- en St. Joosland gekozen de heer J". Verschiere. Naar aanleiding van het in ons nommer van jl. Maandag opgenomen bericht aangaande bedriege rijen van het huis Higdon en Go. te Londen, zendt de heer D. van der Eijk, te Vlissingen,ons den volgenden hem toegezonden brief, om daaraan, tot waarschuwing van alle neringdoenden, publi citeit te geven. September 30 1875. „Den heer vander Eijk Vlissingen. „Mijn Heer „Aangenaam zal het ons zijn van u te mogen vernemen of u ons boter kunt leveren in dat geval verzoeken wij u de prijzen van 1" en 2e kwaliteit per 1/8 berekend a contant wanneer de prijzen naar genoegen bevonden worden willen wij be proeven of wij zaken met u kunnen doen met u een monster order op te geven." „Wij wachten UEd. antwoord Hoog Achtend UEd. Dienaren Higdon C°- De heer van der Eijk heeft aan de ontvangen uitnoodiging geen gevolg gegeven. Aan het Vaderland ontleenen wij het volgende bericht uit Vlissingen. „Volgens het ontwerp op de rechterlijke organi satie zal de rechtbank te Goes worden opgeheven, daarentegen een te Neuzen nieuw worden opgericht. „De kantongerechten te Goes en te Vlissingen, zullen worden opgeheven en hun werkkring met dat van Middelburg worden vereenigd." De Standaard meldt hieromtrent het volgende: Bij het door den minister van justitie aan den raad van state ingezonden wetsontwerp wordt de op heffing van elf arrondissements-rechtbanken voor gesteld, te weten Apingadam, Sneek, Deventer, Nijmegen, Amersfoort, Hoorn, Leiden, Brielle, Gorinchem, Goes en Eindhoven. De overige recht banken worden verdeeld in twee klassen; een rechter der eerste klasse zal f 3000 traktement, een der tweede klasse 2200 ontvangende andere ambtenaren bij ieder college naar evenredigheid. ten bij gesloten deuren geschieden. Laat mij ten minste eerst eens rondzien, welk weêr er aan de lucht is!" En in een wip was zij van hare plaats, om op het kiezelpad haar oog te laten rondgaan. Eeinhold week terug in zijn prieelmaar bracht daarbij de struiken in beweging, zoodat hij een gesmoord: „o Weeniet kon onderdrukken. „O!" riep Leontine uit. „Wat is het?" vroeg hare moeder, nu ook op staande. „Ik heb te rapporteeren," zei het jonge meiBje, toen zij terug kwam, „dat er iets, wat op een mensch gelijkt, in het derde priëel verscholen zit. Ik stel nu zelve den plantentuin voor." En op zettelijk zoo luid sprekende, dat zij verstaan moest worden, sprak zij: „Eechtsaf is de naaste weg, dames „Ik zal den weg wel wijzen," zei mama. „Wij zullen u volgen, mevrouw," antwoordde hare dochter, teneinde in het derde priëel gehoord te worden. Daarop nam zij Wanda's arm en vroeg haar zacht: „Hebt gij werkelijk niet verstaan wat ik u toefluisterde „Neen." „Of hebt ge mij niet willen verstaan?" „Waar blijft ge, kinderen?" vroeg mama, die reeds op weg was. „Uw mama wacht op ons," zei Wanda zonder op de laatste vraag te antwoorden en trok Leon tine met zich voort. Zoodra de dames ver genoeg weg waren, richtte Eeinhold zich uit zijne gedwongen houding op en

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1