BUITENLAND. Telegraphische berichten. Verkoopingen en Aanbestedingen. Thermometerstand. Algemeen Overzicht. Den 19en werd een stoomschip naar Kloewang gezonden om Toekoe Lampasie af te halen. Eene verkenning werd gedaan naar de kloof Djempit en naar Bradoen en de plaats onzer vestiging bepaald. De onderwerping der hoofden van de IV Moekim was aangenomen. De andere hoof den waren opgeroepen. De hoofden van Bradoen en Lepong waren aangekomen. De weersgesteldheid en de gezondheid der troepen waren gunstig. Den 23«n werd door den vijand een aanval ge daan op Lemboeh-Oost, (gelogen ten Noord-Oosten van Kotta-Radja) welke afgeslagen werd met een verliesa an onze zijde van 2 gesneuvelden (inlanders) en 22 gewonden. De vijand werd met verlies teruggedreven. Heden morgen te 84 uur is L. de K.werkzaam aan het droge dok alhier, van een stelling gevallen en heeft dientengevolge een arm gebroken. Dr. H. A. de Jongh heeft de eerste heelkundige hulp verleend. Maakten wij onlangs melding van het feest, dat den 9en dezer te Heinkenszand op den geboor tedag van den 90jarigen wethouder J. A. Rijk gevierd werd, don 26en dezer woei van iedere woning te 'sHeerenhoek de vlag, ter gelegenheid van het 50jarig huwelijksfeest der echtelieden J. Rijk (broeder van den straks genoemde) en C. B. Remijn. Dit echtpaar verheugt zich in het bezit van elf kinderen en 49 kleinkinderendie alle des morgens van den feestdag in de R. K. kerk tegenwoordig waren. Acht zonen zijn land bouwers en hun vader, een man van 79 jaren, is rustend landbouwer. Fraaie geschenken werden den „gouden" bruidegom en zijne 69jarige bruid aangebodenhet muziekgezelschap te 's Heerenhoek bracht hun eene serenade, des avonds werd eenig vuurwerk afgestoken en de 90jarige broeder nam tot middernacht aan de feestvreugde deel. Te 'sHeer Arendskerke is iemand, die pas het beroep van timmerman met dat van koopman verwisseld had, door eene zoogenaamdeEngelsche firma, zich noemende Higdom en C° te Londen, opgelicht. Hij had haar eene groote partij uien, aardappelen, noten, graanzakken enz. geleverd, doch op zijne rekening ontving hij niets dan eene promesse van ongever ƒ800, welke niet betaald werd. Yoor eenige dagen is in de haven te Breskens een met graan geladen schuit des nachts gezonken. Een knecht, die alleen aan boord sliep, werd door het in zijne kooi stijgende water gewekt en vluchtte nog bij tijds. Vijf last van de 18 last tarwe waarmede de schuit geladen was, zijn totaal be schadigd. Te Oss is op 65javigen leeftijd eene dienst bode, Dirkje van Dijk genaamd, overleden, die sedert 49 jaren bij dezelfde familie diende. Haar broeder is reeds sedert 40 jaren bij éen goudsmid werkzaam. Bethesda. Aan de meeste onzer lezers zal deze naam bekend zijn als die van eene uitgebreide badplaats te Jerusalem ten tijde van Jezus, waar vele lijden den genezing zochten. (Joh. V: 2). Minder alge meen bekend is het, dat Nederland een inrichting met dien naam genoemd bezit, waarvan het doel is de natuurgeneeskunde en het gebruik en de aanwending van het water, overeenkomstig het geen wetenschap en ervaring aan de hand geven, in Nederland te bevorderen en toe te passen, zoo als er in Duitschland reeds onderscheidene bestaan, maar in ons land is deze de eerste en tot nogtoe de eenigste. Zij dankt hare oprichting aan wijlen den heer Jut van Breukelerwaardeen man die tot in zeer hoogen ouderdom bezield was met warme liefde voor het volk, die een groot deel van zijn aanzien lijk vermogen teD beste gaf voor zijne medeburgers en bij zijn dood aan onderscheidene nuttige en weldadige instellingen belangrijke legaten ver maakte. In 1849 kocht de heer Jut het landgoed Laag-Soerengelegen in Gelderland bij Dieren, een uur gaans van Apeldoorn. Op een der lief lijkste plekjes van dit stille schoone oord, met zijn rijk geboomte, zijn frissche bronnen en gol- venden bodem, verrees weldra de geneeskundige badinrichting Bethesda. Duurde bet eenigen tijd eer zij geopend werd na de opening bleek weldra welken heilzamen invloed het verblijf op Bethesda voor velen had en de belangstelling nam zoozeer toe, dat het ge bouw vergroot moest worden. Na het vertrek van dr. Lubcke naar Duitsch land en den dood van zijn opvolger d'. A. J. Molenaar, is de verpleging eenigen tijd gestaakt, doch de inrichting zal eerlang heropend worden onder leiding van d'. W. Dammann, gepensio neerd dirigeerend offieier van gezondheid bij de Nederlandsche zeemacht. Om de inrichting meer en meer aan haar doel te doen beantwoorden en overeenkomstig de be doelingen van den edelen stichterwenschen cu ratoren haar ook dienstbaar te maken voor de verpleging van mindergegoeden en voor die breede schaar van de kleine burgerklassewier middelen niet toelaten om van de inrichting gebruik te maken, en zij hebben daartoe bij circulaire meerge- goeden en regenten van wees- en ziekenhuizen opgewekt omhetzij door giften of bijdragen of het nemen van aandeelen de inrichting te onder steunen. De circulaire van curatoren is mede ondertee kend door de honoraire curatoren, de heeren Prof. C. B. Tilanus, te Amsterdam, prof. G. J. Loncq CJzn., te Utrecht, prof. S. Rosenstein, te Leiden, d'. J. J. Woltersom, te Arnhem, dr. H.W. van Rbijnte Zutfen. Volksbl.) Onze Brusselsche correspondent meldt ons dat de uitzetting van den Parijschen communard Cavalié, genaamd Pipe-en-Bois, het gevolg is ge weest van diens herhaalde reizen naar Charleroi, gedurende de werkstaking aldaar, en van andere door hem begane onvoorzichtige handelingen. Als een staalje van de zonderlinge verzoek schriften waarmede vorsten somtijds worden lastig gevallen deelt de Volks Zeitung mede, dat de Duitsche keizer onlangs een verzoek kreeg van een oud vrouwtje om haar kleinzoon van den mili tairen dienst vrij te stellen „omdat zij deü zaligen vader van den keizer, Frederik Willem III, „angstvol" in de koets zag stijgen toen hij met zijn schoone vrouw uit Koningsbergen voor Napo leon vluchtte." Zekere boer Zoller vroeg ten behoeve van zijn zoon hetzelfde en betoogde dat de Zollern en de Hohenzollern bloedverwanten konden zijn en zelfs volgens zijne meening moesten wezen. Nu zou het toch ongehoord zijn, dat een prins Zollern drie jaren als gemeen soldaat dienst deed. De keizer 'heeft echter nog geen gelegen heid gehad met bloedverwanten uit den zijtak Zollern kennis te maken. Binnen weinige dagen zal te Sinigaglia bet burgerlijk huwelijk van mejuffrouw Mastai Giuseppina, een nicht van Pius IX, worden vol trokken, waarna de kerkelijke inzegening op het Vatikaan zal plaats hebben. Dinsdag middag zat de directeur van de Veemarkt-maatschappij te Berlijnde heer Elze, in zijn bureau, dat aan het parterre der veemarkt van dankbaarheid ten hemel te heffeneen kreet, zoo luide, dat hij over de hooge bergen en de wijde zeeën kon worden gehoord tot in het hart van Nederland, een kreet ter eere van onzen ge liefden koning", en onmiddellijk riepen duizenden vol geestdrift tot drie malen toe: Leve de koning! Salamatlah Radja! „In mijne rede aan de hoofden en de bevolking had ik gezinspeeld op den ouden omgewaaiden waringin. „Wel zullen er zijnhad ik gezegd„die zullen denken of zeggendat de hadat (het aloud gebruik) wordt ter zijde gesteld. Maar die dat zeggen of denken, hebben niet lang genoeg ge dacht, want anders zouden zij begrijpen dat, als het volk zich meer ontwikkelt, ook de wetten moeten veranderen. „Velen uwer zullen zich nog wel dien grooten waringinboom herinnerendietoen wij hier ruim tien jaren geleden die groote vergadering hielden zijne takken en bladeren over ons uitstrekte; die boom had reeds lang geleefdwas oudheel oud geworden, en eindelijk is hij omgevallen, en nu kan hij ons niet meer tegen de zonnestralen be schermen maar in zijne plaats zal een jonge boom worden geplant, en die boom zal ook groot wor den en de menschen met zijne wijd uitgebreide takken en bladeren tegen zon en regen bescher men, totdat ook hij weder oud zal zijn gewor den, sterven en weder door een anderen worden vervangen. „Zoo is het ook met de hadat en de wetten; langzamerhand dringen die door in de ziel van het volk, en dan zijn ze waarborgen van recht en veiligheid; maar ook zij worden oud, het volk gaat vooruit in ontwikkelingzij passen niet meer in den toestand en moeten door anderen worden vervangen. Zoo vervangen de nieuwe wetten, die ik nu heb gebrachtverouderde gewoonten en instellingen, en op hare beurt zullen ook deze nieuwe wetten weder verouderen en door andere moeten vervangen worden." „Op dit gedeelte mijner rede doelende verzocht de resident, terwijl het gescbut zich nog deed hooren, mij en allen met hem te gaan naar de plekwaar de oude boom had gestaan om er een nieuwen te planten. „Wij voldeden hieraanen begaven ons in plechtigen optocht naar de plek; daar werd in de gereed gemaakte opening een schoone jeugdige waringin (een ficus religiosageplaatsten op uit- noodiging van den resident wierp ik de eerste drie scheppen aarde in de opening en werd daarin gevolgd door den gouverneur, alle ambtenaren, de militaire kommandanten, de inlandsche hoofden en de meeste damestotdat de boom stevig in den grond stond, waarna ik uitriep: „„Moge deze jeugdige boom opgroeien tot een reus, die zijne wortelen verre in de aarde uitstrekten zijne wijd gebladerde takken beschermend over de menschen uitbreidt. „Moge evenzoo de nieuwe regeling zich planten in de harten der menschenen hen weldadig be schermen tegen misdrijfondeugd en onrecht. Daartoe geve God zijn zegen!"" „Vervolgens sprak de hoofdpriester geheel uit eigen beweging nog een gebed uit, en wij bega ven ons terug naar de vergaderplaats, waar de vergadering werd gesloten. „Na afloop van dat alles begonnen de volksspe len die te midden van duizende en duhende feest vierenden zonder de allerminste stoornis afliepen." Blijkens bij de regeering ontvangen telegrammen van den 12en tot den 19en dezer is de telegrafische gemeenschap tusschen Sumatra en Java gestoord. Onze reis werd, zonder zich door iets bijzonders te kenmerken, voortgezet tot aan de Kaap de Goede Hoop, waar wij in de Tafelbaai binnenvie len, om te ververschen. Van de uitstapjes door ons gemaakt, in dit heerlijke land, waar de men schen honderd jaren worden, en de nederhangende druiventrossen den grond bereiken door hare zwaarte, spreek ik ditmaal niet. Des morgens van den dag waarop wij vertrekken zouden, waren wij aan boord teruggekomen, en onder het gewoel van het anker lichten en zeilklaar maken bevond ik mij in mijne hut. Plotseling hoorde ik een ge rommel en gestamp van voeten boven mijn hoofd en een oogenblik later den kreet: „Man over boord!" Naar boven vliegend zag ik de hooge gestalte van een onzer matrozen zich boven het boord verheffen en zich in de zee werpen. Toen ik mij over de verschansing heenboog, onder scheidde ik nog even een wegzinkend kinderjurkje, bijna te gelijker tijd door de forsche hand van den zeeman aangegrepen en boven zijn hoofd uit de zee getild. Spoedig was de zwemmer met zijn kostbaren last binnen boord, en zag ik het marmer- bleeke gelaat mijner kleine Bertha in de armen van den doodelijk verschrikten vader. Ik herinner mij niet recht meer, wat ik toen gedaan heb; wel weet ik dat ik naar mijne hut geijld ben, en alles wat ik aan sigaren en andere voor de hand liggende kleine voorwerpen bezat, den wakkeren redder in de handen geduwd hebterwijl de andere passagiers mij later Vertelden dat ik mij het ongeval zwaarder scheen aan te trekken, dan van een vreemde be grijpelijk was. Een vreemde! Inderdaad, dat was ik; ik was de jaren mijner eerste jeugd reeds voorbijwij hadden op de reis mijn dertigsten verjaardag ge vierd; het was mijzelven volkomen onbegrijpelijk welken diepen indruk dit vreemde zevenjarige kind op mij maakte. Toch voelde ik bij die ge legenheid het eerst, met welk een kracht de band mijner genegenheid voor de kleine Bertlia zich om mijn hart geslingerd had. Het kind had uitwendig geen letsel hoegenaamd bekomen; zij was spoedig van den schrik hersteld, en de volgende dagen zagen wij haar weer in haar stoeltje op haar gewone plaats op de kampanje zitten, alleen iets bleeker nog dan gewoonlijk, de donkere oogen nog strakker dan te voren op de wijde zee gericht, en zeldzamer dan vroeger zich in de spelen der andere kinderen mengend. Maar langzamerhand, bijna onmerkbaar, werden die bleekheid en dat zwijgen meer ziekelijk en onrustbarend. Het fijne organisme was door de hevige ontroering blijkbaar te zeer geschokt. De lijnen van het gezichtje "werden hoekiger, haar wangen vielen in, en het was alsof de teere huid doorschijnend begon te worden. Het kind werd lusteloos, het opklimmen van een trap viel haar zwaar, en meer en meer kostte het moeite, haar uit haar stoeltje tot eenige beweging over te halen. Zij had gaarne dat ik naast haar zat, en met een zweem van naijver zeide haar moeder tot mij „Het schijnt wel dat Bertha liever bij u is dan bij mij." Wij waren de linie gepasseerd en ijldendooi den Noordoostpassaat gedreven, Engeland, het doel onzer reistegemoet. Bertha was in een paar dagen niet op het dek geweest; hare wangen en handjes gloeidenzij was aanhoudend koortsig en onrustig en men durfde haar niet aan den koe len soms harden zeewind blootstellen. In den laatsten tijd was zij gewoon geweest, mij een nachtkus te brengennu kwam ik alleen des avonds haar goeden nacht zeggen. Dan legde zij het uitgeteerde, gloeiende handje in de mijne, zag mij met hare oogen, die in het smalle gezichtje nog grooter en donkerder schenenlang aanen plooide het ingevallen mondje tot den vroegeren, fijnen glimlach. Toch zagen wij nog geen gevaar in haar toestand, en meenden dat het Europeesch klimaat en de rust van den vasten wal haar spoe dig weer zouden genezen. Misschien ook scheen de waarheid ons al te verschrikkelijk om er aan te kunnen geloovenen misleidden wij ons zeiven tegen beter weten in. Eindelijkdes morgens van den vierden dag dat zij niet meer boven was ge weest, vroeg z\j om nog eens in de lucht te mo gen gaan. Op verzoek van haar vaderdie zelf door een kleine ongesteldheid beneden werd ge houden, droeg ik haar naar het dek. De passaat was reeds weder aan 't afnemendoor een flauw koeltje voortgedreven, bewoog het schip zich, zacht slingerend, over de kalme watervlakte. Helder scheen de zonde zee flonkerde en schit terde tot vermoeiens voor de oogende krullende sneeuwwitte randen der golfjes verspreidden zich grenst, rustig te werken toen hij eensklaps voor de deur een sterk gedruiseh en een geweldig stampen hoorde, en eer hij gelegenheid had naar de oorzaak daarvan te onderzoeken trad een gast binnen over wiens verschijning de heer Elze zich in hooge mate ongerust maakte. Een woedend geworden stier had de deur van het bureau ver brijzeld en maakte den directeur zijne opwachting die, anders een vriend van gezelschap, zoo spoedig mogelijk door een venster het hazenpad koos. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter- lezing de voorwaarden waarop door het departe ment van marine op den 22en Februari a. zal worden aanbesteedhet bouwen van drie loods- kotters, waarvan een van 20 en twee van 16 meters lengte. 28 Jan. 's av. 11 u. 37 gr. 29 's morg. 7 u. 35 gr. 's midd. 1 u. 44 gr. 's av. 6 u. 41 gr. Men herinnert zich, dat eenige dagen geleden door prins Bismarck depêches zijn openbaar ge maakt, betreffende de zaak van den heer von Arnim, waarin diens handelingen in een ongunstig licht worden gesteld. Hierop is door den zoon van den voormaligen ambassadeur, den heer von Arnim Schlagenthin, in deVossische Zeitung geantwoord, aangezien zijn vader zich niet zoo spoedig op de tegen hem gerichte aanvallen kon verdedigen. De jonge graaf Arnim wijst er op dat de beide berich ten van prins Bismarck afkomstig zijn uit een tijdperk waarin het conflict tusschen den rijks kanselier en zijn vader reeds in volle kracht be stond en dat daardoor het gezag, hetwelk anders aan dergelijke taal van prins Bismarck moet worden toegekend, zeer wordt verzwakt. Voorts dat door den rijkskanselier een verkeerde uitleg is gege ven aan het door den heer von Arnim tot den keizer gerichte verzoek om „daar aan eenige zijde de waarheid schipbreuk geleden heeft, hem te willen aanwijzen op welke plaats dit was geschied", waaruit prins Bismarck opmaakte dat de gezant een onderzoek wenschte of hij of de heer Thiers de waarheid had tg kort gedaan, terwijl hij, volgens zijn zoon, een geheel andere „zijde" had bedoeld dan prins Bismarck. Op de beschuldiging van dezendat de graaf in zijn bericht over de onderhandelingen met Frankrijk telegrammen, die waren voorafgegaan, had verzwegen en zich daardoor aan onnauwkeurig heid had schuldig gemaaktantwoordt de zoon, dat zij tot de zaak zelve niets afdeden en dat het bericht in hoofdzaak betrekking had op onderhandelingen achter den rug van graaf von Arnim, waardoor diens bemoeiingen Illusoir werden gemaakt en op het niet tijdig overbrengen van de berichten van den gezant aan den keizer, daar deze anders den 12en Maart geene bevelen zou hebben kunnen geven, die reeds den 5ea Maart waren ten uit voer gelegd. De heer von Arnim Schlagenthin hoopt dat prins Bismarck ook verlof zal bekomen om de bedoelde voorbereidende telegrammen openbaar te maken. Wat eindelijk de bewering van den rijkskanse lier betreft, dat indertijd te Londen heftig was geprotesteerd tegen een eventueele benoeming van graaf Arnim tot gezant aldaar, merkt diens zoon op, dat prins Bismarck niet vermeldt van wien als fijn kantwerk over het donkerblauwe water. Het kinddat haar armpje om mijnen hals gesla gen had staarde langen tijd met een flauwen glimlach op de dunne, half geopende lippen, in den schitterenden vuurgloed. Toen wendde zij het hoofdje afslootals van den glans verblind, hare oogendrukte met drogenbrandenden mond een kus op mijne wangen viel op mijnen arm in slaap. Ik bracht haar weder in de hut en legde haar zachtkens in de smalle legerstede. Des mid dags toen de moederverontrust door den langen duur dier sluimering, het kind wilde wakker maken, was de kleine Bertha in den slaap des doods overgegaan. In het begin voelde ik niet ten vollehoe diep de slag mij trof. Ik sloot mij in mijne hut op ik was den volgenden dag met droge oogen bij de eenvoudige begrafenis tegenwoordigtoen het lijkjemet geen andere toespraak als de sacra- menteele moorden„Een tweedriein Gods naamaan de zee werd overgegevenen de om standers verwonderden zich eenigszins dat ik, die nip bij baar leven zooveel met het kind had bezig gehouden nu niet meer gevoel aan den dag legde. Maar des avonds, toen ik op het gewone uur haar nachtkus mistetoen ik onwillekeurig mijne schreden naar de hut richtte als om het kind nog eens goeden nacht te zeggen, toen voelde ik eerst aan de verschrikkelijke leegte in mijn hartdat daar een band gesprongen waswiens indruk de tijd niet bij machte zou zijn geheel weg te nemen. En ook nu weder was het azuren vlak der zee,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2