Verkoopingen en Aanbestedingen. Thermometerstand. Staten-Generaal. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Kerknieuws. Kunstnieuws. Rechtzaken. Koloniën. de schilderijen, welke voor de wereld-tentoonstel ling te Philadelphia bestemd zijnkomen be zichtigen. De uitvoeringscommissie van het XIVe Nederlandsche taal- en letterkundig congres, te Maastricht gehouden in Augustus 11., heeft de heeren professor Brillte Utrechtdr. L. R. Beynen, te 's Gravenhage, P. Fredericq te Arlon en mr. H. A. L. Hamelburg te Arnhem, benoemd tot le den eener commissie van onderzoek naar de mid delen om de eigenaardige banden in stand te houden en te bevestigen, die door stam- en taalverwant schap tusschen de beide deelen van Nederland ter eene en de Zuidafrikaansche republiek en den Oranje Vrijstaat ter andere zijde bestaan ten einde daaromtrent op een volgend congres verslag uit te brengen. Uit Meerssen (Limburg) wordt het volgende aan het Haagsche Dagblad gemeld: Een wapen handelaar aldaar, die aan twee heeren een revol ver had verkocht en het gebruik daarvan wilde aantoonen, nam een nieuwe revolver van den wand en trok de haan over, in de onderstelling dat het wapen niet geladen was. Dit laatste was echter niet het geval; het schot ging af en trof een der koopers, den heer B., in het hart, tengevolge waarvan hij onmiddelijk den geest gaf. De ver slagens laat een weduwe met acht kinderen na. De onschuldige moordenaar heeft zich zelf ter be schikking der justitie gesteld. Te Leeuwarden werd op Zondag den 16™ dezer een eigenaardig feest gevierd. De daar gevestigde afdeeling der provinciale Friesche werklieden-vereeniging had hare leden met hunne vrouwen tot een bijeenkomst uitgenoodigd, waarbij aan ieder lid gratis een lot werd uitgereikt in eene tombola zonder nieten. De prijzen bestonden in portiën varkensvleesch, afkomstig van een in de bakkerij der afdeeling vetgemest varken. De klein ste portie bedroeg drie halve kilo's, waarbij nog groote krentenbrooden gevoegd waren. Den voor zitter der vereenigingde heer O. Rommerts, werd bij deze gelegenheid als blijk van erkente lijkheid eene klok aangeboden. De bakkerij heeft in het jaar 1875 eene winst van f 1946 behaald. Dat er toch altijd baas boven baas is blijkt uit het volgende bericht, hetwelk een zeer aardige tegenhanger levert voor de geschiedenis van het groote Nederlandsche woordenboek van de Vries en te Winkel. De Italiaansche jeugd nl. is zeer ontevreden over de langzame bewerking van het nationaal woordenboek, dat door het geleerde ge nootschap Delia Crusca wordt samengesteld. Hier mede is in 1842 een aanvang gemaakt en thans, dus na verloop van 34 jaren is het tot de letter C gevorderd. Als het genootschap op die wijze voortgaat zal het werk over 150 jaren, alzoo in het jaar 2025, gereed zijn en de kindskinderen van het tegenwoordige geslacht zullen zich het reuzen- boek kunnen aanschaffen, indien zij niet liever voor den koopprijs een landgoed aankoopen. De uitgave geschiedt op kosten van den staat, die daarvoor jaarlijks gemiddeld 40,000 franken betaalt, zoodat het woordenboek, als het in 150 jaren gereed komt, de som van 7,360,000 franken zal hebben gekost. In de laatste gehouden vergadering van het Royal Colonial Institute te Londen, waarin de hertog van Manchester den voorzitterszetel be kleedde, leverde de luitenant-generaal Bisset eene verhandeling over de Zuid Afrikaansche koloniën. Daarin betoogde de redenaar o. a. dat de uitvoe ring van het plan van lord Carnarvon, om eene confederatie tot stand te brengen tusschen de En- gelsche koloniën en de Nederlandsche vrijstaten, het Kaapland, Natal, den Oranje vrijstaat en de Transvaalsche republiek niet alleen noodzakelijk is voor de eommercieele ontwikkeling van die staten, maar ook voor hunne veiligheid tegenover de inlandsche volken, die hen in kracht verre overtreffen, alsook voor de uitbreiding der be schaving onder die volken. Hoe gevaarlijk de positie der blanke bevolking ten opzichte van de over het algemeen jegens hen niet vriendschap pelijk gestemde en krijgsvaardige inlandsche volksstammen is, blijkt voldoende uit de opgaven van genoemden generaal, volgens welke in de laatste vijf of zes jaren aan hen 500,000 stuks vuurwapenen en in het laatste jaar alleen 500,000 pond kruit zijn verkocht. De prins van Wales is den 18™ dezer te Lahore aangekomen en aldaar door een aantal inlandsche vorsten feestelijk ontvangen. In de vorige week zijn te Courbevoie in de nabijheid van Parijs proeven genomen om duiven aan te wenden tot redding van schipbreukelingen, in dier voege nl. dat door hen eene verbinding tusschen een in nood zijnd schip en de kust zou worden tot stand gebracht. Tot dat einde wer den twee sterk gebouwde briefduiven achter el kander opgelaten, bevestigd aan een lijn van 125 meter lang en 7 milimeter dik. In spiraalvormige vlucht stegen de duiven op tot de geheele lijn wak afgewikkeld en lieten zich niet door zijne zwaarte, doch slechts door trekken in hun vlucht tegen houden. Men meent, dat wanneer de duiven van een schip waren opgelaten, zij zich instinctmatig naar de kust zouden hebben begeven en alzoo eene verbinding hebben bewerkt, waardoor eene redding mogelijk kon worden gemaakt. Door eenige dronken Ulanen zijn te Riesen- burg in Oost-Pruisen zulke schandelijke gruwelen gepleegd, dat er ten sterkste op wordt aangedron gen het dragen van wapenen buiten den dienst ten strengste te verbieden. In een huis was o. a. een Ulaan binnen gedrongen, die zich op een aldaar wonend werkman wilde wreken. Hij ver moordde met zijn sabel twee kleine kinderen, ter wijl de andere bewoners de vlucht hadden geno men. Misbruik van sterken drank is ook hier de oorzaak van dit afschuwelijk feit en hoewel de officieren door strenge straffen dat misbruik zooveel mogelijk bestrijden, neemt het steeds toe. Ook bij ons is er, met het oog op het groote drank gebruik onder de militairen, tot nog toe helaas, te vergeefs meermalen op aangedrongendat het dragen van wapen buiten dienst zou worden verboden. Heden namiddag 2 uren is ten raadhuize te Vlissingen in het openbaar verpacht voor den tijd van drie jaren, het stadskoffiehuis „de Beurs." Gepacht door A. But te Veere voor 695 'sjaars. 21 Jan. 's av. 11 u. 40 gr. 22 's morg. 7 u. 36 gr. 's midd. 1 u. 38 gr. 's av. 6 u. 39 gr. EERSTE KAMER. Zitting van Vrijdag 31 Januari. (Aanvulling s ver slag.) Bij de behandeling der credietwet voor oorlog verklaarde de heer Cremers er zich tegen, aange zien deze begrooting dezelfde gebreken heeft als de vorige, en de heer Dumbar, op grond dat er sommen op voorkwamen, die niet op een crediet wet behoorden. De minister van justitie voerde tegen deze laatste bedenking aan, dat de regeering De bewering dat de rijks-commissie van adviseurs voor de monumenten van kunst en geschiedenis het model voor een rijks-museum te Amsterdam, vervaardigd door den heer Cuypers, als het meest geschikte zou uebben aanbevolen (overgenomen in ons nommer van gisteren) is, naar aan het Vader land uit goede bron bericht wordt, even onjuist als de onderstelling dat de heer Cuypers zelf lid der jury van beoordeeling wezen zou. rechterlijke macht. Eervol ontslag verleend op verzoekaan mT.*J.( W. J. baron de Vos van Steenwijk, met ingang van 1 Februari a. als rechter in de arrondissements-rechtbank te Zwolle. burgemeesters. Eervol ontslag verleend, op verzoekmet ingang van 1 Februari a. aan W. van den Broecke, als burgemeester van Domburg. leger. Benoemd tot generaal-majoor bij het leger in Nederlandsch Indië de kolonel van dat leger G. B. Wiggers van Kerchem. Volgens de aanteekeningen van het comité tot wering van schoolverzuim te Goes is dit kwaad aldaar in vergelijking met het vorige jaar een weinig verergerd. Terwijl het over al de maan den van 1874 bedroeg 5,1 pet., klom het cijfer over 1875 tot 5,98 pet. Te Utrecht is Donderdag jl. overleden de heer dr. P. J. van Kerckhoff, sedert acht jaren hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuurkun de aan de hoogeschool te Utrecht. Dr. G. J. van der Flier, predikant bij de N. H. gemeente te Delft, heeft voor het beroep naar 's Hage bedankt. Volgens de Amsterdamsche bladen is de opvoe ring van het treurspel van mejuffrouw 9P™omer, „der Sturz des Hauses Alba" door het Duitsch tooneelgezelschap aldaarzoo goed als in 't water gevallen. De spelers waren blijkbaar niet voor hunne taak berekend, Eene waarschuwing dus voor de aanstaande opvoering der Nederlandsche vertaling. Niettemin wordt óok de opmerking gemaakt (en die kan wel niet anders daD juist zijn) dat de zeventienjarige schrijfster voor het eerst voor hef tooneel schrijvendenog niet goed slag heeft om een tooneelstuk in elkaar te zetten. Haar treurspel telt, ondanks alles wat er uitge laten isnog niet minder dan elf tafereelen. Dit is natuurlijk vermoeiend en leidt af. Mevrouw Lina Schneider, van Keulen zal den 9en Fébruari te 's Hage eene half muzikale, half declamatorische uitvoering geven. Zij zelve zal Duitsche vertalingen van gedichten van ten Kate, Beets en Alberdingk Thijm voordragen door een dameskoor zal het koor der Heidensche meisjes uit het oratorium Bonifacius, van Nicolai worden uitgevoerd en eene compositie van Reinec- ken, voor vrouwenstemmen, declamatie en klavier zal het geheel besluiten. De heer mr. L. Haffmans, lid der tweede kamer, heeft f 100 aan de redactie der „Amst. ct." doen toekomen, ten einde een begin te maker, met een Frans-Hals-inschrijving ten behoeve van den aankoop der schilderijen in het hofje van Beresteyn voor het nationaal museum. is; een woordelijk verslag van hetgeen hij zegt zou het oog van den lezer vermoeien door het onnoemelijk aantal komma's, haakjes en aanha- lingsteekens en zou den kalmsten zetter van de wereld tot wanhoop brengen. Een mijner vrienden, die gewoon was aanteekeningen te maken over de voordrachten van zeker bekend professor in de physiologie, verhaalde mij eens dat hij in een enkelen volzin van dien spreker niet minder dan zeventien tusschenzinnen had geteld; doch indien hij den heer Zwerver gekend had, dan zou hij over zulk eene kleinigheid nooit gesproken heb ben. Deze heer maakt bijvoorbeeld de opmerking dat de maatschappijwier belangen hij voorstaat, alle achting verdient: dat achtenswaardigheid eene hoedanigheid is welke men met alle macht moet aankweeken; dat hij van aankweeken gespro ken zich eene gebeurtenis herinnert, welke een landbouwer hem eens vertelde toen hij nog een kleine jongen wasde jongeusleeftijd tochdit weet men, is de ware tijd om diepe indrukken te weeg te brengen en het hart op te voeden; doch met de tegenwoordige opvoedingstheoriëen kan hij zich niet vereenigen. De opvoeding brengt hem natuurlijk op den godsdienst en deze voert hem van zelf tot de politiek en de laatste verkiezingen. Het onderwerp gaat dan langzamerhand over tot het stedelijk bestuur en tot zijn eigen grieven in zijne hoedanigheid van wijkmeester. Op ditoogen blik wordt hij echter door het fronsen der wenk brauwen van den voorzitter verwittigd, dat de toegestane tijd bijna verstreken iszoodat hij zich Den 25en dezer zal voor den hoogen raad behandeld worden do voorziening in cassatie van den procureur-generaal bij het voormalig provin ciaal gerechtshof in Utrecht, als requirant tegen m*. E. L. Bosch, redacteur en uitgever van het „Utrechtsch dagblad", door het Utrechtsche hof vrijgesproken van de aanklacht van laster wegens het plaatsen van een bericht over den bakker, de Laat, ter zake van diens wegvoering van zijne dochter naar een Roomsch-katholiek gesticht. De heer mr. D. van Eek zal voor mr. Bosch optreden. Hoe noodzakelijk het was dat in Atchin van onze zijde weder aanvallender wijs te werk werd gegaan, bewijzen de volgende berichten, aan de Indische bladen van 18 December jl. ontleend, betrekkelijk de aanvallen welke de vijand van 26 tot 29 November op onze sterkten deed: „De affaire van Kotta Alam en Lemboeh was in vele opzichten zeer ernstig. Niet wegens be langrijke verliezen door ons geleden, want onze troepen hadden slechts enkele geblesseerdenmaar ernstig, omdat de brutaliteit en onversaagdheid van den vijand in groote mate toenemen, en hij de bewijzen geeft dat hij zich in het oorlogvoeren meer en meer bekwaamt. Zijn doel was om Kotta Alam en Lemboeh, posten die in de tweede linie liggen, in te sluiten, 'tgeen op zichzelf reeds een feit is, dat vap groote stoutmoedigheid en degelijk strategische plannen getuigt. De Atchineezen naderden de posten met loopgraven, zig zag's ge- wijze, en het gelukte hun de insluiting grootendeels te bewerkstelligen en de posten tot op 250 passen te naderen. „Uit den kraton zijn toen twee kolonnes met twee batterijen uitgerukt, respectievelijk onder bevel van de majoors Verspyck en Winter, die den vijand verdreven en hem veel verliezen toe gebracht hebben. Maar toen dit geschied was trokken de kolonnes af; de vijand nam van het terrein weder bezit, en bezette dezelfde positie, met dit onderscheid dat hij zich nu opstelde op een afstand van 200 in stede van 250 passen. „De poging onzer vijanden om Kotta-Alam en Lemboeh in te sluiten, maakt, in verband met het gebeurde te Missigit-Longbattah in den nacht van 21 op 22 November, een pijnlijken indruk. Wij zijn te Atchin niet meer de aanvallers, doch de aangevallenen en de oorlog, dien wij voeren, neemt meer en meer een defensief karakter aan. Het is te hopen dat daaraan een einde komt; het weder te Atchin schijnt echter vooreerst nog geen krach tig optreden toe te laten." Gelijk de laatste telegraphische berichten be wezen hebben, is de oorlog dan ook van onzen kant met goed gevolg hervat. Door de officieren van het regement grena diers en jagers is heden in de Witte sociëteit te 'sHage een diner aangeboden aan hun kameraden, die onlangs van hun detacheering naar Oost-Indië zijn teruggekeerd. Te Eindhoven en in de omstreken daarvan zullen de bakkers een adres aan de regeering en aan de tweede kamer richten, om de intrekking der invoerrechten op meel aan te bevelen. In eene geldleening ten laste der stedelijke gasfabriek te Bredagroot f 20,000is voor 232,000 ingeschreven. Er is dus in Nederland altijd nog geld te veel. Z. M. de koning zal Dinsdag te Amsterdam met overhaasting weer onder de beschermende vleugelen der achtenswaardige maatschappij be geeft en zijn terugtocht door een glas water dekt. Voor een verslag in een dagblad is de heer Zwerver nog al gemakkelijkde verslaggever heelt zijne anecdotes slechts wat breed uit te meten en de rest zoo beknopt mogelijk te maken; doch voor een woordelijk verslag is hij bijna niet te verteren, vooral wanneer hijzelf dan zoo beleefd is zich met de correctie te belasten. Nu volgt een ander vriend, dien ik maar den naam van mijnheer Plagiaat geven zal. Deze is een gunsteling van het publiek. Gewoonlijk ver schijnt hij pas laat in de vergadering. Voor zoo veel het uit het oog verliezen van zijn onderwerp betreft, gaat hij nog iets verder dan Zwerver. Hij heeft wel een bepaald onderwerp, waar hij het woord over heet te voeren maar inderdaad laat hij dat onderwerp bijna volkomen met rust, en hijzelf wordt door zijn onderwerp nog minder bezig gehouden. Zijn fort is de klassieke en de poëtische aanhalingen het is een fort dat door geen belegeringsgeschut in den vorm van sarcasmen van de pers of van de critiek is plat te schieten. Zijn onderwerp is niets meer dan een kleurlooze draadwaardoor de lange reeks zijner aanhalingen, welke schitteren als koralen van allerlei kleur, wordt bijeengeregen. Het licht, dat zij verspreiden, is echter van iedereen afkomstig behalve van mynheer P. Zijn laatste aanhaling herinnert hem altijd weer aan een regel van een ander schrijver, een passage uit het boek Mozes, of eene spreuk van Tupper, of eene levendige beschrijving van Cowperen daar komen zijh propos de bottes. Hij speelt met Grieksche en Romeinsche namen als een goochelaar met ballen of messen. Een axioma van Baco wordt gevolgd door een stro phe van Tennysonop hetzelfde oogenblik een alleenspraak van Shakespeare en eene toe speling op een karakter van Aristophanes al op den achtergrond komen opdagen. Het een wordt afgewisseld door het ander en voor het slot be waart hij gewoonlijk een buitengewoon kunststuk, zoo samengesteld als de materialen in den brouw ketel der heksen uit Macbeth, terwijl gelukkig het publiek maar zelden den rook er van opmerkt. Na zulk een vuurwerk schijnt de eenvoudige Diogenes-lantarenwaarmede, een volgend spreker, zoo die er zich aan waagtoptreedteen treurig nachtlichtje. Wat moet nu een ongelukkig ver slaggever met zulk een redevoering beginnen? Dikwijlsmisschien wel met de bepaalde bedoe ling om er hem in te laten loopendreunt de heer P. geheele passages rijmlooze verzen van volko men onbekende dichters achter elkaar opdie zoo sprekend op proza gelijkendat gij ze zonder erg in uw relaas als zoodanig overneemtzonder dat iemandbehalve de zeer enkelen die achter het geheim zijn, er iets van merkt. Maar Plagiaat zelf is op het punt van de verslagen zijner rede voeringen even scherpziend als alle andere spre kers, en valt als een donderslag op u neder om u over uwe achteloosheid te onderhouden. Ik heb echter nog niet gezegd welke spreker mij de grootste vrees aanjaagt. Wanneer ik dat doezult gij u verbazen over mijn „gebrek aan smaak." Dit is niemand anders dan de heer Mul ler Junior, wiens aangename stijl de toehoorders zoo volkomen op hun gemak stelten wiens gees tige aardigheden van het begin tot het einde hunne aandacht bezig houden. Het is echter een zonderlinge waarheid, dat eene aardigheid het aangenaamste ding van de wereld is om te hooren vertellenen tevens het moeilijkste om te worden weergegeven. Is de verslaggever in staat om een „goeden zet" naar waarde te schattenen in den regel is hij dat weltengevolge der tallooz e slechte zettenwelke hij gedoemd is aan het lank moedig publiek op te disschen dan is de verzoe king om er naar te luisterende geestigheid er van te genieten en daardoor het schrijven te ver geten bijna niet te overwinnen. Het ligt zoo in den aard van een mensch om de pen neer te leggen en met zijne medemeuschen te luisteren en te lachen. Het is er zoo verre van, dat het houden van aanteekeningen een geheel werktuigelijke arbeid wezen zougelijk de onkundigen gewoonlijk denken, dat er in tegendeel, bij de meest geoe fende mannen van het vakeene aanhoudende en ingespannen aandacht toe vereischt wordt. En eene geestige vertellingik zeide het reedsbezit eene bijna onweerstaanbare kracht om de oplet tendheid van het snelschrijven at te leiden, zoodat er eene zeldzame zelfbeheersching noodig is om daar mede voort te kunnen gaan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2