De stemming in Italië.
De Mecklenlburgsche landdag.
Ingezonden Stukken.
Een beroep op velen
den OUDEN HEEK' SMITS.
hadden vooruit het voornemen opgevat in de
gisteren gehouden zitting den heer Buffet te inter-
pelleeren over de door hem uitgevaardigde circu
laire betreffende de wet op de drukpers. Zooals
men weet was door een der artikelen van die wet
aan de prefecten de bevoegdheid ontnomen om den
verkoop van eenig blad in het openbaar te ver
bieden. De heer Buffet echter wist „met eene
bekwaamheid die zijn casuistisch talent eer aan
doet", zegt de Temps, een middel te vinden om
deze bepaling der wet tot een doode letter te
maken, door een vernuftige toepassing van de
wettelijke bepalingen op de colportage.
Deze willekeurige handelwijze van den' vice-
president van den ministerraad heeft algemeen
ontevredenheid verwekt, en de onderstelling lag
voor de hand, dat hij in dit opzicht niet homogeen
zou wezen met zijn ambtgenoot voor justitie
Dufaure. Het schijnt dat dit ook werkelijk het
geval is, want hoewel men vooruit beweerde, dat
de grootzegelbewaarder de zitting der permanente
commissie zou bijwonen om mede de iuterpellatie
te beantwoorden is hij echter niet verschenen.
Zooals gewoonlijk met de interpallaties in de
permanente commissie het geval is heeft ook deze
tot geen resultaat geleid. Hoewel de ministers
tegenover genoemd lichaam wel zeer beleefd zijn
en in woor den volkomen zijn gezag erkennen
storen zij er zich eigenlijk niet veel aan. Een
afkeurend votum van de commissie zouden zij zich
waarschijnlijk niet bijzonder aantrekken en zij
weten wel dat de commissie er niet ligt toe zal
besluiten de nationale vergadering in buitengewone
zitting bijeen te roepen.
Zoo erkende de minister ook gisteren volkomen
de bevoegdheid der commissie om de nationale
vergadering bijeen te roepen om hem tot verant
woording te verplichten, doch hij verklaarde met
de commissie in geen discussie te willen treden
over feiten de verkiezingen betreffendedaar
hij niet wilde vooruitloopen op het onderzoek der
geloofsbrieven. Met een dergelijke spitsvoudigheid
maakte de heer Buffet zich van de zaak af, alsof
b. v. eene discussie over de houding der regeering
bij de verkiezingen iets te maken had met het
onderzoek der geloofsbrieven. Als eenig candidaat
gekozen is, dank zij de pressie door de regeering
uitgeoefend, zal om die reden tegen de toelating
van den gekozene geen bezwaar worden gemaakt.
In ieder geval heeft de heer Buffet weder zijn
doel bereikt door de commissie tot zwijgen te bren
gen. In antwoord op de interpellatie van den heer
Tirard, betreffende de bovenvermelde circulaire,
verklaarde de minister dat hij die zou handhaven,
en verzekerde hij dat betreffende de toepassing
van artikel 6 der wet van 1849waarbij aan de
prefecten de bevoegdheid wordt verleend om de
vergunning tot colportage van eenig drukwerk te
geven of te weigeren, de heer Dufaure het volko
men met hem eens was. Daar deze echter niet
tegenwoordig was kon hij zijne zienswijze niet
ontwikkelen. Als de linkerzijde zeide de heer
Buffet tamelijk uit de hoogte zich met mijne
interpretatie niet kan vereenigen dan moeten de
rechtbanken maar beslissen. Hiermede was de
zaak uit. Of de commissie overtuigd of wel over
bluft was blijkt niet, maar dit is zekerdat w der,
evenals reeds zoo dikwijls in deze commissie is ge
schied, de interpellatie tot niets leidde, en de
commissie is voor 14 dagen uiteengegaan zonder
eenige conclusie te hebben genomen of zelfs een
votum te hebben uitgesproken. Omtrent den uit"1 i -
der verkiezingen van gedelegeerden wordt huuen
weinig nieuws medegedeeld. Een Parijsch corres
pondent van de Indépendance beige verzekert
omtrent 30 departementen vertrouwbare inlichtingen
te hebben ontvangenvolgens welke in 25 van
die departementen de republikeinen, in een de
Bonapartisten en in de vier overigen de reaction-
nairen de meerderheid zouden hebben verkregen.
De tijd zal leeren wat er van aan is.
Na FrankrijkTurkije ziedaar voor 't oogen-
blik de gewone orde van zaken in de politiek, en
onmiddellijk denkt men bij 't noemen van Turkije
aan Engeland. In het bijzonder verdienen thans
de aandacht de berichtendie omtrent het pro
gramma van lord Derby in de Turksche quaestie
zijn ontvangen, hetwelk hij Dinsdag in den mi
nisterraad heeft ontwikkeld. De voorwaarden
waarop hij in beginsel de nota van graaf Andrassy
wilde steunen komen hierop neder: Ongeschonden
handhaving van het grondgebied van het Ottoma-
nische rijk; onafhankelijkheid van den sultan
jegens de opstandelingen en jegens de mogend
heden; aanbieding' van het plan der hervormin
gen van graaf Andrassy in den vorm van eenvou
dige opmerkingen en raadgevingen door vrienden,
dietengevolge van hun nabuurschapbelang
hebben bij het behoud van den vrede op het
Turksche grondgebied.
Er zou geen collectieve nota worden aangeboden.
Iedere mogendheid zou zijn steun aanbieden door
een mondelinge nota welke door haar gezant zal
worden voorgelezen. Indien de sultan de opmer
kingen der mogendheden aanneemt en zich bereid
toont om er rekenschap mede te houden, zal door
de mogendheden worden geïnfluenceerd op de op
standelingen en op de hoven van Belgrado
en Cettinje. Indien de opstandelingen de wape
nen niet mochten nederleggen en indien in het
voorjaar de krachten van de Porte niet voldoende
mochten blijken te zijn om den opstand te on
derdrukken, zouden de goede diensten van Oos
tenrijk, in den vorm van militaire-hulp kunnen
worden aangeboden. Maar de Oostenrijksche inter-
vententie zou niet anders mogen plaats hebben
dan met toestemming van den sultan, in zijn naam
en in zijn belang. Dit moeten de hoofdtrekken
wezen van de politiekdie lord Derby in
de Turksche quaestie wil volgen en hot is wel
waarschijnlijk, dat de andere mogendheden zich
hiermede zullen vereenigen.
Volgens een telegram uit Ragusa uit Savische
bron afkomstig, zijn de vijandelijkheden op den
weg van Trébinje naar Ragusa hervat en was de
uitslag van den strijd nog niet bekend. Intusschen
was een 30tal gewonden in laatstgenoemde stad
aangekomen, die door een comité van dames wor
den verpleegd.
Het bericht dat de Porte zou hebben aangebo
den Egypte aan Engeland af te staanindien dit
zich wilde verbinden om in de Oostersche quaestie
onzijdig te blijven, wordt door een officieus, te
Konstantinopel verschijnend orgaan, bepaald tegen
gesproken.
De aanstaande parlementaire periode schijnt in
de meeste Europeesche landen bestemd te zijn tot
het tot stand brengen van hervormingen zoowel
op militair als op maatschappelijk gebied. Eer
gisteren werd de Zweedsche landdag door den
koning geopend met een troonrede, waarin een
wetsontwerp werd aangekondigd betreffende de
nieuwe organisatie van het leger en hetwelk slechts
transitoire maatregelen zal bevatten. Voorts zullen
gelden worden aangevraagd tot vermeerdering van
de kustverdediging, en zullen wetsontwerpen wor
den ingediend tot reorganisatie van de justitie en
het beheer der financiën. Betreffende de betrek
kingen tusschen Zweden en de andere mogendhe
den heeft de koning de meest voldoende verzeke
ringen gegeven.
Door de Hongaarsche regeering is een schitte
rende overwinning behaald. Met de aanzienlijke
meerderheid van 217 tegen 66 stemmen heeft de
kamer in eerste lezing het wetsontwerp vanKolo-
man Tisza aangenomen tot invoering eener geheele
hervorming van de administratie van het land.
Meermalen wordt de tegenwoordige toestand van
Italië, na zijne vereeniging onder den schepter van
Victor Emmanuel, geroemd en benijd, als een van
de gelukkigsten waarin zich een volk kan bevin
den. Op een afstand echter gaat men slechts op
den totaal-indruk af en ziet men de calamiteiten
nietdie zich wellicht in het innerlijke leven van
eene natie [openbaren voor den blik van hem die
de zaken meer van nabij beschouwt. Vandaar
dat eene schildering door een Italiaansch corres
pondent van de Neue freie Presse omtrent den
toestand in zijn land gegeven ons e'enigszins ver
raste. Hij schetst dien als een toestand van on
verschilligheid en ontevredenheid.
Het is niet te loochenen, zegt hij, dat de poli
tiek in Italië tegelijk met het dramatische
ook haar ideaal karakter heeft verloren. Een
natie kan wel de droomen harer jeugd opgeven,
de werkelijkheid vast in het aangezicht zien,
en op dezen vasten grondslag naar winst en eer
streven en toch een hooger geest niet verzaken
de poezie der politiek ligt evenmin als die
der kunst in het abstracte, zij ligt in de ideale
wijzewaarop de belangen, de wenschen, de be
hoeften der natie worden opgevat en naar de
verwezenlijking daarvan wordt gestreefd. Ook
Engeland heeft in zijn besten tijd de oeconomische
ontwikkeling van het rijk en het behond van den
vrede als het hoofddoel van zijn politiek beschouwd,
maar het heeft dat doel manlijk, werkzaam, moedig
trachten te bereikenhet heeft zich niet zuchtend en
klagend aan den stroom des tijds nedergezet en
diens loop gadegeslagen zonder er aan te denken
die in nieuwe richtingen te leiden, noch ook zich
in een lichte boot op dien stroom gewaagd zonder
met vaste hand het roer te vatten.
De algemeene ontevredenheid in Italië is een
feit, dat ieder stof tot nadenken moet geven die
ziet welke belangrijke voorrechten deze natie in
een korten tijd heeft verkregeneenheidonafhan
kelijkheid vrijheid volkomener dan eenig ander
land van Europa bezitterwijl vredevoortgaande
ontwikkeling en beschavingtoenemende welvaart
daarmede gepaard gingen. Ja zelfs de financiën
zijn verbeterden het algemeen verlangen is be
vredigd naar een kamer uit gekozen leden, die
oppermachtig over koning en senaat, administratie
en justitie, leger en financiën beschikt. En toch
hoort men niets dan klachten; de partgen verkee-
ren in een toestand van verval; de minderheid
van het parlement beschuldigt de meerderheid,
deze de regeering en de regeering weder hare
aanhangers; het publiek echter klaagt over allen
en alles.
Wat is dan toch de oorzaak van al die klachten
Zijn het de belastingen, die het land drukken?
Of worden zij slecht gebruikt Bestaat er misbruik
van machtwillekeuronderdrukking Niets van
dat alles. Geen land ter wereld kan vrijer zijn
dan Italië isin geen land wordt de wet met meer
nauwgezetheid, met bijna zoo Pharizeesche klein
geestigheid nageleefd. Degroote lasten zijn volkomen
evenredig aan den toenemenden rijkdom van het
land en het groote aantal openbare werken van alge
meen belang. Klaagt men dan misschien omdat
men het al te goed heeft In zekeren zin ja. Men
had zich het vernieuwde Italië zoo schoon gedacht.
Als eenmaal de vreemdelingen waren weggejaagd,
de tyrannen denzelfden weg waren opgegaan, en
Italië een groote mogendheid was geworden, wat
zou dan nog te wenschen overblijven? En nu
men dat alles verkregen heeft schijnt het niets te
zijn; ontevreden en verdrietig hekelt men datgene
wat bestaat, zonder echter precies te kunnen zeg
gen wat men eigenlijk anders zou willen hebben.
En datgene wat men dan nog weet aan te wij
zen als iets wat men anders zou willen hebben
„och dat kon toch eigenlijk ook wel zoo blijven;
men maalt er niet veel om." Zoo klaagt men
hier en daar wel over de groote menigte adminis
tratieve en rechterlijke ambtenaren, over de vele
universiteiten, over de langzaamheid van het par
lement ten aanzien van de wetgeving, maar als
het er op aankomt de handen uit te steken om
verandering in den toestand te brengen, dan wil
niemand de eerste wezen en de dingen blijven bij
het oude. Gaat de regeering zelve voor dan wordt
zij in den steek gelaten, doet zij niets dan klaagt
men: „zij laat zich niet genoeg gelden." Het
ergste bij deze algemeene ontevredenheid echter
is, dat men er niets tegen kan doen, en men kan
er daarom niets tegen doen, omdat zij niet in
uiterlijke omstandigheden maar in de inwendige
natuur der natie gelegen is.
Haar stoutste wenschen zijn verwezenlijkt; de
schoonste vruchten zijn haar in den schoot geval
len en zij is even ontevreden als vroeger. Men
losse hare schulden af, vermindere de belastingen
met 9/10, voltooie alle ontworpen spoorwegen en
scholen, geve de meest volkomen zekerheid voor
eigendommen en personenmen geve de ,natie een
anderen vorst of andere ministers, de minderheid
worde meerderheidde ontevredenheid zal dezelfde
blijven.
Er zijn misschien slechts twee middelen om haar
daarvan te genezen; het eene is dat haar onaf
hankelijkheid of hare vrijheid door een binnen-
of buitenlandschen vijand ernstig bedreigd wordt en
zij zich daardoor tot tegenstand, tot strijd voor
hare hoogste goederen genoodzaakt ziethet
andere is dat zij voor eenigen tijd de politiek
geheel den rug toedraait en zich voor andere be
langen, als wetenschap en kunst interesseere, ja
zelfs slechts naar materieele voordeelen streeft en
de staatsbelangen uitsluitend aan mannen van het
vak overlaat. Het is niet te ontkennen, dat dit
middel bedenkelijk is en ernstige gevolgen kan
hebben, maar het is altijd beter dan de thans
bestaande onverschilligheid, want deze big ft niet
tot het staatsleven beperkt maar strekt zich hoe
langer hoe meer ook tot andere aangelegenheden
uit. In ieder geval is het voor de Italiaansehe
natie voor het oogenblik van het hoogste belang
uit haar slaperigen toestand te ontwaken.
Omtrent deze vertegenwoordiging worden de
volgende merkwaardige bijzonderheden in het tijd
schrift „lm neuen Reich" medegedeeld.
In den herfst worden in Schwerin en Neustre-
litz honderde verzegelde brieven op de post bezorgd,
waardoor aan de leden van de Mecklenburgsche
stenden wordt bericht, dat de landsheer besloten
heeft een algemeenen landdag te houden. Niet in
Schwerin, maar in twee kleine landstadjes, Stern
berg met nog geen 3000 en Malchin met 5000 in
woners, komen de vertegenwoordigers van de natie
bijeen. In deze stadjes hebben zij niet eens een
eigen vergaderzaal; zij moeten tegen betaling van
lokaalhuur hunne zittingen in het stadhuis houden»
Als de stenden talrijk opkomen kunnen de leden
slechts met moeite en tegen hooge prijzen een
onderkomen vinden.
Daar het tot de verplichtingen van de ministers
behoort dagelijks schitterende diners en soupers te
gevenwaarop de volksvertegenwoordigers als gas
ten worden genoodigd, moet een deel van het
groothertogelijke keukenpersoneel tijdelijk ter be
schikking van de excellenties worden gesteld,
benevens het noodige tafelgereedschap en een goe
den voorraad flesscben uit den hertogelijken kel
der. Dit alles wordt vóór de landdag bijeenkomt
vooruitgezonden, alsmede een afdeeling militairen,
bestaande uit vier onderofficiereneen trompetter
en 49 manschappen onder bevel van een luitenant.
Dit krijgshaftige hoopje betrekt gedurende den
tijd der zittingen van den landdag kantonnements
kwartier met het doel om aan de groothertogelijke
commissarissen de militaire eer te bewijzen en voor
alle eventualiteiten bij de hand te zgn.
De leden van den landdag ontvangen vergoeding
voor verblijfkosten en reiskosten berekend naar
den afstand dien zij per spoorweg moeten afleggen.
Vroeger werd te Sternberg de landdag op eene
hoogte buiten de stad geopend, een gebruik dat thans
niet meer wordt toegepast. Een lijst van werkzaam
heden is niet aanwezig, er wordt ook vooruit geen
orde van den dag vastgesteld en bekend gemaakt,
maar in iedere zitting worden de werkzaamheden
naar goedvinden van den voorzitter of door het
toeval geregeld. Het is geen gewoonte zich vooraf
als spreker aan te melden of om het woord te
vragen. Wie een krachtige stem heeft en op de
welwillendheid der vergadering om hem te hooren
meent te kunnen rekenen, neemt het woord en
tracht zich zoo lang mogelijk gehoor te verschaf
fen. Op die wijze gebeurt het dikwijls, dat een
groot aantal redenaars gelijktijdig het woord voert.
Als het geweld al te sterk wordt dan grijpen de
bandmaarschalken (gouverneurs) hun lange staven
en stooten daarmede op den grondop eene wijze
waardoor iedere discussie wordt overstemd. In
geval van sterke agitatie grijpen zij hun staven
ook wel aan het onderste einde en slaan er mede
op de tafeldat men de gouden knoppen door de
zaal ziet vliegen. Bij gebrek aan een moderne
schel, wordt ook wel het op tafel staande reus
achtige zandvat als kalmeerend instrument gebruikt.
De voorzitter grijpt het met beide handen en slaat
er zoolang mede op tafel tot het hem gelukt de
orde te herstellen. Afzonderlijke plaatsen en
inrichtingen voor verslaggevers zgn er natuurlijk
niet, evenmin als voor het publiek, dat echter niet
wordt geweerddoch in de zittingzaal zelve tus
schen de leden, voor zoover er ruimte is, de debat
ten kan bijwonen. Het wordt inderdaad tijd
dat er verandering in dien toestand komt.
Aan het verzoek van den schrijver gevolg ge
vende nemen wij het volgend opstel overdat in
het Vaderland van 17 dezer is opgenomen geweest.
DOOB
„Er is een mijnheer daar, om mijnheer te
spreken."
„Verzoek hem binnen te komen."
Ik zat op mijn kantoor; ik had mijn boeken
voor me en was bezig met de vooruitzichten na
te gaan voor den tabakshandel in het pas aange
vangen jaar. Ik wachtte ook mijn vriendden
makelaar, die sedert jaren door mijn firma gebe
zigd wordt. Ik was dus weinig in mijn schik,
toen een mij geheel vreemd persoon binnentrad.
„Mijnheer Smitszei mijn bezoeker„ik ben
de burgemeester van X en ik kom bij u,
omdat ik een beroep op uwe welwillendheid moet
doen."
Ik boog en wees hem een stoel aan. Ik was
niet best geluimd. Het is dan ook niet aange
naam gestoord te worden te midden van lastige
becijferingen en op het oogenblik, dat men
een makelaar wachtmet wiens behulp men goede
zaken hoopt te doen!
„Ik kom bij u met een boodschap van onzen
vriend den inspecteur van het lager onderwijs in
Zuid-Holland," zei de burgemeester.
„Zoo! hm! Ja, ik ken hem zeer goed," her
nam ik„ik houd veel van hemdit zult ge
wel will§n gelooven. Wat verlangt hij? Wij zijn
sedert jaren op een zeer intiemen voet."
„De zaak is deze hernam de burgemeester
„In onze gemeente hebben wij een zeer braven,
verdienstelijken hoofdonderwijzereen man, die
jaren en jaren nog met eer zijne betrekking zou
kunnen waarnemen maar de man gaat gebukt
onder een kwaalwaardoor hij geheel ongeschikt
is voor zgn taak. Hij heeft zijn ontslag moeten
vragen; hij heeft eene vrouw en drie kinderen te
onderhouden; en moet niet alleen zgn jaarwedde,
maar ook zijn vrije woning opofferen aan het be
lang der gemeénte en zich voortaan behelpen met
een pensioentje, waarvoor die vijf ongelukkigen
letterlijk nauwelijks droog brood kunnen betalen,
daargelaten huishuur en al wat verder voor hun
onderhoud gevergd wordt."
„Mijnheerzei ik „dat spijt me zeermaar
verleden jaar zooals u misschien bekend is, heeft
de handel veel geleden; de tabak
„Ik doe geen beroep alleen om een kleinigheid
uit uw beurs", viel mij de burgemeester in de
rede; „ik kom iets anders eischen. Gij hebt wel
bij vroegere gelegenheden een beroep gedaan op
liefdadigheid onzer landgenooten en niet te
vergeefs doe dit nu weder en zie of ge ons
helpen kunt".
„Mijnheer", antwoordde iksedert jaren heb
ik niet anders geschreven dan facturen en dienst-
ik meen handelsbrieven; de menschen
vragen wel eens of ik nog onder de levenden
bennuvoor het eerst weer voor den dag
te komen met een bedelbrief, ziet udat is nog
al heel moeilykMaar steek een sigaar op
en wij zullen nader over de zaak spreken."
„Een lekkere sigaar!" zei de burgemeester
en geen wonder. Ik had er een groote partij van
op een verkooping opgedaan, betrekkelijk voor
een spotprijs!
„Als iedereen die zulke sigaren heeft," ver
volgde de burgemeester„maar honderd minder
in den loop van het jaar wilde rooken en de
waarde er van voor ons doel geven, dan zou
den wij geholpen zijn
„Met inbegrip van den sigaar, die u aanleiding
gaf tot die schrandere opmerkingzouden er
honderd en éen voor mijn rekening komen," hernam
ik met een glimlach.
„Nu jazei de burgemeester„voor mijn part
Ik wil wel bekennen een dwaasheid gezegd te
hebben maarwezenlijk mijnheer Smits
het is toch erg, dat, terwijl zoovelon in weelde
en overdaad levener nog meer zijndie gebrek
lijden aan het onmisbare en in afwachtingdat
de maatschappij op dat punt verbeterd wordt»
wat heel lang zal duren, moeten wij, dunkt
meons best doen hier en daar in onze omgeving