N°. 18. 1876. Vrijdag 21 Januari. 119e Jaargang Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiën20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels ƒ1,50) iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 20 Januari, FEUILLBTOU. Eene Amerikaansche gelukzoekster in Rusland. De generaal-majoor P. G. J. van der Schrieck, kommandant der le divisie te 's Gravenhageheett zijne benoeming als lid van do tweede kamerin het kiesdistrict 's Hertogenbosch op hem uitge bracht aangenomenen treedt dus in nonactiviteit. De gisteren avond in het schuttershof alhier gehouden derde bijeenkomst der vereeniging Uit het volk voor het volk was niet alleen druk bezocht, maar heeft in alle opzichten goed voldaan. Dat de volksvoordrachten, zoowel let terkundige als muzikale, de aanwezigen boeiden werd bewezen door de aandacht die er aan werd gewijd. De heer H. G. Hartman uit Goes had tot onderwerp zijner voordracht in proza gekozen: „Zegt het voort;" in tal van voorbeelden uit het dagelij ksche leven deed hij de beteekenis dier woorden uitkomenzoowel in kwaden als in goeden zin. Overigens bestond het letterkundig gedeelte van het programma uit de voordracht, door den heer J. C. M. Dhontvan het dichtstuk „Het ijs" van J. J. Cremeren door den heer J. C. Altorffer van het door hem vervaardigde dichtstuk „De dure Kus." Al de sprekers werden door luide toejui chingen voor hunne moeite beloond. Het muzikale gedeelte bestond uit eene solo voor pianogetiteld „Cerevisia" van Edzard Gréfe, uitgevoerd door mejuffrouw van den Houte Wil- lems, en uit het lied: „Eaad aan mijne mede- visschers" (woorden van J. de Quack, muziek van W. Coster) gezongen door den heer J. Coster, die door zijne echtgenoote op de piano werd ge accompagneerd. De vele bijvalsbetuigingen welke aan deze beide uitvoeringen ten deel vielen gaven aanleiding dat eerstgenoemde jonge dame nog twee andere muziekstukken op verdienstelijke wijze uitvoerde en de heer Coster nog een vroolijk zangstuk ten beste gaf, blijkbaar tot groot ge noegen van alle aanwezigen. De kamer van koophandel en fabrieken te Zie- rikzee heeft haren voorzitter en haren onder voorzitter, de heeren H. G. Mulock Houwer en C. van der Vliet Dz., als zoodanig herbenoemd. Aan de Neuzensche courant ontleenen wij de vol gende opgaven, de gemeente Neuzen betreffende: 17. (Het Fransch van verre gevolgd). HOOFDSTUK XIV. Vervolg.) - Den 13™ April gaf hij mij den raad mijne papieren en alle zaken van waarde bijeen te pak ken en veiligheidshalve bij de ambassade der Vereenigde staten te deponeeren. Ik verwonderde mij over dien raad en wilde er aanvankelijk geen gehoor aan geven; maar hij bleef aandringen en schikte alles zelf in twee doozenwaarbg hij mij zeer nauwkeurig beschreef wat ik doen moest, indien men bij mij tot eene huiszoeking overging. Te 6 uren vertrok hij om bij zijn vader te gaan dineeren, na mij gezegd te hebben dat hij vervol gens naar den schouwburg ging en daarna bij mij zou komen. Maar hij kwam niethet werd 12 uren en ik had hem nog niet gezien. Het werd 3 uren, 4 uren. Er moest een ongeluk gebeurd zijn. Daar de dag begon aan te breken zette ik mijn hoed op en verweet mij dat ik niet reedB eerder naar hem toe was gegaan. Er was geen mensch op straat, zelfs geen rijtuig Bevolking op onderstaande tijdstippen: Op 31 Dec. 1819 bedroeg het getal 1620 zielen n r> 1829 1903 1839 2618 v n n 1849 2772 n 1859 3254 1869 3806 n n 1875 4316 Opgave van de te Neuzen binnengekomen en het kanaal opgevaren schepengedurende de laatst verlcopene vier jaren: Aan het station Naar België gelost of geladen opgevaren Binnen- Jaren. zeeschepen. zeeschepen schepen. 1872 583 3490 1873 113 553 3359 1874 209 496 3558 1875 171 412 4117 De vaart op Gent, door het Neuzensche kanaal, is gedurende de laatste vorst, althans voor stoomschepen, niet gestremd geweest. Op de reede van Neuzen was geen ijs te zien. In de Staats-courant van heden is opgenomen een koninklijk besluit van den 11™ Januari 1876, houdende vaststelling van eenige bepalingen be trekkelijk de voor zeeschepen op het kanaal van Neuzen verschuldigde kanaalgelden. In het weekblad „Hansa" van 9 Januari jl., dat te Hamburg wordt uitgegeven speciaal ter bevordering der belangen van de scheepvaart, vindt men eene zeer nauwkeurige beschrijving van het zeegat en de havens van Vlissingen en de daar en te Middelburg bestaande inrichtingen voor de scheepvaart. Het tarief voor het droge dok te Vlissingen wordt medegedeeld en de aandacht ge vestigd op het te Middelburg in aanbouw zijnde dok. Het opstel bevat verder eenige aanwijzingen om trent het op de haven te Vlissingen komen. „Vroe ger, zoo wordt er gezegd, meenden de meeste loodsen en gezagvoerders dat men met den vloed in de voorhaven moest komen. De ondervinding heett echter doen zien dat zulks verkeerd is. Het is beter om vóór het doorkomen van den vloed, met stil water, in de voorhaven te komen (voornamelijk voor groote stoom- en zeilschepen), waar ruimte genoeg is voor groote schepen om er voor 30 f tot 45 vademen ketting ten anker te komen. Men heeft dan gelegen heid om alles gereed te maken ten einde door de sluizen te komenwaardoor vele kleine a var ij en voorkomen zullen worden." Het kanaal van Vlissingen naar Middelburg wordt hoorde men't was stil en eenzaam als op een kerkhof. Op 't oogenblik toen ik de laatste brug overging, goot de zon plotseling haar eersten goudgloed over den omtrek uit. Aan zijn paleis vond ik de koetspoort open. Ik ging die haastig door en volgde den marmeren corridor tot aan den ingang der Renaissance-zaal. Tot mijne verwondering bemerkte ik dat de deur, evenals de deuren der andere vertrekken, van binnen gegrendeld waswant ik had er een sleutel van. Deze viel mij uit de hand en maakte te midden der grafstilte een onheilspellend gekletter op de marmeren steenen. Op de trap ontmoette ik den concierge en deze deelde mij mede, dat de grootvorst te 4 uren gearresteerd en weggevoerd wasen nu door adjudanten van zijn vader bewaakt werd. HOOFDSTUK XV. HUISZOEKING. MIJNE ABBESTATIE EN GE VANGENZETTING. TÜSSCHENKOMST VAN DEN AMEBIKAANSCHEN GEZANT. MIJNE IN VBIJHEIDSTEMING. Eenige dagen daarna werd er bij mij hevig gescheld. Men opende de deur en 15 politie agenten, half burgerlijk, half militair gekleed, traden binnen en begaven zich naar mijn kamer. Ik vroeg hun kalm waarom zij hier kwamen. Wij komen in naam des keizers en op bevel beschreven en de gewone vracht voor lichterladingen opgegeven, namelijk naar Rotterdam /1.25, naar Amsterdam f2, naar Antwerpen f 1.50 per ton, ten voor het lossen der lading gewoonlijk 0.50 per ton gerekend wordt. De gelegenheid om onder Dungeness loodsen te verkrijgen wordt opgegeven aanbevolen wordt om voor Vlissingen steeds een Hollandsehen loods te nemen en de opheffing van het zoogenaamde distantiegeld met 1 Januari dezes jaars in herinnering gebracht. Als onkosten voor een zeilschip van 1240 ton naar Middelburg wordt berekend Loodsgeld DungenessVlissingen f 218.40 id. VlissingenMiddelburg8.92 Kosten van inklaring3.35 Boothuur om trossen te vervaren te 24.- 18.25 Vlissingen en tot Middelburg Declaratie-kosten Kosten voor een ambtenaar der belasting gedurende het lossen, met inbegrip van f 1 kostgeld per dag28.95 Het haven-, dok- en sluisgeld voor Vlissingen bedraagt 21 cent, voor Middelburg 16 cent per tonde prijs der ballastvrij aan boord68 cent per tonhet drinkwater 1.50 per leggereen sleepboot uit zee naar de haven van Vlissingen ongeveer 180 en van Vlissingen naar Middelburg 90hieromtrent komt men gewoonlijk bij accoord overeen. Door dergelijke opgaven wordt de aandacht van het buitenland meer en meer op onze havens ge vestigd. Het is te hopen dat alles wat gedurende den laatsten tijd in dit opzicht gedaan wordt, eenig gunstig gevolg moge hebben. Ongetwij feld zullen de reederijen, gezagvoerders of hande laars, die besluiten mochten hunne schepen herwaarts te zenden, zich in hunne verwachtingen niet bedrogen vinden, ook ten opzichte van hetgeen in Hansa gezegd wordt omtrent de goede gelegenheid, welke zoo hier als te Vlissingen bestaat om alles wat voor schepen benoodigd is, goed en tot bil lijken prijs te krijgen en te laten verrichten. De Haagsche correspondent der Arnh. Ct. schrijft omtrent den heer Haffmans dat deze, onder het laatste ministerie-Thorbecke, door den minister van justitie aan den koning werd voorgedragen tot herbenoeming als kantonrechter te Venlo, doch hierop werd namens den koning geantwoord dat, op grond der bij de voordracht overgelegde rap porten van verschillende autoriteiten, tegen de herbenoeming bezwaren bestonden. Als bewijs dat de waarneming zijner betrekking door den heer Haffmans te wenschen overliet, wordt verder mede gedeeld dat de griffier van het kantongerecht van graaf Schuwaloff, luidde hun antwoord. Wij hebben in last huiszoeking bij u te doen. Gaat uw gang, zeideik; hier zijn de sleutels. Er wérden aan al de deuren agenten geplaatst, om te zorgen dat niemand het huis zou verlaten, en anderen begonnen hun werk. Ik keek hen streng op de vingerswetende dat zij allerlei dingen in den zak zouden steken, die ik nimmer zou terugzien. Zij sprongen op de stoelen om boven op de kasten te kijken en deden alles open. 'tWas om te schateren van lachen als men op hunne schaapachtige gezichten lette toen zij de etuis zonder byouterien, de beurzen zonder klinkende specie, de portefeuilles zonder bankbiljetten vonden. In de kamer van Josephine werd alles het onderste boven gehaald, waarbij zij met zulk een blinden ijver te werk gingen, dat zij niet eens bemerkten dat mijne kamenier bijna voor hunne oogen brieven en telegrammen verbrandde. In een harer laden vonden zij 7000 roebels, waarvan zij zich meester maakten onder verklaring dat dit geld öf aan mij toebehoorde óf dat zij eene diefegge was. Hun chef gelastte mij vervolgens een mantel aan te doen en hem te volgen. Eerst weigerde ik dit, maar begrijpende dat ik tegen vijftien dergelijke kerels machteloos wasschikte ik mij in de zaak, na mijne kamenier nog door een wenk vermaand te hebben om trouw op te volgen wat ik vroeger met haar had afgesproken. Wij zullen u naar generaal Trepoff geleiden, zeide de chef. veroordeeld is tot 55 geldboeten, ieder van f 50, wegens het uitgeven van afschriften van vonnissen in politiezaken, vóórdat ze waren onderteekend. Zonder medeweten van een kantonrechter, die zijn ambt behoorlijk waarneemt, zou, meent de corres pondent, zoo iets in eene kleine plaats als Venlo niet mogelijk zijn. Eindelijk is de heer Haffmans in 1866 door den minister Heemskerk ook niet herbenoemd als schoolopziener, zoodat conservatieve zoo min als liberale ministers tot dusverre over zijne plichts vervulling als ambtenaar tevreden schijnen tè Zijn geweest. In de Kölnische Zeitung wordt geklaagd, dat te Keulen veel brieven uit Nederland aan komen, waarop slechts een postzegel van 10 cent is geplakt. Het gevolg daarvan is dat zij te Keulen met nog 15 cent worden bezwaard, die door den geadresseerde moeten worden be taald. Vroeger bedroeg het port tusschen Neder land en Duitschland 10 cent, doch, na de invoering van het internationale porttarief is het port 12$ cent geworden. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor met Bel gische brievendie dikwijls met 20 centimes gefrankeerd te Keulen aankomen terwijl het internationale port bedraagt 25 centimes. De ont brekende 2$ cent en 5 centimes komen den ge adresseerde duur te staan, „en, zegt de Kölnische Zeitunghet met Nederland en België correspon- deerende publiek heeft er belang bij, dat daarin worde voorzien. Het schijnt dat bij onze naburen de nieuwe bepalingen nog niet voldoende bekend zijn; het publiek aldaar herhaaldelijk in te lich ten zal daarom zeer nuttig zijn." Bij de verkiezing van een lid van den gemeen teraad te Leiden zijn uitgebracht op den heer L. M. de Laat de Kanter, oud-zeeofficier en Indisch hoofdambtenaar, 331 en op jhr. Coenen van 's Gra vensloot 288 stemmen, terwijl verschillende perso nen te zamen 137 stemmen bekwamen. Er moet eene herstemming plaats hebben. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter algemeene kennis, dat, te beginnen met 1 Fe bruari a. het prentenkabinet in 's Rijks Museum te Amsterdam weder voor het publiek toeganke lijk zal zijn. De Staats-courant van heden bevat een konink lijk besluit van den 11™ Januari 1876, tot toe kenning van vrijdom van den accijns voor het ruwe zoutbenoodigd voor het zuiveren van oliën, Deze mededeeling stelde mij eenigszins gerust, want ik wist dat de generaal een eerlijk en recht vaardig man was, van wien ik geen kwaad zou te duchten hebben. Toen ik echter verplicht was tusschen twee gendarmen de straat op te gaanmoet ik bekennen dat ik schrikte en onwillekeurig aanvlie duizenden arme gevangenen dacht, die ik te Nisjni-Novgorod op weg naar Siberië gezien had. In het sombere politiegebouw gekomenzeeg ik van ontroering op den donkeren trap neder, want ik wist dat ik mij nu in de kaken van den leeuw bevond. Ik richtte mij echter op en ging nu met vasten tred voort, zonder verdere aandoening te laten blijken, totdat men eene deur voor mij opende en die met den kolossalen gevangenissleutel wêer achter mij sloot. Een uur daarna trad eene oude vrouw, een handlangster der geheime politie, met name Ca- tharina, bij mij binnen en deed moeite om mij te troosten. Zij liet mij allerlei ververschingen brengen doch ofschoon ik als 't ware uitgehongerd was, kon ik niets gebruiken, want mijne zenuwaehtige overspanning benam mij allen eetlust. Aanvankelijk was ik niet gunstig voor haar gestemd, maar ik beheerschte mij allengs en be handelde haar beleefd. Zij omwikkelde mg in mijne pelsen, waarna ik mij op eene canapé, die even hard was als de vloer, ter ruste legde. Intusschen hadden mijne bedienden den last, dien ik hun achtergelaten had, trouw opgevolgd en de maatregelen genomen die mijn toestand ver-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1