N°. 14. Maandag 17 Januari. 119e Jaargang. 1876. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50 iedere regel.meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 15 Januari. V oorjaar swenschen. FEUILLETON. Eene Amerikaansche gelukzoekster in Rusland. nij liet ook mij op de graven van Paul en Ni kolaas knielen en toen wij bij dat van Peter den Groote stonden, gaf hij mij menigen goeden raad, schonk mij het beloofde kruisje en liet mij beloven dat ik hem nimmer zou vergeten. Ik deed wat hij verlangde, maar het snikken smoorde mijne stem: de majesteit dier plaats boezemde mij een zeer verklaarbaar ontzag in. Het was mij alsof ik hem voor de laatste maal sprak. MIDDELBIJ Ieder jaarals de donkere dagen voor Kerst mis met hun begrootingsdebatten achter den rug zijn en in 't algemeen telkenswanneer eenig tijdperk van buitengewone beweging op ons staatkundig gebied afgeloopen iszijn wij in Nederland langzamerhand gewoon geraakt begeerig de hand uit te strekken naar het eerst verschijnend nommer van „de Gids", ten einde, als gold het een bedenkelijken ziektete vernemen „wat professor van het geval zegt". Ook thans is het consult van „professor" niet uitgebleven. Als naar gewoonte is het een helder lichtgevend woord geweesteen van die uitspraken waarin dingen gezegd wordenwelke menigeen reeds te voren ge dacht heeftzonder het talent of de vrijmoe- digheid te bezitten ze zoo uit te spreken; dingen waarvan menze vóór zich ziende erkent dat ze klaar als de dag zijn doch welke men nietteminvóór dat de vaste hand van den operateur de schellen voor onze. oogen deed wegvallenniet dan in onduidelijke beelden onderscheidde. Niet ten onrechte noemde het Vaderland het opstel van den hoogleeraar Buijsin het Januari- nommer van de Gids geplaatst en „Stormschade" getiteld, een „événement." Door anderen is reeds de opmerking gemaakt dat de heer Buijs voor de liberale partij te streng is geweest en met name in dit op zicht vereenigen wij ons met de opmerking ten volle- dat hij in zijn overzicht der beraad slagingen over de staatsbegrooting niet had mogen zwijgen van het gewichtig votum van den 14 Decembertoen de kamermet 42 tegen 33 stemmen de voorstellen van den heer Moens aannemendevoor de hoogste belangen des volks zaden in den grond wierpdie, opschietende voor menigen door „stormschade" afgerukten boomtak ruimschoots vergoeding kunnen schenken. (Het Fransch van verre gevolgd). HOOFDSTUK XI. KEESTMIS. VEETEEE NAAE CUIWA. (Vervolg.) Alvorens de reis te aanvaardenwilde de groot vorst mij behoorlijk huisvesten. Hij huurde dus voor mij op het St. Michiels- plein een prachtig appartement, dat ik kort vóór Kerstmis betrok. Ter gelegenheid van dat feest richtte hij een Kerstboom voor mij opdien hij zelf versierde, en waarbij hij eene tafel vol bronswer- ken, boeken, byouterieën, schildergen en porseleinen voegde. Toen alles gereed was moest ik binnen komen als een kind hetwelk men eene verrassing bereid heeft, maar ik moet erkennen het was er ook eene. Den volgenden morgen klom mijne verbazing nog toen ik voor mijne deur eene fraaie slede zag verschijnen met twee zwarte paarden, een prachtig beerenvel en mijn knappen koetsier Vladimierdie mij sedert niet meer verlaten heeft. Ofschoon zoo gelukkig, vergat ik niet dat het uur van scheiden naderde, en zelfs nog voor dat dit treurig tijdstip aanbrak moest Nikolaas zich van mij verwijderen, om afscheid van zijne zieke' Voor wien de politieke gebeurtenissen der laatste maanden met aandacht gevolgd heeft, bevat de akte van beschuldiging van den heer Buijs tegen de liberale partij eigenlijk niets nieuws; alleen doet de scherpte, waar mede het beeld ditmaal op het papier gewor pen is, de omtrekken duidelijker uitkomen. Wie weet en erkent niet dat de liberale partij, de regeering uit de handen gelegd hebbende „niet na den warmen strijd voor een belangrijk beginselniet door een parlementair kabaal, niet door een wilsuiting van het vorstelijk ge zag, maar uit onmacht," na zestien maanden onmogelijk in staat kon zijn het bewind weder te aanvaarden? Wie ziet niet in dat de toeleg, van zekere zijde in het najaar ondernomen om het ministerieHeemskerk te doen vallen, indien hij gelukt wareslechts tot verderf der liberale partij zelve, ditmaal, wanneer we der het schouwspel van elkander opvolgende machtelooze ministeriën vertoond had moeten wordentot schade misschien voor onze con- stitutioneele instellingen gestrekt zou hebben Dat deze waarheden ingezien werden, vóór dat mij de vertegenwoordiging nog gesproken had, bleek duidelijk genoeg uit de pers. Aan den stormram, door deNieuwe'Rotterdamsche Courant gesmeed uit de ongelukkige overeenkomst met de Rijnspoorwegmaatschappijonttrok het Han delsblad zich dadelijk. De Arnhemsche courant liet van hare zijde bijna geen dag voorbijgaan waarop zijin vrij wat scherper bewoordingen dan de heer Buijs gebruikte, de liberale kamerleden niet waarschuwde tegen overschat ting hunner krachten, waarop zij hen niet vermaande toch niet de rol eener „pruilende oppositie" te spelen, maar te zorgen dat het prestige der partijin het regeeren voor een goed deel verloren gegaan, in het controleeren herwonnen werd. Het Vaderland, steeds aan dringend op overleg en krijgstucht onder de liberalenverried duidelijk genoeg dat het aan de aanwezigheid dier partij-deugden, niet veel geloof sloeg en den val vau het minis terie meer nog met bezorgdheid, dan met hoop te gemoet zag. En ofschoon wij er niet aan denken onszelven eene stem in het kapit tel toe te kennen op gelijken voet als aan de erkende groote organen der publieke opinie, behoefde men toch slechts een blik te slaan in de meeste kleinere liberale bladen, om over tuigd te worden da,t een ministerieele crisis moeder te gaan nemendie op dat oogenblik te Nizza haar verblijf hield. Hij was slechts tien dagen afwezig en hield zich noch in het gaan noch in het komen ergens op, maar toch ontving ik in dien korten tijd twee uitvoerige brieven van hem. Toen hij op den terugtocht was verzocht hij mij hem te Luga, 4 uren van St. Petersburg, te gemoet te komen. Wij verheugden ons over ons wederzien en hij bracht allerliefste geschenken voor mij medeeen stuk Turksch laken met echt goud geborduurd, gekocht met geld dat hij aan do speelbank te Monaco gewonnen hadverschei dene rolletjes van 50 louis d' orverzegeld met het cachet van dien tempel van Plutus, waar het geluk hem had toegelachenoranje-appelen op den takgeplukt op de villa waar de erfprins van Rusland gestorven wasenz. Een dag later voegde hij bij deze cadeaux nog een prachtigen armband, versierd met diamanten. Indien de kleine geschenken de vriendschap onderhouden, zoo als beweerd wordt, dan is het op voorwaarde, dat men, zooals in dit geval, niet wete wie er het meeste genoegen van heeft, de ge ver of de ontvanger. Doch eene heimelijke droo- fenis verduisterde mijne blijdschap en ik gevoelde, dat, hoe gelukkiger onze hereeniging mij maakte, hoe meer ik onder onze nieuwe en langdurige scheiding lijden zou. De 15' Februari, voor het vertrek bepaald, kwam maar al te spoedig; Nikolaas moest mij verlaten, om van verscheidene leden zijner familie dit jaar door vele oprechte liberalen als eene ramp beschouwd zou zijn. Deze politieke barometer wees- hoe weinig onze dagbladen overigens ook met onze eigen lijke staatkundige wereld in rechtstreeksch verband staan, ditmaal juist. Geen meer derheid was in de tweede kamer te vinden voor eene uitspraak over het contract met de Rijnspoorwegmaatschappij, welke het ministerie tot aftreden gedwongen zou hebben. De heer Buijs toont aan hoe de fout in dezen aanval van den aanvang af daarin gelegen heeft, dat men de regeering heeft aangegrepen daar waar zij het sterkst was en het zwakste punt bijna ongemoeid heeft gelaten. Zoowel de motie der eerste kamer als de conclusie van de meerder heid der commissie van rapporteurs legde den nadruk op de „onvoldoende behartiging van het algemeen belang". Daarmede werd aan den heer Heemskerk, wiens bekwaamheid in het .debat en op technisch gebied door niemand betwist wordt, schoon spel gegeven. Trouw en met overleg bijgestaan door de bekwaam- sten onder de ministerieel-gezindengelukte het den minister de verwaarloozing van het algemeen belang zoozeer uit het debat te drin gen dat men zich ten slotte behelpen moest met de uitvluchtalleen de verkorting van het onbelemmerd oordeel der staten-generaal is reeds schennis van het algemeen belang. Die verkorting nu was het zwakke punt der regeeringdaarin beproefde niemand haar te verdedigt adaarin erkende zij zelve, zoo volmondig als eene regeering doen kan zonder zichzelve onmogelijk te maken, dat zij ge dwaald had. Maar daarvoor kon men haar ook, onder de bestaande omstandigheden, niet ter dood veroordeelen. Het gebrek aan overleg onder de aanvallers was oorzaak dat de strijd ten slotte voor den minister bijna met eene overwinning eindigde. Bij de begrootingsdiscussiën ging het niet anders. Slechts 24 liberalen volgden bij de eindstemming den heer Fransen van de Putte, die verklaard had het „tolereeren" van het tegenwoordig bewind reeds te zullen opgeven. Onder de 52 voorstemmers vindt men 17 libe ralen van allerlei leeftijd, geenszins alle be- hoorende tot de „oude garde", onder welke de heer Buijs bij voorkeur de politieke wijsheid verscholen acht. Het waren (wij hebben hen nog niet vroeger opgenoemd) deheeren Yening afscheid te nemen, maar twee uren later ontving ik een briefje van hem, waarin hij zei de: Naar de gewoonte van ons geslacht, ga ik heden de graven mijner voorouders bezoeken. Ik zal er te 3 uren zijn; kom dan bij mij. Ik zal u een oud kruisje schenken,' dat mijne ouders mij als kind bij het graf van Peter den Groote gegeven hebben. Deze heeft het eerst het denkbeeld opgevat, om Chiwa te veroveren; zijn officier prins Tsjerkassy is daar vermoord, en dien moeten wij wreken." Ik behoef niet te zeggen, dat ik aan die uit- noodiging voldeed. Het was een sombere dag en toen ik de Newa overging trof het mij dat de natuur zoozeer in harmonie was met mijne ge moedsstemming. De prins wachtte mij op de bepaalde plaats en nam mij bij de hand, en zoo gingen wij van het eene graf naar het andere. Voor elk daarvan boog hij, sprak een gebed uit, maakte het teeken des kruises en kuste het marmer der tombe. Hij ging met mij naar huis en gaf mij de nauw keurigste orders omtrent hetgeen ik gedurende zijne afwezigheid had te doen. Hij vergat zelfs niet Meinesz, Wijbenga, Moens, Idzerda, van Naa- men, Kops, Mackay, Storm, Jonckbloet, Gra- tama, Godefroi, de Vries, Bastert, Sandberg, van der Kaaij, Gevers Deynoot en Dullert. Wanneer dit alles dan nu zoo is, dan kun nen wij onmogelijk inzien welke reden er bestaat den toestand zóo somber in te zien als de heer Buijs doet, alleen op de aange richte „stormschade" het oog gevestigd te houden en alle hoop op redelijke vooruitzichten voor het aanstaande voorjaar vaarwel te zeggen. Wij zouden eer denken dat wij „voor ons doen" het er in het afgeloopen najaar nog al tamelijk goed afgebracht hebben. Er was een minister dien men de woorden zijn van den heer Buijs niet vertrouwen kon op grond zijner antecedenten, maar met wien menieven moest trots die antecedenten. Geen stap is door den minister gedaan, weder is het de hoogleeraar die het erkent, om het bestaande wantrouwen weg te nemen. Hetgeen had kunnen strekken om de nieuwe centrum partij, in welke de heer Heemskerk steun had kunnen vinden, te vormen, is door den minister nagelaten. Tot een openlijk los laten der kerkelijke partijen, was hij niet te bewegen. Daarentegen heeft hij èn in het1 Rijnspoorwegcontract, èn in een aantal han delingen van ondergeschikt belang, welke de heer Buijs niet noemt doch die ieder voorden geest staan, aan alle liberalen als het ware met opzet ergernis gegeven. En niettemin is voor geen enkele beslissend vijandige daad tegenover het ministerie eene meerderheid te vinden geweest en gaf de stemming over hoofd stuk V aan een aanzienlijk deel der liberale partij aanleiding tot wat men bijna een votum van vertrouwen zou kunnen noemen! Het eenige wat men dan aan de liberale partij verwijten kan, is dat zij nog geen model-oppo sitie is geweest. Zeker zijn tegenover het ministerie woorden gevallen, die liever niet gesproken hadden moeten worden, maar voor die woorden kan toch de liberale partij als zoodanig niet verantwoordelijk gesteld worden. Evenmin mag men verlangen dat de aanneming van hoofdstuk V met algemeene stemmen geschied ware, óf wel, zulk eene aanneming zou alle politieke beteekenis gemist hebben. De stemlijst heeft nu doen zien wat ieder lang te voren wist* dat het den liberalen aan leiding en eenheid ontbreekt en dat men, wil- zijn testament te maken. Daarop sneed hij een lok van mijn baar af en legde het in een medaillon, dat hij om zijn hals hing, met het sleuteltje waarmede hij mijne eerste bracelet gesloten had. Vreemd was het dat hij mijn portret niet wilde medenemen; het gezicht daarvan, zei hij, zou hem te zeer aandoen. Onze bijeenkomst te midden der graftomben had mijn zenuwgestel zeer geschokt, zoodat ik niet meer kalm kon blijven en den vrijen loop aan mijne smart liet. Het wa3 echter 6 urenhij moest bij zijn vader gaan dineeren en dan dadelijk naar het Moskousch station vertrekken. Toen wij scheidden kon hij bijna geen woord spreken en was hij schier niet in staat mij nog voor de laatste maal te omhelzen. Maar wat hij gevoelde, drukte hij in zijne brieven uit. Van alle stations waar hij ophield ontving ik telegrammen. Daarop volgden talrijke brieven maar St. Pe tersburg was mij intusschen zoo onuitstaanbaar geworden, dat ik mij naar Parijs begaf, waar ik ze voor het meerendeel ontving., Zij behelsden uitvoerige verslagen van de krijgsbedrijven in Chiwadoormengd met betuigingen van zijne genegenheid voor mij. Eindelijk, nadat ik een telegram van 2 Januari 1873 uit Orsk ontvangen had, houdende dat hij iu de eerste helft dier maand naar Rusland zou terugkeeren en zich den 16'n of 18" te Samara dacht te bevinden, kreeg ik kort daarop een telegram uit Orenburg, lui dende: „Ik wacht u den 6 Juli; ik vertrek ter stond. De stad heeft mij een prachtig bal gegeven. Ik brand van begeerte om u weêr te zien."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1