T&trüfy**.
Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Rechtzaken,
Onze wakkere maatschappij „Arti et Amieitiae"
had dan ook een adres daarover gericht aan den
minister en gevraagddat men een man zon be
noemen volkomen op de hoogte van zijn taak.
Welnu, die man is er in Nederland; de buiten-
landsche musea vragen hem vaak om raad en hulp
en aan een van deze heeft men hem in 1874 willen
verbinden.
Welnu, gij vergist uniet de aangewezen man
werd benoemd maareen student in de
rechten, zonder voldoende kennis, zonder ervaring.
Wat baat ons een mooi nieuw museumgebouw,
indien de inhoud niet beheerd wordt op de weten
schappelijke w.ijze, waarop dit behoort te geschie
den Liever waarlijk een slecht museum maar
knappe geleerden, die de verzamelingen behoorlijk
kunnen beheeren.
ridderorden. Benoemd tot ridder in de orde
van den Noderlandschen leeuw W. F. vaa Erp
Taalman Kip, minister van marine.
Vergunning verleend aan Ch. Rochussen< kunst
schilder te Rotterdam, tot het aannemon en dragen
der versierselen van ridder der Leopoldsorde, hem
door Z. M. den koning der Belgen geschonken.
ministers. Benoemd tot minister van oorlog
jhr. G. J. G. Klerck, adviseur bij den aanleg van
staatsspoorwegen. (Gisteren reeds gemeld).
Ontheven de minister van marine W. F. van
Erp Taalman Kip van de waarneming van het
tijdelijk beheer van het departement van oorlog,
met dankbetuiging voor de in die betrekking be
wezen diensten, een en ander met ingang van
1 Februari a.
leger. Overgeplaatst bij het wapen der infan
terie van het leger in Nederlandsch-Indië de
2e luitenant G. H. Krüll, die bij besluit van den
20™ November jl. van het wapen der infanterie
van het leger hier te lande werd gedetacheerd bij
het wapen der infanterie van het leger in Neder-
landsch-Indië.
Beroepen tot predikant bij de Christelijke gere
formeerde gemeente te Amsterdam de heer
L. van der Valk, te Delft.
De commissie voor het in Maart a. te houden
officiers-examen is samengesteld als volgt: luite
nant-generaal N. Mac Leodadjudant des konings
in buitengewonen dienstinspecteur van het wapen
der infanterievoorzitterleden de majoors
II. E. J. Heijmansvan het regiment grenadiers
en jagersM. J. van Nieuwkuykvan het le regi
ment vesting-artilleriealsmede de kapitein L. J. J.
Joost van het 6« regiment infanterie, secretaris,
kapitein J. W. Boellaardadjudant van den inspec
teur der infanterie; zijnde aan die commissie toe
gevoegd vcor zooveel betreft het afnemen van het
examen der onderofficieren tot het verkrijgen van
den rang van tweeden luitenant bij het Oost-
Indische leger, de luitenant-kolonel H. G. Bou
meester van het Oost Indische leger, thans met
verlof hier ter stede.
Tot examinatoren zijn benoemd kapitein H. W.
Alma, van het le regiment vesting-artillerie, en
de le luitenants W. J. H. Römer van het le regi
ment huzaren, G. Blaauw en G. J. A. Verstegen,
van het regiment grenadiers en jagers.
de officier van administratie 3e klasse
J. A. M. Korpershoek van der Kooy, die
nende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Am
sterdam, wordt met den 15™ Maart a. op nonacti
viteit gesteld.
Op 31 December 11. was het Nederlandsche
leger aldus samengesteld:
Opperbevelhebber Z. M. de koning; veldmaar
schalk Z. K. H. prins Frederik; generaal der
infanterie Z. K. H. de prins van Oranje; kolonel
der infanterie enz. Z. K. H. prins Alexander.
Generale staf: 1 generaal-majoor en chef, 2
kolonels, 3 luitenant-kolonels, 4 majoors, 6 kapi
teins le, 5 id. 2e klasse.
Provinciale staf: 7 luitenant-kolonels, 3
majoors, plaatselijke staf 1 generaal-majoor en 1
kolonel plaats, komm. T kl., 3 kolonels en 1 majoor
2e kl., 2 luit.-kolonels, 3 majoors plaats, komm.
3e kl., 7 kapiteins plaatselijke adjudanten le kl.,
12 1° luitenants en 8 2' luitenants 2e kl.
Militaire administratie: 1 boofd-intendant
(gen. majoor), 1 intendant le kl. (kolonel), 1 id.
2e kl. (luit.-köl.), 3 onder-intendanten le kl. (ma
joors), 8 id. 2e kl. (kapiteins), 2 majoors, 13 ka
piteins le. 11 id. '2e kl., 36 le en 28 2' luitenants
2 directeurs der kleedingmagazijnen enz., 6 kapi
teins, 7 eerste en 8 tweede luitenants-administra-
eurs van kleeding en wapening, 8 directeuts der
militaire hospitalen.
Geneeskundige dienst. 1 inspecteur (ge
neraal-majoor); 2 kolonels, 4 luit.-kolonels, le off.
van gez. le kl.9 id. 2e kl. (majoors)42 officie
ren van gezondheid le kl. (kapiteins); 40 id.-2e
kl. (le luitenants); 7 id. 3e kl. (2° luitenants); 1
eerste apotheker (majoor); 8 apothekers le kl.
(kapiteins); 10 id. 2' kl. (le luitenants); 4 id. 3e
kl. (28 luitenants).
Veterinaire dienst. 1 majoor; 5 kapi
teins paardenartsen le kl., 8 id. 2e. kl. (1« luite
nants); 8 id. 3" kl. (2e luitenants).
Studenten voor den geneeskundigen
dienst, hunne opleiding ontvangende te Amster
dam, voor het leger hier te lande: 13 candidaat-
artsen, 40 studenten (natuurkundig gedeelte).
Voor het leger in Oost-Indië: 32 candidaat-arteeu,
97 studenten natuurkundig gedeeltevoor de land
macht in West-Indië 1 candidaat-arts2 studen
ten natuurkundig gedeelte. Voor de zeemacht:
10 candidaat-artsen30 natuurkundig gedeelte.
Pharmaceutische dienst: 4studenten voor
het leger hier te lande10 voor dat in Oost-Indië.
Veterinaire dienst: 2 voor het leger hier
te lande2 voor dat in Oost-Indiete zamen 243
studenten.
Infanterie: 11 uitenant-generaal5 generaais-
majoor; 10 kolonels; 12 luitenant-kolonels38 ma
joors; 127 kapiteins le kl.128 id. 2e kl.371
eerste en 249 tweede luitenants.
Cavalerie: 1 generaal-inspecteur4 kolonels,
5 luit.-kolonels, 9 majoors, 17 ritmeesters 1« en
17 idem 2e kl.55 eerste en 37 tweede luitenants.
Artillerie: 5 generaal-majoor, 8 kolonels, 10
luit..kolonels, 19 majoors, 55 kapiteins le, 53 idem 2e
kl., 114 eerste en 64 tweede luitenants.
Magazijnmeesters 4 majoors en 9 kapiteins
le kl.1 kapt. en 7 luitenants 2« kl.9 2e luits.
3e kl.1 geen officier.
Genie: 1 generaal-majoor, 3 kolonels, 3 luit.-
kolonels 7 majoors18 kapiteins le17 idem 2e
kl.27 le luitenants15 2e luitenants.
Maréchaussée: 1 luitenant-kolonel, 3 kapi
teins, 5 1* en 1 2e luitenant.
Het aantal cadetten op de Kon. militare acade
mie bedroeg voor het leger hier te lande 53, in
Oost-Indie 26.
Z. M. de koning heeft den heer W. van Zuijlen,
mede-directeur der nieuwe schouwburgvereenigino-
aldaar, gratie geschonken van de straf van 15
dagen cellulaire gevangenis, hem opgelegd bij
vonnis van de rechtbank te Zwolle en die straf
veranderd in een boete van honderd gulden.
Eergisteren is de voorlaatste trein, die van
Middelburg kwam, tengevolge van het op een ver
keerd spoor loopen, te Goes tegen drie goederen
wagens aangereden, waarvan éen totaal verbrijzeld
werd. Persoonlijke ongelukken vielen er gelukkig,
voor zoover bekend is, niet bij voor. (N. G. Ct.)
Ten bewijze van het enorme oestervervoer
uit de putten te Yerseke, deelt men aan de
N. Goesche Courant mede, dat er van het station
Kruiningen gedurende de maand December 3
millioen zijn vervoerd, waarvan in de Kerstweek
tot Nieuwjaar alleen éen milioen.
Het Sluisch Weekblad verneemt, dat in eenein
de afgeloopene week te Oostburg gehoudene alge-
meene vergadering van afgevaardigden der polders,
deelmakende van het waterschap der sluis aan
de Wielingen, aan het uitvoerend bestuur van dat
waterschap met algemeene stemmen de machtiging
is verleend, om van den staat der Nederlanden
in beheer en onderhoud, met zijne voor- en na
doelen, over te nemen de zeesluis aan de Wielingen
met het kanaal daarheen, dat aan Bakkersdam
begint, en voorts alle de met dit een en ander in
verband staande kunstwerken, dijken en wegen.
Tevens wordt gcmeldt, dat door het bestuur
reeds eenige waterschaps-beambten zijn benoemd,
namelijk tot dijksopzichter I. van de Velde, op
zichter, thans te Middelburg woonachtig, en tot
sluiswachter I. van de Broscke, te Kadzand
woonachtig.
Aangaande de te Amsterdam ontdekte smok -
kelarij waarvan wij gisteren melding maakten,
meldt het Nieuws van den dag het volgende:
„Meermalen werden langs het Rijnspoor uit het
buitenland vaten zuur bier aangevoerd, 't welk hier
zoo men zegt door leerlooiers gebruikt wordt.
Eergisteren kwam weder eene bezending aan van
20 of 21 groote vatenaangegeven op naam van
den heer B. De heeren van der Waereld, sectie
chef, en van Groningen, dienstdoend verificateur
bij 's rijks directe belastingen, peilden de vaten
„zuur bier." 't Bleek toen dat in elk dier vaten
een tweede vat aanwezig was, spiritus bevattende,
tot' een gezamenlijke hoeveelheid van ongeveer
1800 liter. Al de voorhanden vaten werden toen
natuurlijk in beslag genomen.
In de gemeente Zetten geraakten Zondag
avond in eene herberg te Andelst twee personen
met elkander in twistnl. de herbergier, genaamd
Gillingen, en een der bezoekers, genaamd Burgers,
landbouwer aldaar. Ongeveer te half twaalf was
alleen Burgers nog aanwezig, en toen hij wilde
betalen, kreeg hij hierover verschil met den kas
telein, die a's een ruw en opvliegend persoon
bekend staat. De twist liep hoogeensklaps moet
Gillingen eene blaaspijp gegrepen, daarmede Bur
gers de hersenpan verbrijzeld en vervolgens het
lijk in een sloot geworpen hebben. Ofschoon tegen
nog vier personen, die met Burgers te zamen laat in
het koffiehuis vertoefd hadden, vermoeden be
stond, moet uit de verklaringen van de dochter
van Gillingen gebleken zijndat hij de éenige
schuldige was.
Uit Marseille wordt gemeld, dat aldaar voor
eenige dagen eene lading suiker, met een schip
altijd opgeruimd, wist hij door zijn humor en
jovialiteit aller harten te winnen. Zijn nagedach
tenis zal bij allen, die hem gekend hebben, in eere
blijven
In eene gisteren avond te Rotterdam gehouden
vergadering van het departement der Ned. Maat
schappij van nijverheid is, na een door den heer
A. Plate Fz. ingeleid debat, betreffende de voor
gestelde belasting- en accijns-veranderingen, bij
acclamatie de volgende motie aangenomen:
„De vergadering meent met den minister dat
vooral deze eischen moeten worden gesteld:
„1° wegneming van alle belemmeringen voor
vrij verkeer van handel en scheepvaart;
„2° geheele opheffing of belangrijke verminde
ring waar de schatkist geen opheffing gedoogt van
die accijnsen, die op eerste levensbehoeften druk
ken en daardoor voor het algemeen welzijn scha
delijk zijn.
„De vergadering, hare goedkeuring hechtende
aan de voorgestelde afschaffingen, zjoihede zich,
ter wille daarvan, vereenigende me^Je verhooging
der roehten op gedistilleerd cn van ue inkomendo
rechten op thee, keurt af den voorgestelden tabaks
accijns, als in strijd met het begrip van vrij
verkeer."
Het departement zal zich alsnu tot het hoofd
bestuur wenden met het verzoek om tot deregee
ring een adres te richten in den zin van de motie.
Het bureau werd gemachtigd de redactie van het
schrijven aan het hoofdbestuur vast te stellen.
Men schrijft uit Amsterdam dd. 4 Januari
aan het Vaderland
Wij hebben onze hoop hier gevestigd op het
nieuwe museum, waarin eindelijk eens het prach
tige en zoo rijke prentenkabinet een waardige
plaats zal erlangen. Deze rijke verzameling is
tot nu toe in het Trippenhuis verborgen, en sinds
den tijd dat koning Lodewijk haar stichtte en
door den aankoop van de collectie van Leiden in
vele opzichten verhief tot een der eerste in Europa
werd er niets meer aan gedaan. Niet eens bestaat
er een behoorlijke inventaris of een catalogus
De directeuren waren ook geenszins op de hoogte
der prentwetenschap en het gebeurde vaak, dat
buitenlandsche geleerden die hier iets kwamen
nazien, zelf hun weg moesten zoeken in de por
tefeuilles. In die portefeuilles lagen de prenten
voor een deel onopgezet, voor een deel op onvol
doende wijze gemonteerd. Zoo schuiven de aller
kostbaarste prenten van Rembrandt over elkander
heentelkens als zij bezichtigd worden, en men
laat toe, dat de vuilste handen de duurste prenten
betastenNu bestaat de waarde van sommigen
dezer etsen in de- fluweelige tinten van den druk,
die er bij 't schuiven en betasten afgaat. Aan
zulk een operatie stelt men prenten bloot, die
duizenden kostenof zelfs voor duizenden niet
eens meer te krijgen zijn. Er is b. v. in het
Trippenhuis een zeldzame prentwaarvan een
tweede exemplaar in 1863 op een openbare auctie
1180 p. st. opbracht, ongeveer veertienduizend
tweehonderd guldenDie kostbare stukken wor
den zoo maar aan alle bezoekers getoond, terwijl
men in 't buitenland zulke hoogst kostbare en
schaarsche exemplaren niet aan ieder laat zien,
maar aan minder kundigen slechts gewone exem
plaren ter bezichtiging overlaat. Terwijl deprent-
kennis een wetenschap is en een wetenschap,
waarmee tevens groote historische en kunstkennis
gepaard moet gaan, is de minister thans, zou men
denkenovergegaan tot het benoemen van een
deskundige, die daarover waken moet en die den
Amsterdamsehen prentchaos op wetenschappelijke
wijze moet ordenenbeschrijvenonderzoeken,
dienstbaar maken aan de prent- en kunstkennis.
dat zij nooit uit mijn geheugen is gewischt en mij
dit paleis altijdzoowel bij winter als des zomers,
heeft doen liefhebben.
Mijn gastheer excuseerde zich voor eenige oogen-
blikken, om zijne opwachting aan zijne moeder
te gaan maken, maar kwam spoedig terug en liet
een luisterrijk souper opdragen. Deze maal liet
de keuken van het paleis niets te wenschen over;
bovendien had zij onzen geseherpten eetlust in haar
voordeel.
De prachtige zaal was met voortreffelijke schil
dergen versierd. Ik zag hier de portretten van
Catharina de Groote en keizer Paul door Lampré,
en van Peter den Groote door Francois Nattier.
Het geheele ameublement met zijne bronswerken
was in den stijl van Lodewijk XVI, doch met
eene inmenging van dien van het Eerste Keizerrijk,
't geen aan de algemeene indruk schade deed.
Men kon het aan al die voorwerpen van kunst
zien, dat zij door opvolgende geslachten waren
verzameld: divans en canapés bekleed met goud
laken of geborduurd met veelkleurige vogels die
des te schooner waren doordien de tand des tijds
de sterke kleuren had doen ineensmelten; eene
groote tafel van rood porfier, bronzen voprwerpen
uit den tijd van Lodewijk XVI, een twintigtal
pendules van allerlei soorten die alle te gelijk
speelden en sloegen, en het zonderlingste concert
vormden dat men zich denken kon, porselein en
aardewerk uit alle tijdperken en allerlei fabrieken.
Later, als de grootvorst veranderingen in die
zaal liet maken, kon ik niet nalaten mij ontevre
den te betoonen, want het scheen mij een ont
heiliging toe.
Aan het souper ging het zeer opgewekt toe.
De prins was opgeruimd, dronk op mijne gezond
heid, sprak den wensch uit dat deze residentie
mij zon behagen en ik er dikwijls zou terugkomen,
en zong daarna verscheidene stukken.
Toen ik hem meer leerde kennen, bemerkte ik
dat hij dit paleis meer dan iets andersmij uitge
zonderd, lief had.
Des morgens dronken wij theemet boerenbrood,
dat uit de naburige boerderij gebracht was en dat
ik uitmuntend vond.
Vöor de eerste maal stak de prins mij in eene
klceding. Hij liet mij een zijner jachtbuizen aan
trekken en een zijner hoeden opzetten. Ik zag
er in die vermomming inderdaad als een jongen
uit. Alleen zou, indien de slede ware omgeslagen,
mijn japondie ik er onder aangehouden had, mij
verraden hebben.
De volière zag ik ter nauwernood, daar zij
gesloten en overdekt was; maar ik bezocht het
hertenkamp, dat ruim en zeer goed ingericht was,
ofschoon men het pas sedert kort had aangelegd.
Bij mijne terugkomst in het paleis herschiep- ik
mij weder in eene vrouw. De prins voldeed
zooveel mogelijk aan mijne nieuwsgierigheidzonder
de achterdocht van zijne moeder, noch zelfs die
van hare bedienden gaande te maken.
Daar heb ik de slaapkamer van keizer Paul
gezien, met den geheimen trap achter het bed.
Het schijnt dat die ongelukkige vorst altijd bezield
was met de vrees dat hij vermoord zou worden
(zooals ook geschied is), zoodat hij in al zijno
residentiën zulke verborgen trappen had laten
maken.
Dat bed was prachtig en behangen met de rijkste
gordijnen, die hij op de reis, welke hij onderden
naam van Comte du Nord in Frankrijk had gedaan,
zich had aangeschaft.
Die man, erfgenaam van het grootste rijk ter
wereld, was, in weerwil van de millioenen waar
over hij beschikken kon, armer dan de armste
boer. Als ik een hond had en mijne moeder er
achter kwam dat ik veel van dit dier hieldzou
zij het laten verdrinken, zeide hij eens.
Het was dus niet te verwonderendat hijtoen
een eenvoudig soldaat hem te Gatsjinia kwam
berichten dat zijne moeder ernstig ziek lag, dien
man dadelijk tot den rang van kapitein verhief;
aan elke pleisterplaats sprak hij, naarmate hij
daar vernam dat het met de tsarine erger gesteld
was, zijn reisgenoot met een hoogeren titel aan.
Bij het paleis gekomen meldde deze hem dat
de keizerin dood was.
Ik dank umijn vriend de generaalriep Paul
uit.
En die vriendschap bleef geen ijdel woordwant
nog tegenwoordig behoort de familie van dien
gelukkigen soldaat tot de aanzienlijkste onder den
Russischen adel.
In tegenwoordigheid van de souvenirs van den
beklagenswaardigen vorst werd ik evenzeer met
bewondering als met medelijden^ vervuld en het
deed mij genoegen te vernemen dat de grootvorst
voornemens was op het plein van het paleis een
standbeeld voor hem op te richten.
Ik zal verder niet spreken van de talrijke kunst
werken die ik nog heb mogen bewonderenalleen
vermeld ik een prachtig koningsblauw servies van
Sèvres-porseleineen geschenk van Lodewijk XVI
aan keizer Paul. De vormen daarvan werden
vernietigd, zooals het gebruik is bij vorstelijke
geschenken, opdat er geen tweede exemplaar van
zou gemaakt worden. Men zag er de dooreenge-
slingerde naamletters van Paul en Maria en van
Logewijk XVI en Maria Antoinnette op, alsmede
de afbeeldsels van drie vier vorstelijke personen
en van de voornaamste heeren en dames van hun
tijd.
Met de beschouwing van dit alles bracht ik den
dag door en bij eiken voetstap ontdekte ik nieuwe
kunstwerken. Het doet mij thans leed dat ik geen
geregelde aanteekening heb gehouden van alles wat
ik mocht zien ofmet andere woorden, bewonderen.
Wordt vervolgd.)