119e Jaargang.
N°. 7.
1876:
Zaterdag
8 Januari.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels ƒ1,50;
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg, 7 Januari.
FBTJILLETOIsr.
e.
Eene Amerikaansche gelukzoekster
in Rusland.
j=_
T v
De voornaamste bepalingen van het koninklijk
besluit betreffende de medewerking der postadmi
nistratie tot inbreng van gelden in spaarbanken
zijn de volgende:
Zooveel mogelijk aan alle postkantoren en daar
enboven aan de door den minister van financiën
aangewezen hulpkantoren der posterijen, wordt de
gelegenheid opengesteld tot het overmaken van
gelden aan- en het erlangen van terugbetaling van
spaarbanken, welker besturen zich tot medewerking
op den voet van dit besluit zullen bereid ver
klaren.
De minister bepaaltin overleg met de besturen
dezer spaarbanken, welke kantoren bovenvermeld
met elke spaarbank in betrekking zullen staan.
Wie een der eerste inlagen op den voet van dit
besluit in zoodanige spaarbank wil doenzendt het
bedrag dier inlage aan haar toe per postwissel,
vergezeld van eene aanvrage om als inlegger te
worden toegelaten. Voor deze aanvrage is zonder
verdere betaling van het wegens den postwissel
verschuldigde recht gebruik te maken van de
strook, waarvan de postwissel is voorzien. Het
bestuur der spaarbank, de toelating verleenende,
zendt aan den inlegger een spaarbankboekje vol
gens model, waarin het overgemaakte bedrag als
inlage is ingeschrevenonder attrek van de kosten
van het boekje en van het voor de zending daar
van verschuldigde frankeergeldvoor zGOveel een
en ander door het bestuur der spaarbank in reke
ning wordt gebracht.
Door het bestuur der spaarbank worden de
boekjes van een volgnommer voorzien. Dit volg-
nommer wordt door den inlegger steeds vermeld,
wanneer hij betrekkelijk zijne inlagen eenige me-
dedeeling heeft te doen of inlichting te vragen.
Verdere inlagen worden mede per postwissel aan
de spaarbank overgemaakt.
Bij de storting van het bedrag legt de belang
hebbende zijn boekje aan het post- of hulpkantoor
over. Het gestorte bedrag wordt daarin op dat
kantoor bijgeschreven en deze aanteekening dooi
den postbeambte, onder vermelding der aanteeke
ning met zijne handteekening en den poststempel
van zijn kantoor gewaarmerkt.
Het bestuur der spaarbank zendt, zoodra moge
lijk na ontvangst van den postwissel, een gefran
keerd bewijs van den ontvang der ingelegde som
rechtstreeks aan den belanghebbende toe.
Indien de inlegger niet binnen veertien dagen
(Het Franach van verre gevólgd).
HET MABMEBEÏT PALEIS. DE
DWEEG. PAVLOVSK.
Hij gevoelde zich op het oogenblik niet zeer
wèlmaar zeide dat hij mijzoodra hij weer
beter was, naar Pavlovsk, de residentie van den
rampspoedigen keizer Pauleen twintigtal wersten
van St. Petersburg, zou geleiden.
Wij gaan er tegen den avond met de troika
heen, voegde hij er bij, blijven dejeuneeren en
keeren den volgenden dag terug.
Ik stemde in dit plan toehoewel niet zonder
eenige ongerustheidwant ik wist dat zijne
moeder niet in het Marmeren Paleismaar in dat
van Pavlovsk woonde. Mijne bedenkingen vonden
echter geen ingang bij hem en bij deze gelegenheid
deed ik de eerste ondervinding van de nutteloos
heid van mijn tegenstand op.
na de verzending van den postwissel hetzij, wan
neer het eene eerste inlage betreft, het boekje,
hetzij, bij verdere inlagen, het onvangbewijs heeft
ontvangen, geeft hij daarvan rechtstreeks kennis
aan het hoofdbestuur der posterijen. De kennis
geving kan ongefrankeerd met de post worden
verzonden.
De inlegger, die eenig op eén boekje, volgens
model ingevolge dit besluit, ingeschreven bedrag
wenscht terug te ontvangen, zendt eene daartoe
strekkende gefrankeerde aanvrage aan het bestuur
der spaarbank. Deze aanvrage gaat vergezeld
van een formulier-postwissel in blanco, waaróp
de belanghebbende vooraf heeft vast te hechten
zoodanige waarde aan postzegels, als het verschul
digd recht voor de overmaking der som, die terug
verlangd wordtbedraagt.
Het bestuur der spaarbank doet, zoo de stand
der rekening van den inlegger zulks toelaat,
zoo noodig na verloop van den bij zijne statuten
of reglementen vastgestelden termijn van opzeg
ging, het gevraagde bedrag per postwissel,
waartoe is gebruik te maken van het toegezon
den formulieraan den belanghebbende toe
komen.
Dij de uitbetaling legt de belanghebbende,
nevens den voor voldaan geteekenden postwissel,
aan het post- of hulpkantoor zijn boekje over,
waarin het terugbetaalde bedrag aldaar wordt
afgeschreven en deze aanteekeningonder ver
melding der dagteekeningdoor den postbeambte
met zijne handteekening en den poststempel van
het kantoor gewaarmerkt.
Bij geheele afbetaling van het boekje, wordt
dit ingehouden en door het post- of hulpkantoor
aan het bestuur der spaarbank teruggezonden.
De kosten, op die terugzending vallende, zijn
voor rekening van den belanghebbende.
Eens in het jaar, op het tijdstip door het
bestuur van iedere spaarbank te bepalenwordt
elk boekje voor de bijschrijving der renteen
om te worden nagezien, naar de spaarbank op
gezonden.
De frankeering van het boekjezoowel bij
de opzending aan de spaarbank als bij de terug
zending aan den belanghebbende, is verplicht.
De formulieren van de spaarbankboekjes, post
wissels, ontvangbewijzen en aanvragen om terug
betaling worden door den minister van financiën
vastgesteld.
De formulieren van postwissels en die van
aanvragen om terugbetaling zijntegen betaling
van een halve cent per stukverkrijgbaar op
de post- en hulpkantorendie met de spaarbanken
in betrekking staan.
Het was overigens een aangenaam avonduur,
ofschoon met eenigen angst vermengd, want wij
vreesden telkens dat de verschrikkelijke papa zou
verschijnengelijk het beeld van den kommandeur
in Don J u a n.
Don volgenden dag omstreeks twee urennadat
wij juist een vrij slecht dejeuner geëindigd hadden,
werd het alarmsignaal gegevende grootvorst
senior
Er stond eene ruime kast waarin ik had kunnen
wegschuilen, maar de bedienden hadden de dom
heid begaan mijn hoed en mantel op het ledikant
te leggen, en aangezien ik daardoor toch verraden
had kunnen worden, wipte ik het bed in, dat nu
even goed mijn persoon als mijne toilet-artikelen
kon opnemen.
Maar het ongeluk vervolgde mij. Dat ledikant,
een fraai stuk in middeleeuwschen stijl, was pas
kort geleden gekocht en papa wilde het zien,
zoodat hij de gordijnen openschoof. Ik had ter
nauwernood den tijd mijn hoofd onder de kussens
te verbergen.
Wie is die vrouw? vroeg hij in 'tRussisch.
Iemand die eene gift voor een liefdadig doel
kwam vragen, gaf Nikolaas ten ai >ord, maar
toen zij u hoorde komen verschrikte zij zoo hevig
dat zij niet wist wat zij deed.
Is zij mooi? ging papa voort!
Neen, zeide de zoon, zij is oud en zoo leelijk
als de nacht.
Nu, dan zal ik de moeite maar niet nemen
Het heden uitgegeven Provincaal blad van Zeeland
n° 2 bevat eene circulaire van den commissaris des
konings in deze provincie aan burgemeester en wet
houders der gemeenten, gedagteekend 6 Januari,
houdende kennisgeving dat de achtergeblevenen,
die niet voldaan hebben aan de oproeping voor
de militie in 1875, tot deze provincie behoorende,
zijn: 1° Johan Gottlieb Chamberij, geboren te
Retranehement, den 26en Maart 1850, van beroep
arbeider, vermoedelijk naar Noord-Amerika ver
trokken. 2° Hendrikus Bavo de Boedts, geboren
te Groede, den 30en September 1855, van beroep
landmansknecht, den 5en April 1875 naar Noord-
Amerika vertrokken.
Van de vroeger opgegeven achtergeblevenen
hebben later aan hunne verplichtingen voldaan,
Andreas Frederilt Carel Buckman, van de lich
ting 1860, uit de provincie Zuid-Holland; Pieler
Reinen, van de lichting 1859, en Pieter Dirk
Grotenvelder, van de lichting 1860, beiden uit de pro
vincie Noord-Holland; Hendrikus Johannes Eilerst:
uit de provincie Overijsel, en Petrus Johannes
Vaes, uit deze provincie.
haar te bekijken.
In den loop dezer maand, waarschijnlijk den
19en, zal te Vlissingen een concert plaats heb
ben waartoe het plan door de vereeniging „Oefe
ning en Genoegen" ontworpen en door de mannen-
zangvereeniging Euphonia voor een groot gedeelte
uitgevoerd zal worden. Daarop zal zich de be
kende bariton-zangerde heer Deckers uit 's Her
togenbosch doen hooren.
De eerste afdeeling van het programma bestaat
nH .Leiden's ontzet", van Riebard Hol. De tweede
■-
afdeeling wordt geopend door de ouverture van
der Freischutz en zal verder door solo's van den
heer Deckers en door koorzang van de mannen-
zangvereeniging Euphonia worden aangevuld.
Wij wenschen de kunstlievende pogingen dezer
beide vereenigingen een goeden uitslag en alge-
meene deelneming toe.
Heden middag is H. M. de koningin met ge
volg per extra-trein in den koninklijken salon
wagen van eenige andere wagons vergezeldte
Breda aangekomen en heeft met den sneltrein van
11.20 van daar de reis naar het Zuiden van Frank
rijk voortgezet.
Het gisteren door ons medegedeelde telegram
uit Atebin wordt in de Staats courant van heden
als volgt vermeld:
„Blijkens een bij het departement van koloniën
Met die woorden de gordijn loslatendeging hij
lachend weg.
Ik beefde als een riet en wist nog niet wat ik
doen zou, toen papa terug kwammet de woorden:
Waarlijk, Nikolaas, ik geloof toch dat liet die
Amerikaansche isen ik wil haar zienwant naar
men zegt moet zij mooi zijn.
Neen, neen, papa, riep de zoon uit: zij
besterft het van angst en kan niet voor den dag
komen.
Toen hij eindelijk voor goed weg was, nam ik
als een diefegge de vlucht, bijna overtuigd dat
ik Nikolaas niet zou terugzien.
Hij kwam echter als naar gewoonte tegen 5
uren ten mijnent en verzocht mij een reiszak te
pakken en mij tegen 6 uren gereed te houden.
Volgens afspraak kwam hij mij tegen dat uur
met een troika halen, om mij naar Pavlovsk te
brengen.
Gij moet vóór uw vertrek wat eten, sprak hij,
want wij hebben een rit van twee en een half
uur voor onsen daar de keuken van onze paleizen
u niet bevalt, zoudt gij misschien honger lijden.
Of mama moeten ontmoetengaf ik hem ten
antwoord.
Wij namen plaats in de troika met zijn lijfbe-
diende, dien ik Eugène zal noemen, om hem
voor den lezer aan te duiden.
Het was een Siberische koude. Weldra waren
wij buiten de stad en namen wij niets meer waar
dan de lichten op een afstanddie achtereenvolgens
verdwenen, waarop wij als in een oceaan van
ontvangen telegram van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-lndië van den 5™ deier Is op
den 2en te voren door den generaal-majoor Pel,
uit Atchin bericht, dat Bital, Lamtermin en de
versterking van Toekoe Nanta door den vijand
ontruimd zijn, tengevolge waarvan de gemeenschap
tusschen Pakan Badak en onzen post teSimangri
open is. Onzerzijds zijn geen verliezen geleden."
„Ten vervolge op het bericht in de Nederlandsche
Staats-courant van 4 dezer, kan worden medege
deeld dat bij de operatiën tegen de VI Moekim op
26 December jl. gesneuveld is de luitenant-adjudant
Ernste."
De opbrengst der Maatschappij tot exploi
tatie van staatsspoorwegen bedroeg in 1875
f 6,853,509.10$- of gemiddeld f 18.98$ per dag en
per kilometer, tegen f 6,236,613.67$ of gemiddeld
17.26 per dag en per kilometer in 1874.
Van den Nederlandschen Centraal-spoorwog
was de opbrengst in 1875 f 712,772.94 of gemiddeld
f 19.15 per dag en per kilometer, en in 1874
f 657,750.84 of gemiddeld 17.84 per dag en per
kilometer.
De Haagsche bladen wijden heden warme arti
kelen aan de nagedachtenis van den heer Sam. L.
Verveer, van wiens overlijden wij gisteren melding
maakten. Aan het Vaderland ontleenen wij het
volgende
Groot en onverwacht is het verlies, dat de Ne
derlandsche schilderschool getroffen heeft. Een
harer schoonste sieraden: de kunstschilder Sam. L.
Verveer, is na eene korte ongesteldheid gisteren
in den laten avond overleden. Wie, die zijne ge
wrochten eenmaal heeft mogen zien en bewonde
ren, zal niet beseffen, dat een groot kunstenaar
uit de rij onzer levende meesters is verdwenen?
Als schilder geëerd en hooggeschat in zijn geboor
teland en daar buiten, beoefende Verveer ook met
vrucht de toonkunst. Tot zijn dood toe was
hij een ijverig lid en een krachtige steun van
verschillende zang vereenigingen.
Vorstelijke blijken van waardeering en onder
scheiding vielen den afgestorvene bij zijn leven
ruimschoots ten deel. Door Z. M. den koning, die
zijn penceel op hoogen prijs stelde, werd hij be
giftigd met de officiersorde van de Eikenkroon en
in 1874, bij 's konings jubilaeum, met het ridder
kruis van den Nederlandschen leeuw. Ook het
kruis van het Legioen van eer versierde zijn borst.
Maar meer nog dan deze eereteekenen bewees
de uitgebreide vriendenschaar en kunstenaars en
kunstminnaarsdie Verveer bezat, zijn verdiensten
als vriend en als mensch. Ongekunsteld, oprecht
sneeuw bedolven raaktenzonder dat de flauwste
zweem van maneschijn ons pad verlichtte. Als
een pijl uit den boog vlogen wij over sneeuw-
hoopen, zoo hoog als bergen, heen. Onze blik
kon de duisternis niet doorboren en geen enkel
geluid trof in de diepe stilte ons oor. Daarbij
sneed de wind ons recht in het gezicht.
Ik bleef al dien tijd doorpratenmaar langza
merhand hielden mijne beide reisgenooten met
antwoorden op en bemerkte ik ('t welk geen com
pliment aan de kracht mijner welsprekendheid
was), dat zij in slaap waren gevallen.
Uit vrees dat zij in dien toestand zouden bevrie
zen, maakte ik hen wakker, waarvoor zij mij
geen dank zeiden.
Toen liet ik aan mijne gedachten den vrijen loop.
Ik verbeeldde mij dat wij door wolven vervolgd
werden en vroeg mij af, wie de grootvorst in dat
geval het eerst uit de slede zou werpenEugène
of mij. Daarna dacht ik dat de paarden op hol
warenen vervolgens dat ik mij door een sneeuw-
woestijn moest heenwerken. Aldus was mijn geest
gedurende do geheele reis rusteloos bezigtotdat
eindelijk een licht begon te schemeren en ik kort
daarop eene groote koetspoort zag, waarvoor een
schildwacht stond die ons een woord van verwelko
ming toeriep en het geweer presenteerde. Dadelijk
begon eene bel te luiden. Wij waren te Pavlovsk.
Binnen weinige oogenblikken had ik mijne reis
kleederen afgelegd en bevond ik mij in eene warme
en goed verlichte zaal. Ik voelde mij opgetogen
en gelukkig, en deze gewaarwording waa zoo diep.