Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws,
Marine en leger,
Landbouw,
regenten gasthuis en weeshuis en commissie voor
de zeemans- en visschersheursvoorstel toelage
kweekelingen.
Door de leden en oud-leden van den gemeenteraad,
den burgemeester, den secretaris en gemeenteont
vanger van Zierikzee is ten stadhuize op 31
dezer aan jhr. J. L. de Jonge, die in den loop dezes
jaars zijn ontslag als wethouder had genomen en
die betrekking een tijdvak van 22 jaren had bekleed,
als blijk van hulde en tot een aandenken aange
boden een prachtig album van blauw fluweel met
zilver rijk gemonteerd, voorzien van hunne portretten
en handteekeningeu. Bij de overhandiging sprak
de burgemeester een hartelijk woord, hetgeen door
jhr. de Jonge met een] woord van warme dank
betuiging werd beantwoord.
De minister van binnenlandsche zaken maakt
bekend, dat aan verschillende kamers van koop
handel en fabrieken waaronder ook die te Middel
burg en Vlissingen, verzonden is een exemplaar
der berichten wegens handel en scheepvaart in
het Britsche koninkrijk, over de maanden October
en November jl.
De Staats-courant van heden bevat het konink
lijk besluit van 28 December jl. betreffende de
medewerking der postadministratie tot inbreng
van gelden in spaarbanken, alsmede de wetten
van 31 December jl.houdende vaststelling van
hoofdstuk I en VII A der staats begrooting voor
1876 en die houdende aanwijzing van de middelen
ter goedmaking van de uitgaven, begrepen in de
staatsbegrooting van het dienstjaar 1876. Voorts
de wetten van dezelfde dagteekening tot wijziging
der begrooting van het fonds, voortspruitende uit
de koopprijzen van domeinen voor het dienstjaar
1874, en tot toepasselijk-verklaring van art. 55 van
het wetboek van strafrecht, voor zooveel de aan
sprakelijkheid voor de gerechtskosten betreft, op
hen, die wegens éene en dezelfde overtreding ver
oordeeld worden.
Volgens de N. R. Ct. zijn bij het comité van
tabakshandelaren te Rotterdam ingekomen de
volgende vijftig adressen van instemming met het
ontworpen bezwaarschrift aan de tweede kamer
der staten generaalter zake van den voorgestel
den accijns op tabak.
Van de kamer van koophandel en fabrieken te
Gorincliem, van handelaren, fabrikanten enz. te
Alkmaar, Assen, Amersfoort, AmerongenAsten,
AarlanderveenArcen en Velden, Breda, Bols-
ward, Boxmeer, BeeselCulenborgDelftDrach
ten DoetinehemDinxperloEtten Goes
's HageHoornHelmondHoevenKuykLei
den Leerdam LeurMaassluisOosterhout
Oudewater OotmarsumPurmerend Eozendaal
RidderkerkRhenen en EistDe RijpSteenwij k,
Schiedam, Steenbergen, Tilburg, TielVlissingen,
Veenendaal, Vlaardingen, Varseveld, Winterswijk
Workum, Weert, Zwolle, Zevenbergen.
Enkele adressen worden nog verwachtna ont
vangst waarvan het Rotterdamsch adres met de
adressen van instemming aanstaande week aan de
tweede kamer wordt verzonden.
loodswezen. Bevorderd tot commissaris der lood
sen aan den Hoek van Holland, de adjunct-com
bruiken voordat zij aan tafel gaan), kon ik meer
bepaald letten op de personen uit welke dit
gezelschap bestond.
Men spreekt wel eens van de „gulden jeugd,''
de jeunesse doréehier had ik den „zilveren ouder
dom" de vieillesse argenteê voor mij. Ik gaf er
dien naam aanuithoofde van de kleur van
haar en baard der meeste gasten.
Langzamerhand kreeg ik mijne vrijmoedigheid
terug. Ik deed aan de heeren een aantal vragefi
over hunne uniformen, hunne rangen enz. Een
prius, die adjudant-generaal van den keizer was,
droeg zeventien ridderorden op de borst en dank
zij zijn onderricht was ik vóór den afloop van het
souper eene deskundige in de kruisen, kende ik
de Stanislas, Vladimir, St. Joris, Witte Adelaar
en andere orden, en was ik op de hoogte van
de uniformen der garde te paardder garde
d'honneur, der huzaren, der adjudanten van den
keizer, enz. enz. in groot en kleine tenue.
Ik schepte in dit alles veel vermaak en het
prentte zich zoo diep in mijn geheugendat ik
mij later zelfs de kleinste bijzonderheden van deze
soirée kon herinneren. Wat inderdaad merkwaardig
mocht heeten was, dat ik, eer wij eene maand verder
waren, meer van die dingen wist dan de Russen zelf*
Ik zat aan 't einde der tafel en was allengs zoo
op mijn gemak gekomen, dat ik mij geheel in
mijn element gevoelde. De Champagne schonk
mij ten volle mijne zelfbeheersching terug en de
groote heeren wedijverden wie mij de vleiendste
complimentjes zou maken.
missaris der loodsen te Hellevootsluis J. van den
Berg; benoemd tot adjunct-commissaris der lood
sen te Hellevoetsluis P. Janzen Pz.eerste stuur
man ter koopvaardij.
marine. Op pensioen gesteld, op verzoek, ter
zake van langdurigen diensttijd, onder toekenning
van een jaarlijksch pensioen van f 1000 en van
eene verhooging van het pensioen, ter somma van
1200 'sjaars, voor verblijf in militairen dienst
in 's rijks overzeesche bezittingen en koloniën en
tusschen de keerkringen, de officier-machinist 1«
klasse A. Sol.
Benoemd tot officier-machinist 2e klasse de
machinist le klasse in het vaste korps A. Jongkees.
leger. Benoemd bij liet 5° reg. inf., tot len luit.-
kwartierm., de 2' luit.-kwartierm. J. P. Veltho-
ven, van het korps; bij het öe reg. inf., tot kapit.-
administrateur van kleeding en wapening, de le
luit.-kwartierm. A. R. von Römer, van het 2' reg.
infanterie.
Vergelijkende opgave van de traktementen flkr
hulponderwijzers en hulponderwijzeressen
met die van eenige andere gemeentelijke ambte
naren te Arnhem.
Traktementen van f 450.
Bode van het gemeentehuis.
Vaste knecht ten raadhuize.
Afslager van de visch.
Traktementen van f 500.
Derde keurder van het slachtvee.
Agenten van politie (bovenkleeding vrij).
Plantsoen wachter (bovenkleeding vrij).
Hulponderwijzer 2e klasse.
Traktementen van f 550.
Bode van het gemeentehuis.
Tweede keurder van het slachtvee.
Hoofdagent van politie (bovenkleeding vrij).
Opzichter bij den hoofdopzichter.
Biljetteermeester (vrije woning).
Havenmeester (vrije woning).
Hulponderwijzer le klasse.
{Het openbaar lager ondertvijs in Arnhem.
Arnhem bij P. Gouda Quint 1876.)
Beroepen tot predikant bij de Ned. herv. ge
meente te Goes, de heer E. B. Gunning, te
Alkmaar.
De heer E. C. Wieder, predikant te Mijns-
heerenlandis beroepen te Poortvliet.
Beroepen bij de Ned. herv. gemeente te
's Gravenhage dr. G. J. v. d. Plierpredikant
te Delft.
Onder het zestal voor de Ned. herv. gemeente
te Willemsoord, komen voor de heeren S. G.
Geertsema Beckeringh, predikant te Kleverskerke,
en G. van Wij he, predikant te Hoofdplaat.
De officier van gezondheid le klasse M. C.
Buyze, laatst behoord hebbende tot het eskader
in Oost-Indië, en van daar den 23en December
1875 in Nederland teruggekeerd, is met dien
datum op nonactiviteit gesteld.
Het contingent suppletie-troepen dat in het jaar
1876 naar Nederlandsehlndië zal worden uit-
Zij leerden mij „broederschap" drinkeneen
gebruik dat zij van hunne naburen de Duitschers
hebben overgenomen en dat in het volgende be
staat
Men brengt den rechterarm onder dien'van zijn
buurman en diinkt aldus gezamenlijk het glas uit;
daarop wischt de een den andere den mond af en men
kust elkander driemalen, tweemaal op de wangen
en eens op den mond, waarna men elkander de
kluchtigste bijnamen geeft die voor den 'geest komen.
Men is dan in leven en dood aan elkander verbon
den en spreekt elkander nooit meer met u aan.
Dit verbond wordt dikwijls tusschen mannen
aangegaan, maar liever, "niet onnatuurlijk tus
schen verschillende seksen.
Het souper duurde tot 7 uren in den morgen.
Naverzekerde mijdat de ochtendlucht mij
goed zou doen en dus vertrokken wij met de
troika.
Wij vliegen over de Politie brug, door de kleine
straat Millionia (aldus genoemd omdat zij enorme
sommen gekost heeft), voorbij het winterpaleis en
het marmeren paleis. Een zware schok is het
kenteeken dat wij op de Newa komen. Met eene
duizelingwekkende vaart ijlen wij voort. Rechts
teekent zich de Izaaks-kerk tegen de lucht af,
voor ons uit hebben wij de vergulde top der
Pieter- en Pauluskerk, en daarna verrijst de citadel
voor ons oog, waar de geheele keizerlijke familie
hare begraafplaats heeft.
Daar rust de machtige, de ontembare Peter de
'Groote; des zomers murmelt de stroom, dien hij
gezonden, is vastgesteld op twee duizend man naar
Oost-, en honderd zes man naar West-Indië.
Te Scherpenzeel heeft een landbouwer het eerste
dorschwerktuig in die buurt aangeschaftdat
tevens dienen kan om boter te karnen en baksel
te snijden. Velen aldaar zijn voornemens dit
voorbeeld te volgen.
Iets over Honden.
{Ingezonden.)
Van al onze huisdieren is voorzeker geen voor
treffelijker dan de hond. Het paard moge, als
beweegkrachtvan grooter nut zijnde koehet
schaap, het varken, als voedingsmiddel; geen
dezer dieren evenaart in de verte den hond in
edele hoedanigheden.
Of de hond iets bezit wat op eene ziel gelijkt,
weet ik niet; niemand, geloof ik, zou het kunnen
zeggen, die niet in staat is eene bruikbare be
schrijving van „eene ziel" te geven. Maar wat
ik goed meen te weten is ditdat de hond een
uitnemend verstand heeft en een fijn gevoelfijner
dan dat van de meeste menschendat hij dankbaar
is voor genoten weldadenmeer dan doorgaans
de menschen jegens anderen die hen beweldadig-
den; dat hijwaar het geldt zijn meester of diens
eigendom te verdedigen, menigen mensch door
zijn moed en volharding beschaamd zet; dat hij
trouwer is in zijne gehechtheid aan den meester,
dan ooit eenig mensch is jegens een vriend; dat
zijne eenmaal voor den meester opgevatte gene
genheid onuitroeibaar is, zelfs voor hem die hem
mishandelt, en altijd belangeloos, terwijl die
van de menschen jegens elkander maar al te dik
werf uit eigenbelang geboren en bij de geringste
aanleiding verstoord of uitgedoofd wordt.
Wil dit alles zeggen, dat de hond voortreffe
lijker is dan de mensch Geenszins. Maar ik
wijs er opom de volkomen ongegrondheid in
't licht te stellen van de verachtingwelke som
migen voorgeven voor den hond in 't algemeen te
koestereneene verachting welke door niets gerecht
vaardigd wordt en, voor zoover ze niet voorgewend
maar wezenlijk isalléén uit onbekendheid met de
natuur en de hoedanigheden van een hond ont
springt.
Men noemt den hond een laf dier, omdat het
de hand likt van den meester die hem sloeg;
maar hooien wij wat Buffon, de groote dieren-
kennerdaarvan zegt„gevoeliger voor de herin
nering aan de weldadendan voor die der belee-
diging, laat de hond zich niet afschrikken door
mishandeling; hij ondergaat ze, vergeet ze, of
herinnert ze zich alleen om zich des te meer te
hechten; in plaats van zich te vertoornen of te
vluchtenstelt hij zich aan nieuwe beproevingen
bloot; hij likt de hand die hem sloeg, doet
enkel eene klacht hooren en ontwapent haar in
teind door geduld en onderwerping". Is dit laf-
'heid? Neen! het is een uitvloeisel van de onuit
roeibaarheid der eenmaal voor zijn meester opge
vatte genegenheid; het getuigt van zijn edel
karakter, 'twelk hem geduld en onderwerping
doet verkiezen boven wraakzucht en hem meer
doet hechten aan de wederliefde des meestersdau
aan eigen gerechtigheid. Verwonderlijk is het te
zien, hoe een hond, die van zijn meester eene
verdiende bestraffing heeft ondergaan, dezen eenige
oogenblikken daarna met nederigen en smeekenden
blik nadert en door verschillende gebaren verge
ving vraagt. Noemt men het lafheidwanneer
een kind hetzelfde doet, tegenover zijn vader die
hem terecht kastijdde?
eene andere richting heeft doen nementer zijner
eere, in 't najaar stormt hij aan op de granietmu
ren van den meester die hem aan zich onderworpen
heeft en 's winters trekt hij zich in zijne ijsvesting
terug en waarborgt de veiligheid der sterkte.
Daar ligt de groote keizer in een slaap verzonken
die door niets gestoord wordt. Hij kan niet meer
opstaan om met eigen' oogen de groote stad te
aanschouwenwaarvan hij den eersten steen heeft
gelegd; maar de gebouwen van marmer en graniet
in de nabijheid schijnen de beteekenis te vermin
deren van het huis, dat ^getuige was van de
grootheid van den overwinnaar van Karei XII
van Zweden en van den waren grondvester van
het Russische rijk.
Men zou dat huis geheel onopgemerkt voorbij
gaan, als men niet wist dat die groote vorst
daar gewoond heeft.
HOOFDSTUK III.
DE GULDEN JEUGD. DE ZIGEUNERS.
HET RESTAURANT VAN DORROTS.
Twee weken gaan als een droom voorbij. De
ochtend wordt doorgebracht met bezienswaardig
heden der stad, zooals de Hermitage, de groote
Izaakskerk, enz., en de avond met soupers en
feesten van allerlei aard, altijd met den zilveren
ouderdom.
In den loop der derde week ontving ik een
Het nut't welk de mensch van den hond trekt,
is groot en veelzijdig; 'tzij men enkel van zijne
gezelligheid partij trekke, of hem als gids bezige
't zij men zich op zijne waakzaamheid en zijn
moed verlate tegen overlast en geweldof zijne
leerzaamheid en zijn instinet aan het genot van de
jacht dienstbaar make; 'tzij men zijne lichaams
kracht als drijf- of als vervoermiddel aanwende
of hem als „hoofdman over honderd" het voort
drijven in geregel den gang van eene kudde schapen
opdrage. In al deze verrichtingen is de hond
een nuttig dier bij uitnemendheid. Is niet dikwerf
het gezelschap ven een trouwen hond de eenige
troost van den arme, bij ontbering of eenzaamheid
Vraag hemof hij zijn hond zou willen missenhij
zal u, in negen van de tien gevallen, antwoor
den dat de hond dien hij lief heeftbijna zijn
eenig levensgenot vertegenwoordigt. Want een
hond, mits niet te oud, is altijd vroolijk en opge
ruimd, al moet hij zich ook met een schralen kost
tevreden stellenhij is gehecht aan zijn meester,
al kan deze hem ook niet veel anders dan zijne
liefde schenkenhij is oplettend en gezelligen
leerzaam bovenal. En wanneer gezelligheid eene
behoefte is voor iederen mensch, terwijl zóo Yelen
haar moeten missenis dan de hond nietook in
dit opzicht, een zeer tewaardeerenhuisdierZijn
gezelschap en zijn ongekunstelde vroolijkheid leiden
de aandacht af van de eenzaamheid en maken
den ongelukkige minder ongelukkig; zij geven
troost in lijden en lenigen onbemerkt de smart,
die de wonden des lichaams of van de ziel soms
teweegbrengen. G. A. F.
{Wordt vervolgd.).
Bij besluit van den burgemeester van Vlissingen
is W. S ij brand, te Souburg, aangesteld tot agent
van politie 2" klasse, in de plaats van A. Baan,
benoemd tot rijksveldwachter, terwijl P. Naerebout
is bevorderd tot agent van politie le klasse. {VI. ct.)
De rijkspolitie heeft weder een Franschman
over de grenzen gebrachtdie met valsche papieren
trachtte in het Nederl. Indische leger dienst te
nemen. In Frankrijk zelf stelt de justitie vervol
gingen in tegen personendie kolonialen trachten
te werven. Onder de bedriegerijenwaal-mede
men recruten, meest menschen die tot de diepste
armoede en wanhoop zijn vervallen, zoekt te lok
ken, behooren de belofte eener lijfrente van 500
franken, de verzekering dat wie niet tegen het
klimaat bestand is, dadelijk op kosten van den
staat wordt teruggezonden enz.
Te Zaandam is een bezorger van plaatsver
vangers en nommerverwisselaars lid geworden
eener daar opgerichte afdeeling van het dienst-
plichtbond. Zou dit ook moeten dienen, evenais
met zijn Haagsehen ambtgenoot indertijd het geval
was, om de zaak belachelijk te maken?
Te Lienden heeft men uitgerekend dat de
invoering der voorgenomen belasting op de tabak
op de inlandsche cultuur even zwaar zou drukken,
alsof de tabaksvelden ieder jaar door hagelslag
getroffen werden.
Twee detachementen soldaten, onder bevel
vau een officier, zijn uit Groningen en Zwolle naar
de bedelaarsgestichten Veenhuizen en Ommer-
schans vertrokken om aldaar de orde te helpen
handhaven. Het schijnt dat onder de opgeuomene
veroordeelde bedelaars en .vagebonden een geest
vau ontevredenheid en verzet heerscht wegens de
tegenwoordige regelingwelke strenger is dan de
vroegere.
Te Kethel (Noord-Brabant) is de gemeente
veldwachter, beschonken zijnde, in een sloot ge
raakt en verdronken.
brief van eene koningin der demi-mondemet name
Mabel G.eene Engelsche dame, die door een
Russisch groot heer uit Londen herwaarts was
gebracht. In haar hartelijken brief zeide zij, dat
wij, beiden vreemden in een vreemd land zijnde
en dezelfde taal sprekende, vriendinnen moesten
worden en dat zij mij dus gaarne een bezoek
wilde brengen. Zij noodigde mij uit aan een slede
tochtje deel te nemenwaarbij ik gelegenheid zou
hebben een aantal leden van de jeunesse dorée te
leeren kennen.
Natuurlijk nam ik dit aanbod aan en ten half
twaalf kwam zij mij afhalen. Zij was een der
liefste schepseltjes die ik ooit gezien heb. Hare
schoone grijze oogen, van de zachtst mogelijke
uitdrukking, fonkelden sterker dan hare diamanten;
haar eenigszins opgewipte neus gaf eene schalk
achtige uitdrukking aan haar geheele gelaat; haar
fraaie mondhaar kastanjebruin haar met gouden
weêrschijn, hare bevaliige vormen, dit alles gaf
haar in mijn oog het voorkomen van een portret
waarop geene enkele aanmerking was te maken.
Ik ontving haar zoo voorkomend mogelijk. Zij
ging nauwkeurig na, of ik wel warm genoeg
gekleed was, en daarop vertrokken wij gezamen
lijk naar de Groene Restauratie, waar het
gezelschap zou bijeenkomen.
{Wordt vervolgt.)