MIDDELBURGSCHE COURANT. F 306. Zaterdag 1875. 25 December. BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. Het formaat dezer courant wordt den len Januari 1876 ongeveer de helft vergroot, zonder verhooging van den abonnements prijs. Behalve de thans daarin voorkomende rubrieken zal voortaan in de courant wor den opgenomen een doorloopend feuilleton, bestaande uit boeiende romans en andere verhalen. Zij die zich voor het volgende kwartaal op de Middelburgsche courant abonneeren, ontvangen de nog dit jaar verschijnende nommers gratis. Middelburg 24 December. Een Stedelijk Museum te Middelburg, Bit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2eD Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per S/m., franco is f 3.50. Door een geacht ingezeten onzer gemeente wordt ons het volgend opstel gezondendat wij met ingenomenheid opnemen. Met groote belangstelling heeft voorzeker ieder, wien de belangen onzer stad ter harte gaanken nis genomen van het plan in de Midd courant van den 2en Dec. jl. door den heer J. H. Schorer, thans verblijf houdende te Dresden, ontwikkeld. Dien heer komt de eer toe het eerst een goeden vorm aan het denkbeeld te hebben gegeven dat door velen reeds lang geliefkoosd werdmaar tegen welks verwezenlijking zich velerlei bezwaren, en niet het minst die van financieelen aard verzetten. Jammer zou het zijnindien dat goed gesproken woord van deu oud-stadgenootvergeten en weder in het stof begraven werd. Meer dan tijd is het, dat ook hier eens de handen uit de mouw worden gestoken en dat aan onze kunstverzameling eene haar waardige plaats worde geschonken. Was in 18 yïtoen onze oudheidskamer" opge richt werd, het daarvoor bestemde lokaal ruim vol doende langzamerhand is het getal voorwerpen zóo toegenomen, dat alles als opeengepakt staat in de kamer en den gang daarnaast en men ter nauweraood eenig voorwerp goed kan bezien of de velendie dit overwaard zijnbestudeeren. En toch ontbreekt het ons niet aan goede loca- titeit. De bovenvoorzaal van het stadhuis, de „stadts- halle", overal elders fraai betimmerdmaar hier, helaasen dat bij zoo fraaien geveleen stal ge lijk is de eigenaardige plaats voor dergelijke ver zameling eene plaatsdie ruimte genoeg aanbiedt en waar ieder voorwerpbehoorlijk licht ontvan gende, goed zou uitkomen. Alleen éen bezwaar! De zaal zelve zou vele herstellingen moeten ondergaan, wilde men die (en dit moet natuurlijk) in den vereischten stijl met het gebouw overeenkomende restaureeren. Met enkele honderde guldens zou men d d a r weinig uitrichten, maar met een ƒ4000 a ƒ5000 zou zeker veel, zeer veel kunnen gedaan worden. Men behoeft dan ook de zaal niet zóo prachtig te makenals men in België, b. v. te Brusselte Antwerpen of te Leuven gedaan heeftwaar de kosten zeer vele duizenden beliepen. De schattendie wij bezittenzijn eene restau ratie der zaal volkomen .vaard. Schier nergens in ons vaderland bezit men eene verzamelingdie met de onze kan vergeleken wordenen nog zoo veel ligt in verschillende gebouwen, (b. v. de prachtige schilderij van v.Delen, in het Gasthuis) in de cartons der archievenkamer (de charters met zegels) en elders verborgenwaarvan slechts wei nigen het bestaan kennen. In het jaar 1875 werd de oudheidskamer door ver over de 500 vreemdelingen bezochtdie op het register van bezoekers teekendenen hoevelen waren er die dit verzuimdenDe verzameling, vooral die van het oude gildenwezengetuigende van den rijkdom en den kunstzin onzer stadgenooten van vroegere eeuwen, heeft reeds eene vermaardheid, die zich ver buiten de grenzen van ons vaderland uitstrekt. En hoevelen van u, medeburgers, laten zich daaraan gelegen liggen? Wellicht zou dit meer het geval zijn, indien bij onze verzameling van oude kunstproduktengelijk elders geschiedt, werden toegevoegd kunstwerken ook van lateren, van den tegenwoordigen tijd, wan neer men zich ook die nu en dan kon aanschaffen. Eene schilderij van Schutz, van den Berghe, een beeldhouw- of snijwerk van den Hollanderom van zoovele anderen niet te sprekenzou hier goed ge plaatst zijn en gunstigciï invloed kunnen hebben ook op de ontwikkeling en de opvoeding van jonge lieden van talent. Waarom dit dan niet gedaan? Van zelve komt dit niet tot stand. De gemeente kan hier moeilijk optreden. Zij heeft nog te veel te doen aan publieke werken en scholendan dat men van haar in deze zaak krach tige hulp mag eischen. Eigenaardiger is het, dat de ingezetenen en zooals reeds meermalen het geval was belangstellende oud-ingezetenen zelve de handen aan het werk slaan en der stad zelve hare zaal als geschenk aanbieden. Schrijver dezes is volkomen bereid daarvoor eene goede som bij te dragen en kent velen, die zich evenmin zidlen onttrekken, en die de een meerde ander minder zullen bijbrengen, waar het eene zoo schoone zaak geldt. Maar het initiatief behoort m. i. uit te gaan van het gemeentebestuur, dat over gebouw en lokaal beschikt. Dit initiatief ga echter niet verder dan het instellen van een onderzoek naar de noodige wijze van restauratiede vermoedelijke kosten, enz. De weg is daarvoor aangewezen en een enkel beleefd verzoek aan de werkzame deskundigen in den Haag zal zeker goede vruchten dragen. Zal daartoe niet eene stem opgaan in onzen ge meenteraad, waarin zoovele flinke lieden, mannen die onze stad liefhebbenzitting hebben Het Sluiscb Weekblad vestigt de aandacht op het ant woord door den minister van binnenland sche zaken aan den heer Saaymans Vader gegeven, toen deze in de tweede kamer zich beklaagde over een geschrift van den heer G. A. Vorsterman van Oyenopenbaar onderwijzer te Aardenburggetiteld „De redelijke gods dienst". De afgevaardigde uit Goes vond in dat boekje het bewijs dat de heer V. v. O. een aanhanger van de leer van Darwinen daarom niet geschikt is om aan het hoofd eener openbare school te staan. De minister antwoordde dat de regeering recht voor allen betracht. „Wanneer het blijktzoo sprak hij dal op onwelvoegelijke wijze, krenkend voor hen die gelooven, door den onderwijzer gesproken wordt tot zijn leerlingen als onderwijzerdan moet de regeering door middel van het schooltoezicht tusschen- beide komen en zorgen dat paal en perk gesteld worde aan dergelijke handelwijze. Maar een onderzoek naar de godsdienstige opinie dergenen die een ambt beklee- den, is niet geoorloofd". De minister eindigde met te zeggen dat „zoodra eene klacht mocht inkomen dat de schrijver van het boekje „De redelijke godsdienst" op zijne school de godsdien stige gevoelens van de kinderen en van hunne ouders kwetst, de minister zal weten te handelen". Naar ons inzien is het standpunthier door den minister Heemskerkevenals door al zijne liberale voorgangers ingenomen, bet eenig ware en het eenig mogelijke. De regeering kan zich niet inlaten met een onderzoek naar de godsdienstige denkwijze van onderwijzersom de eenvoudige reden dat er nauwe lijks twee menschen te vinden zijn die over dat punt eenstemmig denken. Wilde zij alleen onderwijzers naar den zin van den heer Saaymans Vader en zijne geestverwanten toelatendan zou zij in de eerste plaats moeite hebben om onder de beschaafde en ontwikkelde lieden aspiranten voor de betrekking van hoofdonder wijzer te vinden. Maar in de tweede plaats zouden „honderdduizenden in den lande", (om van onzen kant ook eens met de groote cijfers der anti-revolutionairen te schermen), katholieken, niet-orthodoxe hervormden, vrijdenkersIsraëlieten en andereneen onderwijs, aan zulke handen toevertrouwd, als een ramp voor hunne kinderen beschouwen. De „gemoedsbezwaren" zouden dan van die zijde zich even heftig laten hooren, ais nu in het tegenovergestelde kamp het geval is. Daarom is de taak der regeering alleen te omschrijven met het woord: onthouding. Kwetst een onderwijzer op de school de godsdienstige gevoelens van ouders of kinderen, dan moet hij gestraft worden. Wat hij Duiten de school doet gaat de regeering niets aan en kan alleen als middel van beschuldiging worden aangegrepen door lieden, die onder een luid geroep van „recht voor allen", zouden willen dat de regeering hun eigen on verdraagzaamheid voor zich tot richtsnoer nam. De collecte, door diakenen der hervormde gemeente te Vlissingen aan de huizen der gemeenteleden gehou den, voor eene bedeeling op den Nieuwjaarsdag, heeft ongeveer f 180 opgebracht. De Staats-courant van heden bevat het koninklijk besluit van den 28en November jl.bepalende de plaat sing in het Staatsblad van de tusschen Nederland en België op 29 September 1875 te 's Gravenhage gesloten overeenkomst tot wijziging van het gemeenschappelijk reglement voor het loodswezen op de Schelde. Be doelde overeenkomst is mede in de Staats-courant op genomen. Aan het commissariaat van politie alhier zijn als gevonden gedeponeerd: twee gouden oorbellen (ver schillende); een zilveren naaldenkoker; een duimstok (Nederlandsche ellemaat); eenige sleutels; een pakje wasehgoed, waarin witte kousen gemerkt M. I. en zakdoeken gemerkt I. M. (geborduurd); een van ijzerdraad gevlochten hengselmandje. De minister van binnenlandsche zaken heeft bepaald dat den llen Januari a. in de hoofdkiesdistricten Nij megen Tiel en 's Hertogenbosch de verkiezing zal plaats hebben voor een lid van de tweede kamer, welke verkiezing is noodig gevonden tengevolge van de aanneming door jhri m'. C. J. C. H. van Nispen tot Sevenaerjhr. df. H. A. ridder van Bappard en mr. J. M. B. J. van der Does de Wfllebois hunner respectieve benoemingen tot raadsheer in het gerechts hof te Arnhemprocureur-generaal bij dat gerechtshof en president van het gerechtshof te 's Hertogenbosch. Mocht eene herstemming noodig zijn, dan zal deze op 25 Januari geschieden. Volgens te 's Gravenhage ontvangen telegrafische berichten is de resident van Soerakarta, de heer Keu-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1