nister onlangs de betrekking van militair tot burgers met die van hond en schaap, als het dan maar de trouwe wachthond is, die door zijn baas wordt gekoesterd. De slagboom tusschen leger en volk moet vallen. Als de zielverkoopers nu nog juichenwe zullen ze doen ver stommen, opdat alles ons vaderland ten goede komen. Lang leve dat Vaderland „Het kon niet anders ot het gesprokene moest met flinke toejuichingen worden begroet en medewerken om den gansehen avond ieder in opgewekte stemming aan de handelingen der vergadering te doen deelnemen. Jammer maar dat als beste applaus slechts 2 de lijst teekenden en niet alle niet-leden overtuigd werden van de noodzakelijkheid des bonds. Verder werd het concept reglement voorgelezen en artikel voor artikel goed gekeurd behoudens een enkele uitzondering. Tot be stuursleden werden gekozen de heeren van Duuren Dutilh, van Aken, Michaëlis, Meijers en Verkuyl Quac- kelaar. „Ziedaar wat ik onthouden heb. Moge het velen opwekken ook in uwe stad om een bond te steunen, die in het belang der natie zelve hoopt te handelen tot ze een overtolligheid zal zijn. Kome die tij d spoedig Dat ieder daartoe medewerke!" Benoemingen en beslatten. belastingen. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan J. A. Nuyts uit zijne betrekking van ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen en van den waarborg op de goudea en zil veren werken te 's Hertogenbosch, behoudens aanspraak op pensioen. onderscheidingen. Vergunning verleend aan den voor den dienst in Indië bestemden soldaat G. A. L. Pfann- tiel, van het koloniaal werfdepöt, tot het dragen van de Duitsche medaille, ingesteld ter herinnering aan den veldtocht tegen Frankrijk in 1870 en 1871; en aan den voor den dienst in Indië bestemden soldaat R. B. Steinbruckvan het koloniaal werfdepöttot het dragen van het Duitsche herinneringskruis voor het deelnemen aan den veldtocht tegen Ooosterijkin 1866i van de Duitsche medaille ingesteld ter herinnering aan den veldtocht tegen Frankrijk in 1870 en 1871, en van het Pruisische onderscheidingsteeken der 2e klasse voor löjarigen trouwen dienst. Onderwijs. Het voornemen bestaat om de hoogere burgerschool met driejarigen cursus te Assen te veranderen in een met vijfjarigen cursus. Tusschen den minister van binnenlandsche zaken en het gemeentebestuur wordt nog onderhandeld over het dragen der kosten. De ge meenteraad beschouwt de uitbreiding der school als een soort van tegemoetkoming voor de opheffing van het provinciaal gerechtshof. De inrichting van het gebouw vordert echter een uitgaaf in eens van 10,000, welke de minister verlangt dat de gemeente dragen zal, terwijl de overige uitgaventen bedrage van f 10.000 's jaars, door het rijk geleden zullen worden. De gemeen- raad tracht nu ook de inrichting van het gebouw ten laste van het rijk te krijgen. Het gemeentebestuur van WestkapeUe heeft de traktementen der hulponderwijzers aldaar elk met ƒ50 verhoogd, waardoor de jaarwedde van den 1'" hulponderwijzer op f 550die der beide anderen op /500 'sjaars gebracht wordt. Kerknieuw!». De heer B. van Schelven, predikant te Souburg, heeft voor de beroeping naar 's Gravenland bedankt. Marine en leger. In plaats van de twee compagniën van het 3e batal jon 3e regiment infanterie, die bostemd waren om met 1 Mei aanstaande uit Vlissingen te Neuzen garnizoen te gaan houden, zullen op genoemden datum de 2e en 8* compagnie van net 2e bataljon, thans te Bergen-op Zoom in garnizoen, naar laatstgemelde plaats vertrekken. Men verzekert, dat 'ter vervanging der vertrekkende infanterie een escadron cavaleaie uit ,s Hage te Bergen- o p-Zoom zal komen. Koloniën. Bij beschikking van den minister van koloniën van den 18en dezer is de hoofdonderwijzer A. Schouten gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van Nederlandseh-Indiëom te worden benoemd tot onderwijzer 3e klasse voor den dienst daar te lande. Kunstnleuws. Naar het Vaderland verneemt zal in het begin van het volgend jaar, waarschijnlijk in Februari, door het tooneelgezelschap onder directie van de heeren Legras, van Zuylen en Haspels te Rotterdam worden opgevoerd een oorspronkelijk treurspel van 5 bedrijven, in rijm- looze jamben geschreven door mr. G. H. Betz en geti teld: „Jan van Leiden." Gemengde berichten. Gisteren is een 61jarige Arnemuidsche visscher, Klaas van Belzen genaamd, toen hij zich met zijne schuit in zee bevond, overboord geslagen en verdronken. De man was weduwnaar zonder kinderen. Uit Goes wordt ons medegedeeld dat het bedan ken van dr. A. P. Fokker voor de betrekking van geneesheer aan het herstellings-etablissement te Laag- Soeren als zeker beschouwd wordt. In de volgende week zal te Goes eene tentoon stelling plaats hebben van teekeningen en aquarellen van levende meesters, toebehoorende aan de maatschappij „Arti et Amicitiae." Door de zorg van het te Goes gevestigde correspondentschap zal de tentoonstelling ditmaal aldaar het eerst van allen plaats hebben, vroe ger dus dan op eenige andere plaats waar zich een correspondentschap bevindt. De gewezen hoofdonderwijzer van Sas van Gent, J. H. Schnebbelieis naar het krankzinnigengesticht te Delft overgebracht. Het nieuwe telegraafkantoor te Rotterdam, dat in hetzelfde gebouw als het postkantoor op de gedempte Blaak gevestigd is, wordt morgen (Woensdag) voor den dienst in gebruik genome». De kantonrechter te Schoonhoven heeit den di recteur van een kermistent veroordeeld tot eene boete van f 5 wegens het doen verrichten van acrobatische kunsten door een meisje van 9 jaren. Professor Kosterte Utrechtdie onlangs tenge volge eener op een lijk volbrachte operatie ernstig ongesteld was, is naar men verneemt aan de betere hand. De ziekteverschijnselen nemen althans in hevig heid af. •"w In de Indische bladen wordt medegedeeld dat een officier van gezondheidv. H. genaamdzich van het leven beroofd heeft uit moedeloosheid, dewijl men hem, die acht jaren lang op de afgelegenste posten op Sumatra geweest was, weder van Padang naar Siboga verplaatst hadwaar hij vroeger nooit gezond had kunnen wezen. Als reden dezer verbanning wordt daarbij gemeld dat v. H. weigerde eenige artikelen in het blad de Locomotief tegen te spreken waarin het beleid van den chef van den geneeskundigen dienst op Sumatra hevig gegispt werd. Hij kon dat niet doe averklaarde hij omdat alles wat in de Locomo tief gestaan hadwaarheid was. Daarop volgde zijne overplaatsing. Omtrent den misdadiger Thomas, die de ramp te Bremerhaven heeft veroorzaaktwordt nog mede gedeeld, dat hij het uurwerk, hetwelk de ontploffing moest veroorzaken, had laten maken bij den uurwerk- fabrikant J. Fuchs te Bernburg die omstreeks Pasehen van 1873 toevallig met hem in aanraking was gekomen. Reeds toen begeerde Thomas de vervaardiging vm een uurwerk dat 8 dagen zou gaan, doch de heer Fuchs kon zijn half Engelsch en half Duitsch niet ver staan, zoodat toen van de zaak niets kwam. In Maart van dit jaar kwam Thomas persoonlijk te Bernburg en verlangde een uurwerk dat 10 dagen kon gaan en zon der tikwerk onhoorbaar werkte, terwijl de hamer die na afloop van het uurwerk moest aanslaan een kracht van 30 pond moest ontwikkelen. Op de vraag van dsn heer Fuchs waartoe het uurwerk moest dienen verklaarde Thoma3, dat hij in Amerika verscheidene fabrieken van zijden stoffen had en door het nieuwe mechanisme met eeu slag 1000 draden moesten wor den losgescheurd. Het uurwerk moest in April ge reed zijn en de Amerikaan gaf tot beter verstand der zaak don heer Fuehs een model-uurwerk. De prijs liet Thomas aan den fabrikant over. Den 20en April reisde deze met het vervaardigde uurwerk naar Leipzig alwaar hij overeenkomstig de afspraak Thomas in het Hotel Pologne aantrof. Laatstgenoemde onderzocht het werktuig nauwkeurig en verheugde er zich over, dat het zoo zacht en onhoorbaar werkte, en liet den hamer spelen, die een kracht van ruim dertig pond ontwikkelde zoodat het oplegsel van de tafel, waarop het instrument stond, afsprong. Voor de eerste msal was het den heer Fuchs gelukt een uurwerk te vervaardigen dat 10 dagen ging, en in plaats van 100 Thaler, die hij voor zijn werk vroeg, betaalde Thomas hem 125 Thaler. Toen nu de telegraaf het bericht van de ramp te Bremerhaven en den naam van den misdadiger overbracht begreep Fuchs terstond waarvoor het door hem geleverde uur werk had moeten dienen. Ware het ongeluk op zee gebeurd dan zou de oorzaak niet ontdekt zijn geworden. Thomas zou de hooge assurantiepenningen hebben opgestoken en waarschijnlijk zijn helsch plan herhaal delijk ten uitvoer hebben gebracht, want hij had nog 20 dergelijke uurwerken besteld, die nu niet vervaar digd worden. Uit Bremen wordt nog geschreven dat, daar Thomas het zoolang had moeten bewaren, het uurwerk vuil was geworden en ter zuivering aan een uurwerkmaker aldaar was gegeven, wien de eigen aardige constructie van het instrument opvielalsook dat de hamer ontbrak, die oogenschijnlijk zeer krachtig moest wezen. :Hij dacht dat de Amerikaan eene uit vinding had gedaan en daarvoor octrooi wilde nemen Het uurwerk was in het gevulde vat op een plank geschroefd, waarin zich een gat bevond waardoor de hamer op een in kruit geplaatste percussie moest slaan. Het uurwerk was op 8 dagen gesteld, zoodat de ont ploffing in volle zee zou hebben plaats gehad. Thermometerstand. 20 Dec. 's av. 11 u. 44 gr. 21 's rnorg. 7 u.45gr. 's midd. 1 u. 46 gr. 's av.6 u. 43 gr. Staten -generaal. tweede kamer. Zittting van Maandag 20 December. {Nader verslag.) Nadat een voorstel van den heer Fabius, om deze discussie tot een nader te bepalen dag uit te stellen, was verworpenkwam de motie van den heer Nier- strasz, tot opheffing van het geheim der Atchin stuk ken aan de orde. Nadat de heeren van de Putte en Bergmannmet een beroep op art. 89 der grondwet, betoogden dat niet de kamermaar alleen de regeering' in deze zaak te beslissen haden de minister van koloniën zich eveneens op dat art. had beroepen en daarbij constateerde dat de regeering alleen in staat was te beoordeelen of de toestand op dit oogenblik de openbaarmaking toeliethetgeen de minister bleef ont kennen werd de motie verdedigd door den heer Haffmans die meende dat de regeering in elk geval vrij bleef, maar bestreden door den heer Heydenrijck, die haar inconstitutioneel noemde daar zij een bevel aan de regeering inhieldin krasse woordenen tevens nutteloos wa3 daar de oorlog voortduurt en dus open baarmaking hoogstens voor personen nuttig kan zijn; waren er schuldigenhij meende dat deze dan wel voldoende gestraft zouden zijn door hun geweten. De heer Jonckblóet daarentegen achtte het wel wenschelijk dat de natie een oordeel zou kunnen vormen maar gaf toch een zachteren vorm voor de motie in overweging; verstandiger echter ware z. i.na de verklaring der regeering, een intrekken der motie. Ook de heer van Baar was tegen de motiedie de heer van Eek daar entegen verdedigde, op grond dat het volk de zaken moest kennen en de motie geen dwang uitoefende. Doch de heer Nierstraszopmerkende dat hij van deze re geering geen bezwaar tegen de opheffing van het ge heim had verwacht, trok ten slotte zijn motie in,daar de minister een verklaring aflegde waartegen de kamer niets vermocht. Nu volgden algemeene beschouwingen over hoofdstuk IX. De heer van der Hoeven betoogde nogmaals het hoogst verderfelijke en ingrijpende van art. 2 van het policie-strafreglementop welks intrekking hij bleef aandringen. De heer Insinger besprak meer de algemeene politiek en constateerde in de eerste plaats dat hij volstrekt niet stond om oppositie tegen den minister te voerenin 'Ue tweede plaats dat de conservatieve partij den minister tot geen enkele reactie had ge drongen maar daarnevens ook dat de minister in zijn handelingen niet toepaste de koloniaal conservatieve politiek, zoodat de conservatieven niet verantwoordelijk waren voor de daden van dezen minister. De heer Nierstrasz ging verder Zgu stem tegen met leedwezen uitgebracht zóu een votum van on bepaald wantrouwen zijn; want na langen strijd om een regeering te doen vallendie heilloos was voor Indië, zag men nu een minister die niets deed in den geest zijner vroegere beginselen. Hij kwam tot de slotsom dat de toestand van Indië hier niet bekend waszoodat het z. i. nu tijd was een commissaris generaal met wettelijke volmacht naar Indië te zenden. Ook de heer Teding van Berkhout verklaarde zich tegen deze begrootingom 's ministers verklaring ten aanzien van het Christendom in Indië. Daarop betoogde de heer Mackay de regeering verzoekende te zorgen voor verlaging der scheepvaart rechten op- het Suezkanaalen vervolgens inlichtingen uit Indië te vragen omtrent de opiumquaestie dat de verwijtentegen den minister aangevoerd, weinig beduidden en dat het bewijs niet was geleverd dat de minister zijn vroegere beginselen had verzaakt. Toe nadering tot de liberaal koloniale politiek zag hij niet; dat deze den minister steunde geschiedde slechts om dat zij stipte naleving der bestaande wetten eisehte en de mmister zich daaraan hield. Had de minister een andere gedragslijn gevolgddan zou botsing met de kamers wel onvermijdelijk zijn geweest. De minister van koloniën gaf in zijn antwoord te kennen dat de aandacht der regeering' op het Suez kanaal gevestigd was en verwees de kamerten aan zien der opium naar de talrijke stukken, eonstateerend dat zedelijke middelen daarbij alles moesten afdoen. Wat het Christendom aanging," beschouwde de regee ring de zendelingen als haar bondgenootendoch de rust en welvaart van Java mochten niet op het spel worden gezet. Men beweerde dat de minister zijn beginselen verzaakte, z. i. op zwakke gronden. Van de comptabiliteits wet; moet de werking worden afgewacht. Omtrent Atchin beloofde de minister openbaarmaking, wanneer de tijd daartoe zal gekomen zijn. De rechten van den inlander wilde de minister ook thans beschermen. Om trent onze financieele verhouding tot Indië moest men rekenen met de eenigszins veranderde omstandigheden. Onveiligheidde minister ontveinsde die nietwel echter dat de toestand zóo ongunstig is als men dien voorstelt. Agrarische wetdaaromtrent zijn de advie zen eerlang te wachten. De minister geloofde dan ook, niet te hebben gehandeld in strijd met de ware con-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2