F 303. MIDDELBURGSCHE Woensdag COURANT. 22 December. 1875. Het formaat dezer courant wordt den 1«» Januari 1876 ongeveer de helft vergroot, zonder verhooging van den abonnements prijs. Behalve de thans daarin voorkomende rubrieken zal voortaan in de courant wor den opgenomen een doorloopend feuilleton, bestaande uit boeiende romans en andere verhalen. Zij die zich voor het volgende kwartaal op de Middelburgsche courant abonneeren, ontvangen de nog dit jaar verschijnende nommers gratis. Middelburg 21 December, ;d. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Tot leden van den geneeskundigen raad in Zee land zijn met 1 Jannaai a. benoemd de heeren dr. J. M. Boom, te Tholen en df. J. Kosten de Bruijne, te Zie- rikzee. Tot plaatsvervangende leden de heeren dr. J. P. Berdenis van Berlekom en d'. S. Dobbelaer de Wind te Middelburgdr. N. J. F. Verschoor te Goes en G. A. de Looze te Zierikzce. Naar wij vernemen circuleert te Goes een adres, waarin aan den heer Moenslid der tweede kamer, de erkentelijkheid der onderteekenaars betuigd wordt voor de belangstelling en de werkzaamheid, die door hem ten opzichte van het lager onderwijs aan den dag worden gelegd, in het bijzonder voor deop zijn voor stel laatstelijk door de tweede kamer aangenomene begrootingsposten tot bevordering der opleiding van aspirant-onderwijzers. Men leest in de Goessche Couvant: Jl. Zaterdag had te Goes een vergadering plaats van hen, die na de lezing van den heer mr. Kerdijk zich verhonden hadden tot vestiging aldaar van een afdee- ling der vereeniging voor „Volksonderwijs." De afdeeling werd op deze vergadering geconstitueerd en uit de tegenwoordig zijnden een bestuur gekozenbestaande uit de heeren mr. J. H. de Laat de Kantermr. M. J. de Witt Hamer, Z. D. van der Bilt La Motthe, J. J. Ocbtman en dr. H. Japikse. Bij deze gelegenheid werden door een warm voor stander en bevorderaar van het openbaar onderwijs openlijk de vele verdiensten van het sinds eenige jaren te Goes bestaande comité tot wering van schoolverzuim erkend. Hij sprak zelfs als zijn meening uit, dat de pas gevestigde afdeeling van Volksonderwijs niet zoo direct noodzakelijk was; doch hij wilde de pogingen der al- deeling doen strekken tot verbetering van het onderwijs ten plattelande, waar voorzeker nog een ruim veld ter be arbeiding over is. De Staats-courant van heden bevat de koninklijke besluiten van 30 November jl., betreifende de clas sificatie van vestingwerken; van 17 December jl., tot wijziging van de reglementen I en III, vastgesteld bij koninklijk besluit van 14 September 1838 (staats blad n°. 36), het laatstgenoemde gewijzigd bij konink lijk besluit van 5 December 1844 (Staatsblad n°. 61); van 17 December jl. houdende bepalingen aangaande de archieven der bij de wet van 10 November 1875 (Staatsblad n°. 204) opgeheven provinciale gerechtsho ven; dat tot regeling van de beëediging en de instel- latie der nieuwe gerechtshovenen dat tot vaststelling van enkele bepalingen ten aanzien der bij de door de wet van 10 Novenber jl. opgeheven, provincial gerechtshoven ingeschreven advocaten en aangestelde procureurs en deurwaarders. Het Provinciaal blad van Zeeland n°. 113 bevat het besluit van den commL. saris des konings in deze pro vincie van 20 dezer, waarbij de beperking van het vervoer van vrachten op de wegenin onderhoud bij het rijk, wordt opgeheven, te beginnen met mid dernacht tusschen 21 en 22 dezer. H. M. de koningin is voornemens den 3en Januari a. tot herstel barer gezondheid naar Cannes te vertrek ken en aldaar in het Grand Hotel haar intrek te nemen. Door de anti-revolutionaire kamerleden wordt, naar het schijnt, met ijver gearbeid aan hun voorstel tot schoolwetherziening De Haagsche kroniekschrijver der Groninger courant meldt dat het zestalde heeren Kuypervan Wassenaervan Loonde Jong, van Heemstra en Biehon, bijna dagelijks samen komsten houdt met den heer Groen van Prinsterer. Het eigenlijke voorstel schrijft die berichtgever verder, wordt bewerkt door e heeren Groen en Kuyperde andere vrienden dienen, meer als advisenrs wanneer namelijk hun raad g'vraagd wordt. Ook met de verdediging in de k; mer zal de heer Kuyper zich belastenterwijl aan le medeleden als aan zijne ad judanten, ieder een onderdeel zal worden opgedragen. Gisteren is het stoomschip Madura van Batavia te Nieuwediep binnengek men. In afwachting eener gelegenheid om aan het werkje een meer uitvoerige beschouwing te wijden vermelden wij gaarne dat door den uitgever J. K. G. Dhont te Neuzen een bundel eerste gedichtenDistels en Bloemen genaamd, van den heer K. Willemsen in het licht gegeven is. De jeugdige schrijver, te Zaamslag geboren, is sedert 1870 als assistent aan het postkantoor te Neuzen verbonden. De dichtbundel ziet er uiterlijk net en flink uit. In een paar dagbladen vonden wij korte aankondigingen van het werkje, die een gunstigen indruk verraadden. Door den heer P. H. C. van Noorden, notaris te Papendrecht, wordt in de N. R. Ct. van heden een heftigen brief gericht tot de heeren van Zinnicq Berg- mann en Oldenhuis Gratamaleden der tweede kamer, die in de avondzitting van den 17en dezer de notaris sen van oneerlijkheid en afzetterij beschuldigd hebben. De heer van Noorden ontkent volstrekt niet dat er hooge deelaratiën plaats hebben maar hij houdt staande dat ieder cliëntmet het bij koninklijk besluit vastge stelde tarief en de andere bestaande bepalingen van voorzorg, in staat is zich voor te hooge berekeningen van notarissen te vrijwaren. Wie dus eene hooge declaratie betaalt, doet dat óf omdat hij te achteloos is om tegen afzetting te wakenóf omdat hij de dien sten van den notaris zoozeer waardeertdat hij hem hooger dan het tarief beloonen wil. De féestelijke uitreiking der bekroningen en eere blijken, toegekend wegens inzendingen op de nationale tentoonstelling, te Amsterdam in het Park in Sep tember en October jl. gehouden, zal geschieden in de 5« algemeene vergadering der vereeniging voor hetNeder- landseh kunst-industrie museum, te houden in het gebouw voor kunsten en wetenschappen te Utrecht op Zondag 26 December e. k., te half éen uur. Men schrijft ons uit Vlissingendato 20 dezer „Zaterdag avond den 18en dezer had hier eene vergade ring plaats der afdeeling van den anti-dienstvervangings- bond, die thans 144 leden telt, tot vaststelling van het huishoudelijk reglement. „Na de opening las de heer C. Schuylenburgdaar toe uitgenoodigd door den president, ongeveer het volgende voor waarvan ik natuurlijk slechts de hoofd punten kan weergeven „Spreker bekende niet bij ervaring met de nadeeliga gevolgen dor dienstvervanging bekend te zijn, omdat er steeds overvloed van miliciens zijndie verzoeken bij de marine te worden ingedeeld. Toch vertrouwt hij hetgeen hem daarvan ter oore kwam. Lang had Nederland als het ware geslapen, toen het gebulder der kanonnen te Königgratz en te Sedan ons met schrik wekte. Veel ontbrak er toen en men kreeg een oog voor de gebreken. Nederland moest gewaarborgd zijn voor een coup de main. Hoe daartoe te geraken? Het telkens wisselen van minister van oorlog, werkte verbetering niet in de hand. De officieren moesten zwijgen of, zoo ze repten van gebrek en fout hier of daar beloonde pensioen of vertraagde bevordering hun ijver. De Roo Stieltjes en anderenjaze mochten vestingen verbeterenen wat dies meer zijmaar nie mand durfde een ingrijpenden maatregelals de afschaf fing der dienstvervanging isvoorstellen. Toch moest het leger verbeterd worden. Maar art. 177 der grondwet had een deurtje open gelaten voor de remplaceering. Daardoor bleven de beste elementenhet meer ontwik keld gedeelte van Neerland 's jongelingschap weg. Een wetsontwerp werd ingediend doch verworpen. Men was nog niet genoeg overtuigd van de noodzakelijkheid der afschaffing. De een hield het bestaan van het leger reeds voor een kwaad; een ander stelde eigen belang boven dat van :t algemeen een derde wilde eerst de kazerneering verbeteren. „Twee jaren verliepen. De kiezers werden ter stem bus geroepen. Niet de toestand van het leger werd in 't oog gehoudende onderwijs-quaestie speelde de hoofdrol. Eindelijk nam de oud-minister van Limburg Stirum het kloeke besluit een bond op te richten. We zijn nu eenmaal in den tijd van bonden; dus we moeten met den stroom mede. En waarlijk ze missen meestal hun doel niet. Spreker dacht aan het anti dagblad zegelverbond dat spoedig zijn wensch vervuld zag. „13 Mei gaf generaal van Stirum een brochure uit waarin hij de noodzakelijkheid der afschaffing van de dienstvervanging aantoonde. 13 Juli werden in de dag bladen de lijsten gepubliceerd van hen, die het in deze met den oud -minister eens waren. Spreker schreef aan den generaal en kreeg 25 Juli zulk een lijst met een uiteenzetting van het doel van den bond en zijne ge schiedenis hoe reeds mannen van invloed hunne mede werking hadden verzekerd, enz. „Spreker had gevolg gegeven aan het verzoek om een poging te doen tot oprichting eener afdeeling. Enkele personen slechts gaven aan de oproeping ge hoor; x dacht in de Midd. courant dat de koude oor zaak was van de slechte opkomst; anderen gistten weer andere redenen. Nu bestaat er een afdeeling van 142 leden. Spreker las nog voor een circulaire der Werkmansvereeniging waarin o. a. betoogd werd dat we ten alle tijde gereed moesten zijn om ons te verde digen dat de doodemaar vooral de levende krachten onze aandacht verdienen en dat eerst dan de kazernes enz. zullen verbeterd wordenals ook de zonen der aanzienlijken er de bewoners van zullen zijn. „Spreker kon nu meedeelen dat de bond reeds meer dan 5000 leden telt. Wel een bewijs van hare popu lariteit. „De beer Schuylenburg eindigde met 1° zijn kame raden op te wekken tot deelneming en belangstelling en achtte het een plicht van ieder om in het belang van het leger te doen wat hij kon, opdat de natie later niet het verwijt zou doen hooren„Waarom hebt ge ons niet gewaarschuwd?" Ten tweede moes ten de burgers wakker worden geschud en be toogde spreker o. a. dat hun zoons nergens beter orde en tucht zouden kunnen leeren dan in den dienst en dat wanneer er geen remplaijaiiten meer zijn, de te verlaten betrekkingen voor hen bewaard zullen blijven. „Ons land moet verdedigd kunnen worden, evenals Zwitserland en België in 1870 in staat waren zich te verdedigen. Daarom de handen uit den mouw gestoken, uit liefde voor 't vaderland. En al vergeleek een mi.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1