MIDDELBURGSCHE 302. Dinsdag 1875. COURANT. 21 December. BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. Het formaat dezer courant wordt den lei Januari 1876 ongeveer de helft vergroot, zonder verhooging van den abonnements prijs. Behalve de thans daarin voorkomende rubrieken zal voortaan in de courant wor den opgenomen een doorloopend feuilleton, bestaande uit boeiende romans en andere verhalen. Zij die zich voor het volgende kwartaal op de Middelburgsche courant abonneeren, ontvangen de nog dit jaar verschijnende nommers gratis. Middelburg 20 December. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Faasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. De algemeene indruk door het afstemmen der vesting- begrooting in de tweede kamer, waarvan de aftreding des ministers van oorlog het gevolg moet zijn, op de publieke opinie in Nederland teweeggebracht, schijnt ons toe niet beter te kunnen worden uitgedrukt dan door het woordverlegenheid. De geestverwanten van het ministerie-Heemskerk schijnen geen kans te zien den kolonel Enderlein als minister te verdedigen; zij be helpen zich met beschouwingen over zijn achtenswaardig karakter als mensch en als officierzij verzekeren dat zijne kundigheden groot zijn; zij beklagen zich bitter over den „parlementairen Moloch", die sedert 1848 vijftien, sedert 1870 niet minder dan acht ministers van oorlog verslond. Het betoog dat de 37 kamerleden, (waaronder een der hoofdmannen van de conservatieve partij, de heer Nierstrasz) die den minister als hoofd van ons krijgswezen niet vertrouwden, minder grond voor hun oordeel hadden dan de 36 afgevaardigden (waaronder een drietal liberalen), die hem als zoodanig wel liun vertrouwen schonken dat betoog wordt door de conservatieve bladen niet geleverd. Aan liberalen kant bestaat blijkbaar over den slag, aan een behoudend kabinet toegebracht, minder zelf voldoening dan verlegenheid. De N. Kott. Ct. bepaalt zich tot eene enkele uiteenzetting der redenen waarom de vestingbegrooting verworpen werd en naar baar inzien verworpen moest worden. Do vraag wat voor de toekomst uit de aftreding van den kolonel Enderlein geboren zal wordenschijnt de schrijver barer kamer beschouwingen in 't geheel niet voor den geest geko men te zijn. Dat de minister dadelijk na de verwerping zijn besluit om af te treden aankondigdenoemt de N. Kott. Ct. „onvoorzichtig." Blijkbaar had zij liever gewild dat het anders ware gegaan. Het Vaderland tracht, wij willen niet zeggen de afstemming goed te makenmaar toch de bittere pil te vergulden door eene beschouwing over de ver diensten van den kolonel Enderleindiete kwader uur aan het hoofd van het ministerie opgetreden, als officier nog gewichtige diensten aan zijn land zal kunnen bewijzen. Wat de toekomst betreft, bepaalt het blad zich echter tot den vromen wensch dat het den minister Heems kerk thans gelukken moge in het gebouw van het ministerie van oorlog op het Haagsche Plein thans „den rechten man in de rechte plaats" te vinden. In het Handelsblad eindelijk stijgt de verlegenheid tot een toon van teleurstellingbij welken wij ons gaarne aansluiten. Want zonder partij te kiezen voor of tegen dezen ministerdie, den 290n April van dit jaar opgetredennog nauwelijks tijd heeft gehad om in zijn eigen departement den weg te leeren zonder een woord van verwijt te richten tot de kamerleden die sur leur honnetir, dans leur ame et conscience, gelijk de formule luidt voor de uitspraak der Fransehe juryleden, overtuigd waren dat de vestingbegrooting niet overeenstemde met de voor eenige jaren aangeno- mene vestingwet, en daarom verworpen moest worden, vragen wij ons met weemoed af, wat er van ons land bij de aanhoudende wisseling van ministers van oorlog worden moet? Het Handelsblad doet nagenoeg dezelfde vraag. Het betoogt dat het ontslag van den kolonel Enderlein voor het ministerieHeemskerk evenmin eene reden tot aftreding behoeft te wezen, als het vertrek der vijf ministers van oorlog vim 1870 tot 1874 aan de liberale kabinetten aanleiding heeft gegeven om heen te gaan. Het toont aan hoe wij sedert 1870, toen de mobilisatie den schromelijk achterlijken toestand van ons leger aan het licht bracht, nauwelijks in een enkel opzicht vooruit zijn gegaan. En dan slaat het Handelsblad een middel voor, van welks toepassing in de practijk wij ons nauwelijks eene voorstelling kunnen maken, doch dat wij niettemin hier vermelden omdat een erger toestand dan die in de laatste vijf jaren bestaan heeft moeilijk gedacht kan worden en iedere verandering hier dus verbetering zal,wezen. „Zal nu, vraagt het Handelsblad, weder bij het leger gezocht worden naar een generaal of kolonel, die zekeren roep van bekwaamheid heeft, maar die eenmaal, aan het bewind gekomen, verder wordt afge broken Of zal het ministerie, door ondervinding wijs geworden, de oplossing in anderen geest beproeven? De omstandigheden eischen, het dringend. Wij hebben een raad van defensie .-Valig, - zooals door.de heeren Bastert en van Nispen te recht is betoogd. Wat voor éen man te zwaar is gebleken, moet met vereende krachten worden tot stand gebracht; in plaats van de voortdurende afwisseling van reglementen en voorschrif ten, een gevolg van het telkens optreden van een an deren minister, moet vastheid van bestuur treden, alleen door zulk een raad te verkrijgen. De grondwet laat het toedat wetsvoorstellen door een com missie, namens den koning, worden ingediend. Wan neer was er meer reden om die bepaling toe te passen dan thans Als dan aan het hoofd van het departement van oorlog een kundig man optreedt, die niet militair is geweest, die vóór alles goed admi nistreert en in staat is te beoordeelen hoever de wet toelaat te gaan dan is er meer kans dat onze ver dediging eindelijk eens goed geregeld wordt, dan als wederom een hoofdofficier aan het hoofd van het de partement komt." Voor alle Middelburgsche kunstvrienden zal het onge twijfeld een welkom nieuws zijn dat den 28™ dezer door het gunstig bekende kwartet-gezelschap uit Botterdam, bestaande uit de violisten Wirth en Schnitz- ler, den cellist Eberle en den altist Mierloo, eene uitvoering alhier gegeven zal worden. De heer Kirrwald, onze muziek directeur, heeft bij dit concert zijne mede werking op de piano toegezegd. Aan het Weekblad van Zeeuwsch Vlaanderen's Wes telijk deel wordt gemeldt dat de heer W. G-. J. Verwei, burgemeester van Breskens, zijn ontslag als zoodanig heeft aangevraagd. Benoemingen en beslatten. burgemeesters. Eervol ontslag verleend, op verzoek, met ingang van 1 Januari a. aan W. G. J. Verweij, als burgemeester van Breskens. notarissen. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan J. W. Vader als notaris te Cortgene, met 1 Januari a. Onderwijs. De heer G. A. Vorsterman van Oijen te Aarden burg,"onlangs door den minister van binnenlandsche zaken hënoemd tot onderwijzer aan den cursus voor de opleiding van aspirant-hoofdonderwijzers op eene toelage van /200: 'sjaars, heeft voor die benoeming bedankt. Tot leeraar in de ontleedkunde aan de konink lijke school voor nuttige en beeldende kunsten te 's Boschis benoemd de heer A. van Asseldonk. lHarlnc en leger. De scheepsklerk J. J. van der Ley, laatst behoord, hebbende tot het eskader in Oost-Indië en van daar den 3™ dézer in Nederland teruggekeerd, wordt met dien datum op nonactiviteit gesteld. Landbouw. Zaterdag ochtend werd in een der lokalen van het Kon. zoöl. genootschap „Natura Artis Magistra" te Amsterdam eene algemeene vergadering gehouden Van de Nederlandsche hoofdcommissie ter bevordering- der belangen van Nederlandsche inzenders op inter nationale landbouwtentoonstellingen. Zestien leden waren ter vergadering tegenwoordig. Van den eerevoorzitter, Z. K. H. prins Hendrik, was een eigenhandig, schrijven ingekomen, waarbij h'j kennis geeft, dat de ontworpen statuten door hem goedgekeurd werden en den wensch uitte, dat de vereeniging in bloei moge toenemen. Aan den minister van binnenlandsche zaken was kennis gegeven van het bestaan der vereeniging en tevens het verzoek gericht om, indien de regeering het noodig mocht oordeelen het advies der commissie in te winnen omtrent de afvaardiging van bepaalde personen als regeeringseommissarissen voor de tentoonstellingen zij alsdan gaarne bereid zal zijn de regeering van advies te dienen. De minister had daarop geantwoord, dat de regeering ingenomen was met het tot stand komen van de commissieen zijbijaldien 't noodig mocht worden geoordeeldhet advies der commissie zal inwinnen. Voorts gaf hij in bedenking om de woorden „Nederlandsche hoofdcommissie ter bevorde ring enz." te veranderen in „Nederlandsche vereeniging tot bevordering enz.", waartoe door de vergadering werd besloten. Daarna werden tot leden van het definitief bestuur benoemd de heeren: J. A. Willink, voorzitter; J. C. Hoeufft van Velsenvice-voorzitter dr. D. J. Coster J. C. Groenewegen penningmeesterW. Collarddr. F. C. Maïdland K. H. Bedeker Bisdomsecretaris H. Witte en J. J. Kluppel. Handelsbl De Staats-courant van 19 en 20 dezer bevat het koninklijk besluit van 26 November jlbepalende de plaatsing in het Staatsblad van de tusschen Nederland en den Oranje-Vrijstaat op 14 November 1874 te 's Gra- venhage gesloten overeenkomst tot wederkeerige uit levering van misdadigerswelke overeenkomst mede in de Staats-courant is opgenomen. Hetzelfde nommer behelst het koninklijk besluit van 28 November jl.bepalende de plaatsing in het Staats blad van het tractaat van vriendschap en koophandel tusschen Nederland en den Oranje-Vrijstraat, op 14 November 1874 te 's Gravenhage gesloten. Ook deze overeenkomst wordt in de Staats-courant medegedeeld. Kanstnieaws. *Men schrijft ons uit Rotterdam: „Ziehier nog eenig tooneelnieuws. „Mevrouw S. de Vries, thans nog deel uitmakende van het gezelschap onder directie van de heeren Albregt van Ollefen, gaat met den aanvang van het volgend tooneeljaar over tot het personeel van de heeren Le Gras, van Zuijlen Haspels. Voor dit gezelschap is dat een groots aanwinst. Zonder eenigen twijfel is mevr. de Vries, na mevr. Kleine, de verdienstelijkste tooneelspeelster, die ons land bezit. Met de heeren Albregt en Moor behoorde zij tot de beste elementen van eerstgenoemd gezelschap. Aan haar besluit om vari de eene naar de andere directie over te gaan is stellig niet vreemd gebleven de omstandigheid, dat men haar, de kunstenares van talent en smaak, genood zaakt heeft 54 avonden achtereen op een olifant te zitten. Eene les voor tooneeldirectiën „Met het vertrek van mevr. de Vries is voor het gezelschap, nu nog onder directie van Albregt van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1