Onderwijs.
Benoemd te Dordrecht tot leeraar in de Fransche
taal- en letterkunde aan de H. B. school aldaar, de
heer Yaux, te Voorschoten.
Op Zaterdagen 27 Nov. 4 Dec. en 11 Dec. jl. had
te Oostburg het vergelijkend examen plaats van de
kweekelingen der opleidings-klasse te Oostburg; de
eerste twee Zaterdagen schiiftelijk, den laatsten Zaterdag
mondeling. Op den laatsten dag had ook het toelatings
examen plaats voor hen, die als leerlingen op die in
richting wenschten geplaatst te worden. Tien nieuwe
leerlingen hadden zich aangegeven, van wie twee wer-
deT afgewezen. Van Oct. 1874 tot Oct. 1875 deden
zr /en leerlingen van deze inrichting met goed gevolg
xamen.
Thans wordt zij bezocht door 3 kweelingen van
Zuidzande, 2 van Oostburg, 1 van Waterlandkerkje, 10
van Groede, 2 van Kadzand en 1 van IJzendijke,
samen 19. Z Nieuwsb.)
Marine en leger.
De kapitein-luitenant ter zee P. C. van der Star,
laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië
en van daar den 12™ dezer in Nederland teruggekeerd,
wordt met dien datum op nonactiviteit gesteld.
Kanstnteuws.
Van mejuffrouw Betsy Perk zal weldra een blijspel
in het licht verschijnen met een aanbevelend woord van
den heer Cremer.
handlbouir.
De heer H. J. van Hulle, te Gent, schrijft in de
Landbouw-courant het volgende over het opzetten
van het ledig wordende land.
„Te beginnen van in den herfst tot desnoods einde
December mag neen moet dit werk, waar er maar
gelegenheid toe bestaat, verricht worden. Wij noemen
opzetten: het ledig wordende land, de perken in den
bloemtuin, of de bedden in den moestuin, met min of
meer diepe en min of meer van elkander verwijderde
groeven doorgraven en omringen.
„Om ten doelmatigste te werk te gaan s/helt men
eerst den grond wat op waar men de groeven denkt
te maken; dan overdekke men het overblijvende land
met de noodige hoeveelheid mest, welken men open-
spreidt. Dezen mest nu moet men met eenige centi
meters aarde overdekken, aarde voortkomende uit de
te maken groeven. Zooals men ziet is het eeu uiterst
eenvoudig werk.
„Maar welke voordeelen zijn er niet aan verbonden?
Vooreerst zulk opgezet land zal voorzeker gedurende
den winter en in 't voorjaar zooveel van de altijd zoo
schadelijke nattigheid niet lijden. Tweedeus het zal
beter verluchten en doorvriezen en men weet welken
gunstigen invloed de vorst op braakland uitoefent.
Derdens, het land ligt zuiver van onkruid, men heeft
het gemest als men daartoe het best tijd had en die
mest verteert stillekens aan zonder eenig verlies noch
van sap noch van damp. Vmrdens, in de eerstkomende
lente vindt men niet alleen drogen vruchtbaren grond,
waar anders misschien modder of ten minste verslempte
grond zijn zou, maar op een tijdstip op welk men het
zoo druk heeft dat men niet weet waaraan eerst te
beginnenheeft men geen mest meeer te vervoeren
deze is reeds ter plaatse van vroeger en voor wat
het omdelven betreft, in opgezet land zal men gemak
kelijker, beter en meer werk verrichten in een uur,
dan anders in eenen hal ven dag."
Rechtzaken.
Bij bevelschrift der arrondissements-rechtbank te
Zierikzee van den 13en dezer, is naar den procureur
generaal in Zeeland verwezen Cornelia Marina Lindhout,
oud 23 jaren, dienstbode te Oud-Vosmeer, thans in hech
tenis te Zierikzee beschuldigd van het kind waarvan
zij den 23en October dezes jaavs bevallen wa3moed
willig en met voorbedachten rade te hebben vermoord.
Van de Zeeuwsche zaken, die voor het nieuwe ge
rechtshof te 's Hage zullen behandeld wordenzal deze
zeker eene der eerste zijn.
Gemengde berichten*
Heden in den voormiddag is in een woonhuis aan
de Noordzijde van den Dam alhier een schoorsteen
brand ontstaan, die echter spoedig gebluscht werd.
Een 66jarig man te Harderwijk betrapte Vrijdag
avond omstreeks 11 uren twee inbrekers m zijne ach
terkamer, waarvan de een bij zijne verschijning de
vlucht nam. Met den andereen Belgdie den vorigen
dag was aangekomen om bij het koloniaal werfdepot
dienst te nemen, geraakte V. in eene worsteling,
waarbij hij den inbreker zoo duchtig aangreep dat deze,
toen de buren op het rumoer kwamen toeschieten,
reeds gestorven was. Bij de lijkschouwing bleek dat
hij vallende den nek gebroken had.
Deze zaak maakt to Harderwijk veel sensatie, daar
men bij het groot aantal vreemdelingen dat daar steeds
uit- en intrektmet reden ongerust is. De pogingen
om den medeplichtige te vinden zijn tot dusverre vruch
teloos gebleven.
Volgens het Utr. Dbl. worden de kinderen in een
der weeshuizen te Utrecht op tweeden Kerstdag begif
tigd met eenig gebruikt speelgoed, surprises, boekjes,
naai-, brei- en haakgarniturendoor eenige kinderen
uit den meergegoeden stand gracieuselijk tot dat doel
afgestaan.
Te Groningen zijn aangekomen vier schipbreuke
lingen van het schoonerschip Jaantje Martens, dat den
25™ November op een zandbank voor Oporto vergaan
is. De bemanning is door de reddingboot te Oporto
afgehaald.
Op het bureau van de Asser courant is dezer
dagen als een merkwaardigheid vertoond een haas met
drie staarten. Hazen of ander wild komen anders op
redactiekantoren zeldzaam voor. Bokken worden er
nog wel eens geschoten.
Onder de geruchten, die in onze bladen regelmatig
terugkomen, behoort ook het nieuws dat een der prin
sen van ons koninklijk huis voornemens is in het
huwelijk te treden. Volgens een Haagschen correspon
dent van de Gron. Ct. zou prins Alexander na zijn
terugkeer uit Algiers, waar hij juist eergisteren is aan
gekomen, verloofd worden met prinses Beatrix Maria
Victoria Feodora, jongste dochter van koningin Victoria
en geboren den 14™ April 1857.
Zijn wij den tel niet kwijt, dan is dit de vierde
Engelsche prinses, die in de laatste jaren als toekom
stige schoondochter van onzen koning genoemd wordt.
Prinses Alice, prinses Helena en prinses Louise hebben
wij achtereenvolgens als de gade van den prins van
Oranje zien aanwijzen. Gelukkig dat met prinses
Beatrix, als het jongste en negende kind der koningin
van Engeland, de rij gesloten dient te worden. De
correspondent schrijft echter dat er „volgens doorgaans
wel onderrichte kringen ernstig sprake van de zaak
is". „De Amsterdamsche courant" meldt hetzelfde.
Thans zal het dus wel waar zijnOf er bij de
twee „jongelui" zelf ook „ernstig sprake" is van het
plannetje, wordt niet gemeld.
Bij het onderzoek is geblekendat de passagier
Thomas van de stoomboot „Mozel" de kist dynamiet
opzettelijk aan boord had willen brengen, teneinde
het schipnadat hij het te Southampton zou hebben ver
laten, in de lucht te doen vliegen. Waarschijnlijk had
hij een uurwerk in de kist willen plaatsen om de ramp
op een te voren bepaald oogenblik te doen plaats heb
ben, en zich willen verrijken met de hooge assurantie
waarvoor de kist verzekerd was.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing
de voorwaarden waarop door het ministerie van bin-
nenlandsche zaken (staatsspoorwegen) op den 30™
December a. zal worden aanbesteed: het maken van
het zuidelijk landhoofd der brug over de Waalbeneden
Nijmegen.
Tlierimometerstand,
15 Dec. 's av. 11 u. 32 gr.
16 'smorg.7u.28gr.'smidd.lu.36gr.'sav.6u.34gr.
Statcn-gcneraal.
TWEEDE KAMER.
Zittting van "Woensdag 15 December.
Nader verslag.)
Hoofdstuk VI (marine) werd heden, na korte ge-
dachtenwisselingmet 56 stemmen tegen 1 (die van
den heer Bredius) aangenomen.
De heeren Fabius en van Wassenaer brachten den
minister hulde voor zijn beloid. De eerste beval daarbij
de officieren van administratie bij de regeering aan,
waarop de minister antwoordde dat hij in den loop van
het volgend jaar iets voor hen hoopte te kunnen doen.
Minder eenstemmig dacht de minister over de lijf
straffen die de heer Fabius noodig achtte voor enkele
gevallen van dringenden aard. De minister was over
tuigd dat zonder afschaffing van die straffen geen af
doende verheffing van het personeel mogelijk was; hij
voegde er echter bij dat de lijfstraf in de laatste maan
den geen enkele maal behoefde te worden toegepast.
De heer Bredius motiveerde zijn stem tegen de be
grooting met het verlangen naar splitsing van de be
grooting die de minister practisch onmogelijk noem
de en met de opmerking dat onze marine-uitgaven
tot een minimum moesten worden teruggebracht en de
kosten te veel voor binnenlandsche defensie werden
besteedwaartegen de minister opmerkte dat de
verhooging grootendeels voor het loodswezen en verder
voor den bouw van schepen voor den buitenlandschen
dienst noodig was.
Hoofdstuk VII A (Nat. schuld) met algemcene stem
men aangenomen zijnde, kwam daarop in behandeling
hoofdstuk Vil B (financiën.)
De algemeene financieele politiek werd het eerst
besproken door den heer van Houten, die van deze
minister een progressistisch-conservatieve financieele po
litiek had verwacht en dan ook met genoegen initiatief
tot menigen maatregel zag nemen, maar nu in de
belastingplannen strijd zag met 's ministers vroegere
opinie. Teen verlangde de minister hervorming der
directe belastingmet geheelen terugkeer van het per
soneel bij het rijk, benevens herziening van het patent
als middel om den accijns op het geslacht af te schaffen,
en tabakaccijns als aequivalent voor de zeepbelasting.
Daarbij wilde de minister toen herziening van het re
gistratierecht. En nu zag hij dit allesblijkens de
toelichting tot de belastingplannennaar de toekomst
verschovenin nevelen verdwenenterwijl de eene
accijns door den anderen wordt vervangen. Die hou
ding achtte hij een slechte poging tot zelfbehoud, zoo-
dat hij zijn stem aan deze begrooting niet mocht
geven. De heer de Jong behandelde in het bijzon
der den financieëlen toestand, dien hij zorgelijk noemde.
De* rekening over 1875 toch zou sluiten zonder batig
saldo; over 1876 ramen wij 21 millioen uit buitenge
wone baten, tegenover 13 millioen voor spoorwegen en
vestingen, zoodat dus millioenen tekort kwamen; en
evenwel was de regeering mild met de uitgaven; hij
kon dan ook zijn vertrouwen niet schenken aan den
minister, die op den toestand niet voldoende lette.
De heer Blussé daarentegen zeide zijn stem toe, daar
een belastingplan was gegeven; of dit goed was kon
men nader bespreken, maar afstemmen van de begroo-
tiug zou thans alleen tot nieuw lang uitstel van belas
tingplannen leiden. Afwachten was dus z. i. de eenige
passende houding. Met dit advies stemde de heer
Haffmans geheel in.
Opmerkende, in antwoord aan den heer van Houten,
dat een minister van financiën, op zelfbehoud bedacht,
best deed met geen belastingplannen in te dienen,
wees de minister er dien spreker tevens op dat in de
landen waar het algemeen stemrecht bestaat Amerika
en Frankrijk juist de indirecte belastingen worden
uitgebreid. Daarop kwam de minister er tegen op dat
de heer van Houten zich beriep op de brochure, 3 of
4 jaren geleden door den minister als particulier ge
schreven. Niet de minister sprak toen en de minister
achtte zich gerechtigd de voorkeur te geven aan wat
hem in de praktijk het noodigst voorkwamhij voegde
hier echter bij dat herziening van zegel- en patentbe
lastingen bij het departement in bewerking was, de
minister persoonlijk een onderzoek had ingesteld omtrent
grondslagen voor een verandering der personeele belas
ting, en daarmede herziening van zout en afschaffing
van zeepaccijns gepaard zouden moeten gaan.
De minister vroeg verder of de heer van Houten het,
na 'tgeen was voorgevallen naar aanleiding der her
ziening van de grondbelasting, nog wenschelijk zou
achten de belasting op den overgang af te schaffen
tegen verhooging der belasting op de gebouwde eigen
dommen. Daarbij kwam de minister op tegen de ver
gelijking der verhouding tusschen directe en ind.recte
belastingen, die nimmer juist was te maken. Den
heer de Jong antwoordde de minister dat men de ont
vangsten uit Indië niet van de begrooting mocht afnemen
zonder tevens rekening te houden met de uitgaven,
welke wij voor Indië doen. En dan constateerde de
minister dat Nederland geen deficit had, een toestand
die weinig staten kenden, ten spijt van onze buitenge
wone uitgaven.
De heer van Houten hield vol dat de minister had
moeten aanvangen met de directe belastingen en een
regeering noodig was, die op dat punt durfde handelen.
Hiertegen merkte de minister op dat een regeering het
eerst moest aanvatten wat het noodigst was en hij
daarbij niet beschuldigd kon worden, geen plan te
hebben tot verbetering van de directe belastingen.
De minister voegde hieraan toe dat het kadaster-voor
stel een eerste stap was om te komen tot herziening
der belasting op de gebouwde eigendommen.
Acht de regeering een tolverbond met België, dat
noodig is, voor verwezenlijking vatbaar? had de heer
Lambreehts gevraagd. Tot op zekere hoogteant
woordde de minister; maar bij het groot verschil van
belastingheffing in beide landen thans niet; stap voor
stap moest men daartoe komen; de nakomeling zou er
de vruchten van plukken. De heer Haffmans leidde
hieruit af dat van Men minister ten deze niets te wach
ten was en betreurde dit, daar z. i. België uit een
economisch en geografisch oogpunt tot zulk een tolver
bond zeer geschikt was. De minister zeide daarop
nadere overweging toe.
De heer Tak kwam terug op de goederen in de doode
hand en betoogde nader dat eeu aantal maatschappen
het successierecht ontduikenbij oprichting geen recht
van schenking, bij overlijden van een der oprichters
geen recht van successie betalen, ten nadeele der
andere belastingschuldigen. Hij merkte nu op dat de
regeering den toestand niet kende en zich baseerde op
onvolledige gegevens, daar verschillende maatschappen
van allerlei aard niet voldoende waren vermeld. Om
een juist inzicht te erlangen achtte hij een parlemen
taire enquête noodig. Zou de regeering een eventueele
poging daartoe steunen Natuurlijkantwoordde
de minister, zou de regeering de inlichtingen geven,
die zij bezat. Maar hij hield vol dat de administratie
volkomen met alle omstandigheden bekend was; dat
zoo noodig rechtsgedingen worden gevoerd, en dat
een opgave van al de goederen in de doode hand
bestond en werd bijgehouden. Waartoe een enquête
leiden zou begreep de minister niet; hij voegde daarbij,
dat verscheidene dier bezittingen aan provinciën en
gemeenten bebooren en dus eventueele belasting weder
op de ingezetenen zou nederkomen. De heer Tak con
stateerde nu dat de rede van den minister bewees dat
de regeering geen voldoende kennis van den rechtstoe
stand der stichtingen enz. bezat, en betoogde dat de
kadastrale tennaamstellingen onjuist zijn. Uit een
enquête zou een nauwkeurige kennis van de verschil-