MIDDELBURGSCHE
COUR A N T.
N° 299.
Vrijdag
1875.
17 December.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Het formaat dezer courant wordt den
len Januari 1876 ongeveer de helft vergroot,
zonder verhooging van den abonnements
prijs.
Behalve de thans daarin voorkomende
rubrieken zal voortaan in de courant wor
den opgenomen een doorloopend feuilleton,
bestaande uit boeiende romans en andere
verhalen.
Zij die zich voor het volgende kwartaal
op de Middelburgsche courant abonneeren,
ontvangen de nog dit jaar verschijnende
nommers gratis.
Middelburg 16 December.
Dit Wad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2cn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is 8.50.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het
volgende
„Hoofdstuk V der begrooting aangenomenhet amen
dement der antirevo'utionairen betrekkelijk de leverantie
van onderwijzend personeel door bijzondere onderwij
zers verworpende amendementen-Moens tot uitbreiding
der kweekscholen aangenomende benoeming der leden
van de nieuwe gerechtshoven geschiedziedaar stof
genoeg voor een correspondenten vooral aangename
stof wanneer de correspondent zooals ikal deze vier
feiten mei voldoening te vermelden heeft. Eenige
dagen geleden scheen het op een afstemmen der be-
grooting van binnenlandsche zaken te zijn aangelegd;
eene, naar mijne meening, in zoo hooge mate onpoli
tieke daad in de tegenwoordige omstandigheden dat
ik meende daartegen ernstig te moeten waarschuwen
toen ik over de redevoering van den heer Viruly
Vertrugge schreef. Men schijnt echter tot inzien ge
komen te zijn, zoodat ten slotte slechts 24 van de 42
liberalen tegen hoofdstuk V hunne stem uitbrachten.
Ze hadden gelijkdunkt meniet de 24 die tegen
stemden maar de liberalen die vóór stemdenhet
grootste bewijs dat het der liberale partij in de tweede
kamer aan eenen leider ontbreekt wordt geleverd door
deze stemlijst van 24 December. Stelt dat alle liberalen
hadden tegen gestemd dan ware de begrooting ver
worpen en de minister Hemskerk ware afgetreden;
maar nu beschouwt „men" den minister Heemskerk,
terecht of ten onrechte, nog altoos als het hoofd
en de ziel van het ministerie, welks formeerder hij
was, en de verwerping zijner begrooting zou dus
niet eene eenvoudige portefeuillequaestie zijn geweest,
door de optreding van AB of C in plaats van
den heer Heemskerk op te lossenwe zouden
gesteld zijn voor eene kabinetsquaestie, voor de collec
tieve aftreding. En zou de liberale partij in de kamer,
zouden de vier en twintig tegenstemmers van 14 Decem
ber zich dan werkelijk in staat achten, ik zeg niet:
een ministerie te vormen, want een lijstje van zeven
namen, ja zelfs van zeven zeer goede namen is uit de
liberale kamerleden of uit de 24 tegenstemmers zeer
gemakkelijk te vormen, maar zouden ze zich in staat
achten te regeeren? Elk man van doorzicht zal deze
vraag voor die heeren terstond ontkennend beantwoor
den, en wanneer die heeren zeiven daar zulk een ant
woord niet op geven, houd ik hen, behoudens allen
eerbied^, voor geheel verstoken van politiek gevoel-
De liberale partij in de kamer is niet eenstemmig ge
noeg om eene tot regeeren bekwame meerderheid te
vormenzooals ieder harer leden weetwat erger is,
ze doet geen de minste moeite om zich in de oppositie
te concentreeren en althans op sommige punten tot
overeenstemming te geraken. Dat dit niet geschiedt
iszooals ik reeds zeidehet grootste bewijs dat het
haar aan leiding ontbreekt. Om de twee jaren bij de
verkiezingen worden er ten bate van de liberale can-
didaten programmen verspreid waarin ze zich voor
standers noemen van verbetering van de belastingen
naar de regelen van billijkheid en ontlasting van het
verkeer enz.; en bij de jaar lij kschc begrootingsdiscus-
siën houden de welsprekendste, onder de liberale kamer
leden wijdloopige redevoeringen, waarin fantastische
grondslagen voor een soort van liberaal Eden worden
gelegd.
Een program van oppositie is er dus ruimschoots
voorhandenmaar in eigen boezem wordt er hoege
naamd niets gedaan om een programma van regeering
vast te stellen, dat dienen kan wanneer de partij aan
het bewind komt. 'tls waar, onderling overleg heeft
er bij de liberale partij in de kamer, behoudens korte
uitzonderingen, nooit bestaan. Men vergete echter niet
dat we Thorbecke niet meer hebben, die vroeger zóóver
boven allen uitstak dat hij tcch het onderling overleg
zou hebben beheerscht, maar dat juist sedert Thor-
becke's dood er nog meer behoefte aan aaneensluiting
bestaat; nu de in éen persoon geconcentreerde kracht
niet meer bestaat, is concentratie van aller krachten
eene noodwendige levensvoorwaarde geworden. Ten
aanzie* der belastinghervorming bestaat op het oogen-
blik even weinig overeenstemming tusschen de liberalen
als bij de verwerping van Blussó's voorstelten aanzien
van den census even weinig fels toen Geertsema moest
aftredenten aanzien van de verbetering der levende
strijdkrachten even weinig als bij de aftreding van
den generaal van Stirumff'n aanzien der rechterlijke
organisatie even weinig als tijdens de afstemming van
het ingrijpend organiek voorstel van den minister de
Vries. Zien de invloed hebbende liberale kamerleden
dan niet in dat er behoefte is aan overeenstemming
door gemeenschappelijk overleg? en dat zoo lang die
niet verkregen is, de tijd niet gekomen is voor wel
sprekende uiteenzetting van een regeeringsprogram?
Een liberaal regeeringsprogram, in dien zin dat het
den steun eener meerderheid in het parlement vin
den zou, bestaat op het oogenblik niet dan in
de verbeelding van enkele sprekers. Zoolang zoo
danig program in wezenlijkheid niet bestaat, acht ik
de omverwerping van elk ministerie eene groote politieke
fout. Ik kan dit met een gerust geweten schrijven,
omdat men uwen correspondent wel niet van heulen
met de conservatieven zal willen verdenkentoch
schrijf ik het met leedwezen, omdat ik ongaarne eene
niet gesloten deur openloop en het bovenstaande betoog
toch inderdaad op niets anders nederkomt. Het is
verdrietig aan iemand duidelijk te maken dat twee
aan een derde gelijke grootheden ook onderling gelijk
zijn; zoo is het ook verdrietig de gekozen vertegenwoor
digers zijner partij aan het a. b. c. van het constitu
tioneel stelsel te moeten herinneren. En tot dat a. b. c.
behoort stellig wel de grondregel dat geene politieke
oppositie behoort te worden gevoerd door eene partij,
die niet in staat is te regeeren en beter te regeeren
dan diewaarvan zij de plaats inneemt.
„Ik moet mij zeer bedriegen of de liberale
partij in de kamer zal weldra de nadeelige gevol
gen van hare treurige houding tegenover waar
lijk liberale vraagstukken ondervinden. De dooi
den generaal van Stirum opgezette beweging, die den-
Antidienstvervangingsbond heeft gebaard, dreigt haar
eerlang te overvleugelen, zoo niet te overrompelen. In
breedte en diepte wordt deze bond, waarin alle klassen
onzer maatschappij, vooral de hoogere in stand en ont
wikkeling vertegenwoordigd zijn, eene kracht, waarmede
zeer stellig zal gerekend moeten worden en die, mis
schien spoedig reeds, de weifelachtigen en beschi oomden
in de kamer dwingen zal. Zulk een dwang is, afge
scheiden van het bedenkelijk antecedent dat hij stelt,
niet zeer constitutioneel, omdat een soort van impera
tief mandaat daarbij betrokken kan worden geacht.
Eene dergelijke beweging is dan ook alleen te veront
schuldigen door de dringende noodzakelijkheid der ver
langde hervorming, en deze noodzakelijkheid is in dit
geval stellig aanwezig; alleen de liberale meerderheid
in de tweede kamer ziet haar voorbij.
„Maar genoeg hiervanik had alleen het doel heden
aan te toonen dat een goed politiek beleid de aanne
ming der hegrooting van binnenlandsche zaken, tot
vermijding eener kabinets quaestie, vorderde; het verder
betoogdat er in de begrooting zelve geene reden tot
afstemming gelegen wasvolgt in mijn volgenden brief.
Ik had daarna wel gewenscht dat hoofstuk V op
gelijken voet ware aangenomen als hoofdstuk IV,
namelijk: met algemeene stemmen, dan ware de politiek
geheel voorbehouden geworden.
„Over de wijze van samenstelling der nieuwe hoven
kan do minister van justitie naar mijn oordeel niet
dan geprezen worden. Voor zoover de niet benoemde
leden der provinciale hoven niet voor eene verplaatsing
buiten hunne woonplaats hadden bedankt, kan geen
der niet benoemden zich redelijkerwijze beklagen.
Maar vooral verdient de heer van Lijnden lof wegens
de benoeming van een ambtsvoorganger in zijne oude
plaats van raadsheer te Amsterdam. De heer van
Lilaar is waarlijk niet fraai behandeld, allerminst door
zijne politieke geestverwanten. Men heeft maar al te
zeer vergeten dat zijn werkzaamheid om klaarheid
te brengen in de verhouding tusschen staat en kerk
genootschappen en bovenal zijne met goed gevolg
bekroonde poging tot afschaffing der doodstraf erkenning
en waardeering verdienden. Eere aan den beer van
Lijnden, die de politiek op zijde schoof, om jegens een
tegenstander te doen wat diens geestverwanten zoo
lang hebben verzuimd
De voordracht van den beer- Jeekel over zijn fabri
kaat, bet hardglas, zal ongetwijfeld bij velen belang
stelling wekken. De Middelburgsche atdeeling der
Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerks-
nijverheid, aan die belangstelling tegemoet willende
komen, heeft voor ditmaal hare bijeenkomst tegen
betaling van 50 cent de persoon voor niet-leden toe
gankelijk gesteld. Wij vestigen op deze gelegenheid
om over de nieuwe uitvinding het een en ander te
vernemen de aandacht onzer stadgenooten.
Naar men verneemt, zullen de leden der nieuwe
gerechtshoven, tegelijk met hun beëediging, iu een
plechtige openbare zitting van den hoogen raad op den
30en dezer door den president van dat college worden
geïnstalleerd.
Naar aanleiding van een besluit vau den minister
van koloniën heeft de Nederlandsche Handelmaat
schappij bekend gemaakt, dat in het vervolg de
bevrachtingen van schepen voor den overvoer van
goederen voor rekening van den staat in den regel
geheel in Indië zullen geschieden.
De heer des Amorie van der Hoevenlid der
tweede kamer, houdt te Utrecht voorlezingen, speciaal
voor katholieken toegankelijk tegen betaling van f 1.50.
Daar de verhouding tusschen onze katholieke en anti
revolutionaire kamerleden toch zoo vriendschappelijk is,
zou het misschien doelmatig zijn indien de heer van
der Hoeven zich met de heeren Kuyper, de Jonge,
van Loon en andere woordvoerders op zendingsfeesten
aaneensloot. Deze laatste bijeenkomsten konden dan
haar eenzijdig karakter verliezen en het publiek zou
in de gelegenheid wezen om de mannen, die ter behar
tiging van 's lands zaken ter volksvertegenwoordiging
afgevaardigd worden, in hunne godsdienstige welspre
kendheid van een katholiek en van een streng gerefor
meerd standpunt te bewonderen.
Benoemingen en besluiten.
rechterlijke macht. Eervol ontslag verleendop
verzoek, aan m'. L. H. W. Losecaat Vermeer als kan
tonrechter te Terborg.