ingekort en behield haar ouden naam, die hare eigen aardige bestemming uitdrukt. De Noorddijk te Brouwershaven, nu tot aan de haven aan weerszijden bebouwd en waarop ook het stadhuis staat, dat in 1599 verlengd werd, is stellig de oude grens der Brïedorper ambachten en oorzaak dat Brie dorpe zijne haven verloor. Doch wat daar ook van zij aan beide kanten der haven ontstonden als door een tooverslag huizen en straten: het tegenwoordige Brouwershaven, een eeuw lang „Dorp van Brouwershaven" geheeten. Dit dorpzoo uitnemend voor handel en scheepvaart gelegen, gelijk nog heden ten dage, nam met reuzen schreden in bloei en welvaart toeen verkreegbij akte van 23 November 1344, eene vrije haringmarkt. Deze akte is nog aanwezig en de oudste uit het archief der gemeente. Nu vermeerderde van jaar tot jaar de drukte aan haven en kaai zoo, dat Floris van Kijf hoek het dorp omstreeks het jaar 1400met recht tot een stad kon verheffen. We nemen hier, hoewel noode, van de wereldsche zaken afscheiden begeven onszooals dit aan een braaf mensch past, naar de kerk, door aardrijkskun^ dige woordenboekmakers kortweg „een gebouw van grijze oudheid" genoemd. Dorpen en' kerken dit is zeker opmerkelijkverrezen oudtijds gelijktijdig en soms had, vóór er een plaatsje gevonden was voor een schoolde geloovige zijn godshuis. Zoo was het ook te Brouwershaven. Aan den voet van den Noord- dijk ten noorden dew havenen dus op Briepe 's grondhadden onze vrome vaderen weinig jaren na de bedijking, met zorg een plekje gekozen voor den toekomstigen tempel. Op dit plekjeveiliger voor dijkbreuk en overstroo - ming dan de pas veroverde polder, werden misschien reeds in 1293 de grondslagen gelegd van de tegenwoor dige parochie-kerkdieschoon geen slanke torenspitsen zich omhoog beuren van verre hare statigheid ver toont. Volgens een geloofwaardig schrijver, uit het midden der vorige eeuwstond het aangehaalde jaartal op een stuk hout in de kerk. Hoewel thans niemand daarom trent meer eenige aanwijzing kan gevenis het zeker niet te gewaagd dit voor haar stichtingsjaar te houden. Zij was er stellig in 1323want toen gaf graaf Willem, 's Woensdags vóór Palmzondaghet schrijfambaeht aan Hughen Demmerkoster te Brouwershaven. We zullen zoo vrij zijn de kerk eerst vóór en dan na de hervorming te bekijken. Het oorspronkelijk plan een uitgespaarde gleuf bewijst dit om aan den westelijken gevel van het middelschip een toren op te trekken is niet uitgevoerd. In plaats daarvan we zijn in de veertiende eeuw behelpt men zichzooals we later zien zullenmet een klokhuisen dient een portaal tot ingang. We gaan door dit portaal het ruim van het heiligdom eerbiedig binnen. Tien pilaren scheiden het af in drie schepenwaarvan het middelste 14 en de beide overi ge elk 7 meters breed zijn. Hunne lengte bedraagt 35 meters. Het dwarsschip heeft de gezamenlijke breedte der schepen tot lengteen is dus 28 meters lang. Dit geeft, schoon het niet buiten de zijschepen uitspringt, aan de kerk den vorm van een kruis. Zijne breedte bedraagt 8,25 meters. Daar men dezer dagen de fondamenten voor den geheelen kruisvleugel ontdekterijst het vermoeden dat de kruisgedaante in den beginne volkomen was, en de rechtlijnige plaatsing der transept-gevels met de beuken een knoeiwerk van later tijd is. Het koor, aan het dwarsschip gebouwd, wordt door tien kolommen gedragen en heeft eene lengte van 16,40 meters. De breedte der lage of zijkorenmet kruisgewelven overdektbeloopt 3,66 meters. Vijf "kapelletjes omringen het. Aan de zuidzijde er van staat de sacristie en het orgel. Velerlei beelden en kostbaarheden versieren de wandenen verhoogen de schoonheid. Twee en dertig ramendoor prachtig steenhouwwerk afgebrokenenzoo men wilmeest alle van geschilderde glazen voorzienverlichten koor en schepenen veroorzaken dat geheimzinnig half duister 't welk ons met eene stille huivering bevangt. Het geheelde ramen en de fijne torentjes waarin de buitenpiiasters eindigenhebben dit reeds verraden in dien schoonenonvergankelijken gothischen stijl ge bouwd verheft zich luchtig en stouten trektvere deld door den luister van den godsdienst, hart en geest onwillekeurig naar boven. Plechtig ruiseht de orgelmuziek door de hooge bogen, de geloovigen knielen neer, de priester spreekt het amen uit en we verlaten de kerkom even naar haar geschiedenis te luisteren. Hoog in het koor staan twee beelden, voorstellende, naar men meent, Petrus en Paulus. Een van de ver schillende vicariën in de kerk was aan deze apostelen, eene andere aan Sint Franeiscus gewijd. Ook meldt een volksverhaal dat het geld, noodig voor den bouw, door nonnen is bijeengezameld. Als dit zoo iskan 'tzijn dat het eerste denkbeeld daartoe uitgegaan is van de zusters uit het naburige klooster Bethlehem, dat van het begin der dertiende eeuw dagteekent. De geheele geschiedenis liarer stichting is echtereven als de naam van haren bouwmeester, tot heden in vergetelheid begravenen we vinden zelfs geen enkele uitgegeven oorkonde bijna geen enkel boekwaarin eenige aandacht geschonken wordt aan dit gedenk- teeken ons door het voorgeslacht nagelaten als eea waardig voorbeeld van zijn moed, van zijn geloof en zijn kunst. Dit wekt te meer verwondering, wanneer we bedenken dat slechts kort vóo'r het jaar 1300 de gothische bouwkunst ons vaderland bereikte, en de kerk te Brouwershaven, al moge zij in later eeuwen gewij zigd zijn, dus een barer eerste voortbrengselen in Nederland is. We weten alleen dat zij tot het tweede dekenschap van Zeeland en daarmee tot het eenige bisdom Utrecht behoorde. Eerst aan den vooravond der hervorming valt er een enkel lichtstraaltje op haar innerlijk leven, 't Is in 1568! De pastoor Arent van Booncken heeft zich met „de andere priesters" tot burgemeesters, schepenen en raad van Brouwershaven gericht, en te kennen gegeven dat zij, tot eer en bevordering van den godsdienst en tot zaligheid van de gemeene poorters en ingezetenen der stad, gewoon zijn op-zekere Zondagen, aposteldagcn en andere heilige dagen, de zeven getijden te zingen, doch daarvoor binnen de kerk geen loon genieten, zooals dat zou belmorendat zij tot dien dienst niet verplicht zijn en hij dus zal ophouden. Om dit te verhoeden wordt op 30 December 1568 „denzelven priesters tot zeven in getale" toegestaan om, op de Zondagen en de heilige dagen, mits ze met hun koor kleed aan verschijnen, voor het vervullen van genoem den dienst, van den kerkheer te ontvangen een lood van een stuiver, met bepaling dat de fabriekmeester der kerk daarvan deugdelijk bewijs en rekening zal doen. Intusschen heeft ook op het afgezonderde Schouwen het woord van Luther en Calvijn weerklank gevonden in vele harten, en de inquisitie, onder de aanhangers der nieuwe leer, hare offers geëischt. Reeds is, om slechts enkelen te noemen, in 1536, Adriaan Jorisse van Brouwershaven te Zierikzee onthoofdzijne weduwe, Elizabeth Andriesse, drie jaren later, veroordeeld om aldaar blootshoofds, barrevoets en met een brandende wastoorts in de hand de processie bij te wonen; Vale rius in 1568 te Brouwershaven, waar hij schoolmeester geweest was, ter dood gebracht. Maar ondanks schavot en plakkaten breidt de hervorming zich uit, en den 7en Juli van het wonderjaar 1566 wordt voor- omstreeks vierhonderd personen de erste prediekatie gehouden door den passementwever Jacob Jorisse, onder Noord- gouwe, ter plaatse waar nu het buiten „de Haan" staat. Den 8e" Augustus 1572 volgen Zierikzee en Brouwers haven, Brielle en Vlissingen en gaan over aan den prins van Oranje, onder voorwaarde dat ieder zal mogen blijven in de oude katholieke leer, en de gereformeer den hun godsdienst in eene eerlijke en tamelijke plaats zullen mogen uitoefenen. Het catholicisme heeft nu zijn bloeitijd gehad en in 1574 ontmoeten we Johannes Arcerius als predikant te Brouwershaven. Het is echter, bij de bekende roomschgezindheid der ingezetenen, niet te denken, dat hij in de kerk, maar wel dat hij in eene eerlijke en tamelijke plaatse is opgetreden. Zijn dienst was er van korten duur, daar hij in 't volgende jaar voorkomt als predikant te Purmerende. Hij zal te Brouwershaven gebleven zijn tot in September 1575, toen de bezetting, bestaande uit driehonderd soldaten, de haar toever trouwde stad aan de Spanjaarden, na hun stoutmoe- digen tocht door het Zijpe en het Dijkwater, overgaf, onder voorgeven dat de „Papiste borgerye", gelijk Bor zegt, niet had willen vechten. De dagen der Spanjaarden zijn evenwel geteld, en nog vóór 8 September 1576, het sluiten van de paci ficatie van Gent, verlaten ze Schouwen en wordt Brou wershaven voor goed onder Oranje gebracht. Of daarop, of wel vroeger, naar aanleiding van een brief van Petrus Dathenus, begonnen is met het „reinigen" dei- kerk, weet ik niet, maar zeker zijn toen de tonen der mis voor 't laatst gehoord, en de priesters vertrok ken. Onder hen mogen we ongetwijfeld tellen Cornelis Walen, den 18en September 1571 benoemd aan de vicarie van Petrus en Paulus en Simon Hijk, den 5en Februari 1573 aangesteld bij die van Franeiscus. 't Is onbekend of ze het kerk-archief, waaronder de doop- en trouwboeken, die „tot eene eeuwige memorie", bij de brieven in het heilige sacramentshuisje moesten be waard worden, hebben meegenomen. Het is niettemin spoorloos verdwenen, 'tgeen niet te verwonderen is, wanneer we weten, dat een Brouwershavensche bakker eens zijn oven heeft gestookt met „papieren" van het stadhuis. Het volgende jaar (1577) was de kerk door de her vormden in bezit genomen en gaat Gerardus Pauli er als dienaar des woords de gemeente voor. Deze was daarom, al is hij tot heden zoo genoemd, nog niet de eerste predikant. Van nu af wordt het ledental der jeugdige gemeente, waarmee ook Nieuwerkerk (een onderdeel van Kerk- werve), Duivendijke, Briedorpe, Looperskapelle en Klaaskinderenkerk vereenigd zijn, dagelijks grooter. Het getal Rooinschen was er dan ook, volgens getui genis van een later schrijver, dun gezaaid, en werd, tegelijk met de katholieke stedelingen van Zierikzee, bediend door een pater-jezuiet, In 1608 telde zij over de vierhonderd lidmaten en kwamen er alle Zondagen tussehen de acht en negen honderd toehoorders in de kerk. Daarbij groeide het getal wederdoopers op „tegen den aanwas der gereformeerde kerk." Deze hadden toeD bij hunnen „ordinaris vermaner" reeds een twee'den aangesteld., Op grond van een en anderen uithoofde van de zwakheid van dominee Johannes Taijus ve rkreeg de kérkeraadden 9™ Juni 1608van de staten van Zeeland verlof tot het beroepen van een tweeden pre dikant. Den 4en Februari daaraanvolgende waren alle leden dan ook aanwezig en beriepen met eenpa rige stemmen Elias Monnier, predikant te Nieuwerkerk (Duiveland), die kort daarna als tweede dienaar be vestigd werd. (Vervolg in een volgend nommer.) GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 6