BUITENLAND.
Aanvaring der Phönix.
Algemeen Overzicht.
van de ouderlijke macht. Maar behoort het kind wer
kelijk aan de oudersbehoort het niet aan zich-zelven,
of behooren niet veeleer de ouders aan het kind De
ouders mogen onbeperkt blijven beschikken over het
stoffelijkemaar niet over bet geestelijke leven van
hun kind. Men beroept zich op de individueele vrij
heid, geliefd door ieder Nederlander, die zich zooals
de minister Geertsema zich uitdrukteniet laat dwingen.
Zeker de individueele vrijheid moet zoo min moge-
1 ij k beperkt wordenmaar dan moet men ook zoo
min mogelijk het woord van Göthe vergeten
„waar bet begrip ontbreekt, daar speelt men met woor
den." Is het bijv. ook geen groote onrechtvaardigheid
dat dienstplicht voor geld kan afgekocht worden
De verderfelijke invloed van traditioneele begripped
moet, zeide spreker wel groot zijn dat zelfs Thorbecke
zich op zulke gronden als thans worden aangevoerd durfde
beroepen. Spreker bracht ook in herinnering hoe voor
twee jaren in eene Haagsche bijeenkomst de vertegenwoor
digers van 13000 werklieden zich uitspraken ten gunste
van het wetsvoorstel-van Houten betreffende den
arbeid van kinderen in fabrieken.
Ook de dubbeltjes-quacstie wordt als bezwaar tegen
de invoering van leerplicht aangevoerd. En ja, zij zal
zeker veel geld kosten, maar dit mag ons niet afschrik
ken. De Maatschappij tot nut van 't algemeen en de
vereeniging „Volksonderwijs" moeten helpen, en kan
het niet anders ter bestrijding der kosten, dan liever
de armen- en kerkezorg verzwaard, dan door gebrek
kig onderwijs het bestaande kwaad te laten voortduren.
Spreker gelooft dat de algemeene leerplicht zeker een
maal zal worden ingevoerdvoor 5 jaren lachte men
er om, maar thans lachen velen niet meer. Hij ver
langt geen dadelijke invoering van den leerplicht, daar
dit in strijd zou zijn met de eischen der praktijk. We
hebben niet genoeg onderwijzers, niet genoeg school
lokalen. Hij verlangt alleen dat bij de wet een termijn
gesteld worde, binnen welken flinke lokalen ia gereed
heid gebracht, flinke ambtenaren gevormd worden, in
éen woord dat al het noodige worde voorbereid. Eerst
herziening der wet op het lager onderwijs en dan in
voering van den algemeenen leerplicht: dit is de leus
geschreven in de banier van „Volksonderwijs." Na
voorlezing van art. I der statuten dier vereeniging,
deed hij een beroep op alle aanwezigen, ook en niet
het minst op de dames, om tot de Vereeniging toe te
treden. De contributie ad /I 'sjaars kan daartegen
geen bezwaar zijn. Maar dat dan ook zij die lid wor
den, dit niet slechts zijn mogen in naam, maar met die
toetreding eene belofte doen om de heilige zaak van
het volksonderwijs zooveel mogelijk te bevorderen.
Dit is dubbel noodig, want door de tegenstanders wordt
tegen ons gearbeid met een ijver en eene inspanning,
waarvoor men zelfs eerbeid moet hebben. De onver
schilligheid en lauwheid voor de openbare meening
moeten in Nederland wijken, opdat eenmaal de vorst
de kroon moge zetten op deze uitspraak, in strijd met
eene vroegere van een zijner ministers„in zake van
het volksonderwijs staat Nederland bovenaan!"
Met dezen wensch eindigde de redenaar, en warme
toejuichingen van de zijde zijner hoorders waren ook
nu, evenals herhaalde malen gedurende zijne voordracht,
de tolken hunner erkentelijkheid.
meer voor de onderwijzers en toelagen van kweekelingen
en 50,000 meer voor speciale inrichtingen van onderwijs.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan mr. W. J. baron
d'Ablaing vau Giessenburgkamerheer de9 konings in
buitengewonen dienst, tot het aannemen en dragen der
versierselen van kommandeur der Leopoldsordehem
door Z. M. den koning der Belgen geschonken.
marine. Eervol ontslag uit den zeedienst verleend,
op verzoekaan den luitenant ter zee 2e klasse V. C.
Dijckmeester.
Benoemd tot officier van gezondheid 2® klasse bij
de zeemacht A. Prins arts met ingang van 1 Januari a.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der in- en
uitgaande rechten en accijnsen en voor het kanaal
door Walcheren te Vlissingen C. T. Knottenbelt, thans
adjunct controleur te Vlissingen.
Onderwijl,
Door den heer Bredius, lid der tweede kamer,
is voorgesteld op de begrooting van binuenlaudsche
zaken een subsidie van 4000 uit te trekken voor de
hoogere burgerschool voor meisjes te Dordrecht.
Bij beschikking van den minister van koloniën,
van den 6e° December jl., zijn de hoofdonderwijzers
H. T. WeehuizenP. van VlodropD. VoorenD.
Kolling en J. Veltens gesteld ter beschikking van
den gouverneur-generaal van Neöerlandsch-Indië,
om te worden benoemd tot onderwijzer 3e klasse voor
den dienst daar te lande.
Door den heer Moens zijn weder, gelijk in het
voiige jaar door hem zonder goed gevolg gedaan werd,
amendementen voorgesteld tot verbetering der opleiding
van onderwijzers. Hij stelt voor op de begrooting uit
te trekken/30,000 voor drie nieuwe kweekscholen, 7 2,000
Kerknieuws.
Heden wordt ons medegedeeld dat de heer B. van
Schelven, predikant te Souburg, een beroep heeft
ontvangen bij de Ned. herv. gemeente te Delfshaven.
Bedankt voor het beroep naar Vlissingen door
den heer Hooft, predikant bij de Nederduitsche her
vormde gemeente te Bruinisse.
Rechtzaken.
Ter heden gehouden zitting der arrondissements
rechtbank alhier werd de behandeling voortgezet der
procedure tusschen M. de Bruijn, schipper van het na
aanvaring met de Deensche stoomboot Phönix gezon
ken tjalkschip „Drie Gebroeders", en den gezagvoerder
dier Deensche stoomboot.
Onze lezers zullen zich herinneren dat nadat het
beslag op de Phönix door het stellen eener cautie van
twaalf duizend gulden was opgeheven, onder protest
tegen dat beslag namens M. de Bruijn, bij conclusie
van eisch, was gevraagdveroordeeling van den gezag
voerder der Phönix tot vergoeding van alle schade,
geleden ter zake der collisie der beide vaartuigen.
Volgens den eischer was deze op het Nedcrlandsch
deel der Schelde plaats gehad hebbende collisie uitslui
tend te wijten aan de schuld van de Deensche stoom
boot, die het tjalkschip niet behoorlijk en met inacht
neming der reglementen zou hebben gemeden. Dooi
den eischer werd daarbij tevens beweerd dat de ge
zagvoerder der Phönix de schuld van de bemanning
zijner stoomboot zou hebben erkend door aan schipper
de Bruijn, toen deze aan boord kwam, te verklaren:
„Als ik op de brug had gestaan, was het niet gebeurd,"
terwijl bovendien de Phönix naar zee zou zijn gestoomd
zonder verder iets van zich te laten hooren dan, na
herhaalde schriftelijke aanmaning eene aanbieding van
duizend gulden als schadevergoeding, „hoewel daartoe
onverplicht."
Wat het op de Phönix ter reede van Vlissingen ge
legd beslag betreft, werd overigens door den eischer
geconcludeerd tot van waarde verklaring daarvan voor
zooveel nood, met machtiging op den heer griffier der
rechtbank voor zooveel nood tot uitbetaling der scha
devergoeding.
Namens den gezagvoerder der Deensche stoomboot
werd heden conclusie van antwoord genomen. Daarbij
werd, met ontkentenis der door den eischer aan den
gezagvoerder der Phönix toegeschreven erkentenis van
schuld, de voorstelling door schipper de Bruijn gegeven
van de collisie op 25 Maart betwist, zijnde deze volgens
den gedaagde het gevolg hiervan dat toen beide sche
pen in richting waren om elkaar te ontgaan, het tjalk
schip midden vaarwaters onverhoeds over stag ging en
voor den boeg der Phönix kwam. De gedaagde legde
de correspondentie over van de Nederlandache en Bel
gische commissarissen voor het loodswezen op de
Schelde, waaruit blijken zoudat, naar het oordeel der
Belgische loodsautoriteiten, maar in strijd met het ge
voelen van den Nederlaudschen commissaris, het onge
val niet aan den loods van het stoomschip mocht
worden geweten. De reeders der Phönix hebben dan
ook, onder uitdrukkelijk protest van ongehoudenheid,
bij schrijven van 5 Mei 11. den schipper alleen uit
medelijden duizend gulden geboden, terwijl niet mij
niets van zich hebben laten hooren, maar de schipper
hun laatste schrijven, op 19 October, heeft geantwoord
par coups de canon en door het nemen van dc stoom
boot in arrest.
Goncludeerende alzoo tot afwijs der vordering des
eischers vraagt de gezagvoerder der Phönix zijnerzijds,
in reconventie, vergoeding van alle schade ter zake
van het conservatoir arrest op 19 October gelegd, zulks
onder opmerking dat de voorzitter der rechtbank daar
toe verlof heeft gegeven periculo patentis (ten pericule
des verzoekers)en dat dit beslag moet worden be
schouwd als eene onrechtmatige daad, vermits 1° schip
per de Bruijn geen recht of actie had ter zake der
aanvaring of tot het nemen van conservatoire maatre
gelen, en 2° dat schipper de Bruijn in strijd met de
wet de Phönix gedurende haar reis heeft tegengehou
den, zulks nog wel buiten „de reede" van Vlissingen
en alzoo niet ter plaatse door den heer voorzitter bij
zijn verlof tot beslag aangewezen.
Na het nemen dezer conclusie is aan den eischer eene
remise van drie weken verleend om voort te procedeeren
en te antwoorden op den eisch in reconventie. In deze
zaak zijn voor schipper de Bruijn werkzaam de heeren
mr. W. A. van Hoek, advocaat, en J. M. Brieve, procureur,
terwijl voor de Phönix mr. A. J. van Deinse optreedt.
Uit dit verslag der procedure blijkt overigens dat
de van Belgische zijde zoozeer op den voorgrond ge
stelde „vrijheid der Schelde" aan dit proces vreemd
schijnt te zullen blijven.
Verkoop!ngen en aanbestedingen.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing
de voorwaarden waarop door den commissaris des
konings in de provincie Noord-Brabant te 's Hertogen
bosch op den 17 December zal worden aanbesteed het
driejarige onderhoud van rijkstelegraaflijnen in de pro
vincie Noord-Brabant gedurende de jaren 1876, 1877
en 1878 in drie perceelen.
Thermometerstand.
7 Dec. 'sav. 11 n. 30 gr.
8 'smorg.7u.31gr.'smidd.lu.40gr.'sav.6u.38gr.
^taten-Generaal.
tweede kamer.
Zttting van -Woensdag 8 December.
Per telegraaf.)
De kamer ging over tot de behandeling der onder-
deelen van hoofdstuk V (binnenlandsche zaken) der
staatsbegrooting voor 1876.
Beraadslagingen werden gevoerd over verschillende
quaestiën betrekking hebbende op het bestuur der
provinciënde zaken der militiede medische politie
enz. Het voorstel tot verhooging der bezoldiging van
den commissaris des konings in Drenthe met f 1000
werd met 45 tegen 22 stemmen aangenomen.
Gisteren werd in den Duitschen rijksdag een belang
rijke quaestie behandeld. De treurige toestand waarin
op dit oogenblik de ijzer industrie verkeert heeft aan
een aantal industrieelen en handelaren die daarbij be
lang hebben, aanleiding gegeven, tot den rijksdag
adressen te richten met verzoek tot handhaving van
het beschermend stelsel ten opzichte van den ijzer
handel. In verband met de geruchten, die in den
laatsten tijd in omloop waren omtrent de veranderde
zienswijze van von Bismarck, dat deze thans een voor
stander van het beschermende stelsel zou zijn geworden
en de politiek van den vrijen handel zou willen prijs
geven, werd de behandeling van de quaestie in den
rijksdag met belangstelling tegemoet gezien. Daar het
telegrafische bericht geen bijzonderheden omtrent het
debat mededeelt, is hot nog onbekend of von Bismarck
zelf het woord heeft gevoerd. Alleen wordt gemeld,
dat de discussies vier uren hebben geduurd, en het
resultaat is geweest, dat de rijksdag ten aanzien van
de adressen met groote meerderheid eenvoudig heeft
besloten over te gaan tot de orde van den dag. Hieruit
blijkt echter voldoende, dat de minderheid der Duitsche
afgevaardigden niet wil terugkeeren tot het protectio
nistische stelsel, waarvan de handel zoo moeilijk is
bevrijd geworden, en dat sommigen thans in hun eigen
belang weder zouden willen invoeren.
Omtrent den verkoop van 177,000 aandeden van het
Suez kanaal had men de mededeeling van belangrijke
bijzonderheden verwacht bij gelegenheid van eene rede
voering, die Maandag jl. door den kanselier der Engel-
sche schatkist, sir Stafford Northeote, te Manchester is
uitgesproken. Hij verklaarde echter geen bijzonderhe
den omtrent die gebeurtenis te zullen mededéeien, daar
de regeering weldra gelegenheid zou hebben haar in
het parlement te bespreken. De heer Northeote gaf
echter te kennen, dat Engeland slechts eigenaar van
de bedoelde aandeden was geworden om zijne commu
nicatie met Indië te kunnen handhaven, doch dat het
volstrekt geen exclusivistische bedoe'ingen koestert.
Integendeel Engeland is bepaald voornemens aan alle
natiën dezelfde vrijheid van communicatie te verzekeren
die het voor zich zelf wenscht.
Tot welke zonderlinge geruchten de Turkscho opstand
en de verkoop der Sucz-aandeelen aanleiding geven
blijkt uit de mededeeling van een Parijschen correspon
dent over belangrijke politieke onderhandelingen tus
schen de groote mogendheden, die niet meer of minder
ten doel zouden hebben dan een geheele herziening van
de kaart van Europa, in dier voege, dat een gedeelte
van Turkije met Konstantinopel aan Rusland zou
komen, Egypte aan Engeland, de Duitsche provincies
van Oostenrijk aan Duitschland, de Slavische provin
cies van Turkije aan Oostenrijk, terwijl Elzas en Lotha
ringen weder aan Frankrijk zouden worden terugge
geven, en eene verandering in de Belgische grenzen
zou worden gebracht. Uit Rome wordt gemeld, dat
door den Oostenrijkscüen gezant aldaar pogingen wor
den aangewend om een bondgeaoot tusschen Duitsch
land, Oostenrijk en Italië ten aanzien van de Oostersche
quaestie tot stand te brengen, terwijl men er zich in St.
Petersburg over verhengt, dat de aartshertog Albrecht
van Oostenrijk aldaar zal komen om de overeenstemming
tusschen keizer Alexander en keizer Frans Jozef met
betrekking tot de Turksche aangelegenheden nader te
bevestigen. De Iudépendance beige meent in al deze
contradictoire berichten althans het bewijs te zien van
buitengewone werkzaamheid in de diplomatieke wereld.
Juist het tegenstrijdige is o. i. een bewijs te meer dat
die berichten slechts de vruchten zijn der verbeelding
van politieke tinnegieters, die de wereld gaarne in
verbazing brengen over de vruchten hunner fantasiën.
De gisteren gehouden discussie over de reorganisatie
der rechtsspraak in Egypte heeft in de Fransche natio
nale vergadering nog tot geen resultaat geleid. Weder
is het aangeboden ontwerp bestreden en verdedigd,
waarop het debat werd verdaagd tot heden. Daar
morgen de senaats-verkiezingen aan de orde zijn zal
men wellicht zorgen heden wel tot eene beslissing te