1875. F 291. MIDDELBURGSCHE Woensdag COURANT. 8 December. f Middelburg 7 December. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en De prijs per 3lm.., franco is f 3.50. Pinksterdag en een der Kerstdagen. De heden alhier gehouden buitengewone vergadering der provinciale staten van Zeeland werd door 37 leden bijgewoond. De heeren VisHammacher en de Smidt waren afwezig met kennisgeving, de heeren de Jonge en Hoogenboom zonder kennisgeving. De eenige werkzaamheid waartoe deze vergadering was bijeengeroepen bestond in de verkiezing van een lid voor de eerste kamer der staten-generaal, in de plaats van wijlen den heer J. Fransen van de Putte. Als stemopnerners fungeerden, op aanwijzing van den voorzitterde heeren CauWinkelmanHennequin en Pierssens. De uitslag der stemming was gelijk wij aan onze geabonneerden in de provincie reeds per bulletin heb ben medegedeeld dat de heer mr. C. J. Pické alhier gekozen werd met 24 stemmen, terwijl op de heeren mr. J. Moolenburgh, te Zierikzee, en W. C. M. de Jonge van Ellemeet, te Oostkapelle, respectievelijk 7 en 6 stemmen waren uitgebracht. Daar verder niets meer aan de orde was, werd deze buitengewone vergadering door den voorzitter in naam des konings weder gesloten. Het Provinciaal blad van Zeeland n°. 99 bevat een besluit van gedeputeerde staten, waarbij zij, met wijzi ging van hun besluit van den 29en September jl. (Prov- blad n°. 85) bepalen dat de standplaats van den pro vincialen veearts 3e klasse C. M. Maznrc Oz. zal zijn de gemeente Renesse en dat als zijn dienstkring blijven aangewezen de gemeenten Brouwershaven, Zon- nemaire, Serooskerke, Duivendijke, Eikerzee, Ehemeet, Renesse, Haamstede, Burgh en Noordwelle. In de gisteren gehouden algemeene vergadering van het waterschap voor de uitwatering door de sluis in de Piet is tot ontvauger griffier benoemd de heer J. Fransen van de Putte jr. te Goes. (G. Ct.) Tot sluiswachter aan den nieuw bedijkten Sehenge polder is benoemd M. Kole Pz., die den 1«» dezer de wachterswoning op Wolfaartsdijk's grondgebied heeft betrokken. {G. Ct.) Benoemd tot veldwachter der gemeente Kloetinge uit een 4tal sollicitantenJ. F. Booneonbezoldigd rijksveldwachter te Nieuwdorp ('s Heer Arendskerke,) (G. Ct.) Aan het Vaderland wordt medegedeeld dat de repu bliek Venezuela met die der Vereenigde staten van Noord-Amerika onderhandelt over den aankoop van twee monitors en dat in verband met dit gerucht Z. M. ramtorecschip Prins Hendrik uitgerust wordt om naar West-Indië gezonden te worden. Zaterdag 11. heeft te Amsterdam in 't Genootschap Natura Arlis Magistra de 10e algemeene vergadering plaats gehad van het Aardrijkskundig Genoot schap. Op deze vergadering was tegenwoordig de heer Koolemans Beynen, die de reis der Pandora naar de Noordpool heeft bijgewoond. Door den voorzitter, prof. P. J. Veth, werd meege. deeld, dat voor de expeditie naar Hidden-Sumatra minstens een som van 25,000 zal noodig zijn. Door den heer W. F. Versteeg werden nadere mede- deelingen gedaan, aangaande deze expeditie. Na een kort overzicht van hetgeen is voorbereid, gaf hij een uitvoerige beschouwing, op grond van uit Indië ont vangen bescheiden, toegelicht door een kaart, waarop het Djambi-gebied was geschetst. Merkwaardig was de mededeeling, dat de sultan van jambi zijn medewerking tot het plan heeft toegezegd en zijn schoonzoon als geleider beschikbaar gesteld. De heer de Groot, die enkele streken, door den heer Versteeg genoemd, had bezocht, deelde eenige wetens waardige bg zonderheden mede en legde de verklaring af, dat hij op zijn tochten nooit van de inboorlingen last had gehad. Kapitein Young, bevelhebber der Pandora, werd tot eerelid van het Genootschap benoemd. Voorts werden verslagen uitgebracht omtrent de voorwerpen uit de vierde en zesde groepen van de Aardrijkskundige tentoonstelling te Parijs en de beloo ningen uitgereikt, door Nederlanders aldaar behaald. Naar het Handelsblad verneemt, heeft de minister van justitie aan enkele aanzienlijke grondeigenaars reeds machtiging verleend tot uitoefening der jacht ook op spoor sneeuw. De gevallen sneeuw had de jachtlief hebbers in hun vermaak gestoord, hetwelk zij te meer betreurdenomdat dit jaar het jachtveld ruim van wild voorzien is. De kamer van koophandel te Zutfen heeft de tus- schenkomst van den minister van binnenlandse he zaken ingeroepen tegen een maatregel, in Maart door den directeur-generaal der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen genomen. Die maatregel bestaat daar in, dat aan het publiek de toegang tot de perrons der stations wordt ontzegd. De directeur generaal heeft, in antwoord op een brief der kamer, geantwoord dat, hoewel het ongerief moest erkend worden, toch geen wijziging kon gebracht worden in den bestaanden toe stand, die een noodzakelijk gevolg is van het konink lijk besluit van 1 Maart jl. De kamer verklaart niet te begrijpenwelk noodzakelijk verband er bestaat tusschen dat besluit en het genoemde verbod: immers andere spoorwegmaatschappyen hebben zulk een maat regel voor de controle niet no^'i r geacht. Zij wenschen daarom óf intrekking van zulke hinderlijke maatregelen óf, als dit niet mogelijk is, een minder strenge toe passing. Door den heer Th. Persant Snoep, geneeskundige te Kapelle, wordt in de Goesche courant een even be treurenswaardig als waarschuwend ongeval medegedeeld. Hg schrijft het volgende: „Het driejarig eenig kindje van den timmerman v. 't V-, te Biezelinge, werd, in het herstellingstijdperk eener langdurige ziekte, door mij eene staalbereiding voorgeschreven. Bij het eerste gebruik eener nieuwe hoeveelheid Zaterdagavond jl. ontstonden oogen- blikkelijk hevige en verontrustende verschijnselen. In allerijl ontboden, stond ik voor een droevig fait accom pli. Vergiltiging door een of ander bijtend of scherp middel was onmiskenbaar. Welk middel de noodlottige rol speelde, was mij vooralsnog een raadsel. Niet alzoo, gelukkig, de in te stellen behandeling; daar toch voor een groot aantal scherpe zuren (als zoodanig verraadde het middel zich door den smaak) de tegen giften dezelfde zijn. Evenwel, de kunst vermocht niets. Na een folterend lijden van 13 uren bezweek de kleine. Men stelle zich voor de radeloosheid der ouders en de algemeene verslagenheid in den omtrek De aard van het vergif, dat den dood van het kind ten gevolge gehad had, kwam spoedig aan het licht, daar de heer Persant Snoep den volgenden dag per expresse een briefje ontving van den apotheker B. van Asperen Vervenne te Goes, van den volgenden inhoud „Weled. Heer! „Zoo even komt de officier van justitie bij mij een zaak onderzoeken, waarvan ik zeer ontsteld ben. UEd. heeft bij mij gehad tinct. ferri eijdon.; bg nader on derzoek blijkt het mij, dat mijn bediende, die met November ontslagen geworden is, eene vergissing heeft gehad door goed, dat hij geborgen heeft en eene flesch met zwart zwavelzuur in de voorraadflesch heeft ge goten en het aangezien heeft voor tinct. ferri eijdon. „Wat een omstandigheid zwavel te gieten bij tinct. ferri eijdon." De heer Persant Snoep voegt hier nog de volgende toelichting bij: „Het zij gezegd, dat de kleur en het geheel uitwen dig aanzien van het afgeleverd middel in geen enkel opzicht afweek van den gewonen staalwijn, dien he kind reeds eenigen tijd gebruikt had. Daar alzoo geene aanleiding tot argwaan bestond, werd het middel noch door mg, noch door de ouders vooraf beproefd en drceg het het stereotype stigma „als voren." Onze Haagsehe correspondent schrijft ons het volgende „Tot mijn groot genoegen heb ik in de laatste dagen gezien dat de beide kamers der staten-generaal mijne vroeger medegedeelde meening over bet tegenwoordige ministerie tamelijk wel deelen. De ministers van justitie en kolouiën, wier optreding nu juist niet met zoo heel veel ingenomenheid werd begroet, worden aan de beide zijden van het Binnenhof met eene welverdiende voor komendheid bejegendterwijl daarentegen de popular ite:t van den politieken uitredder van 1874, den „eenig mogelijken man" van het vorige jaar, en van zijne evenknie van financiën, met den dag aan 't dalen is. Vrijdag nam de eerste kamer met algemeene stemmen de Indische begrooting aan, en Zaterdag de tweede met dezelfde eenparigheid de begrooting van justitie. De heer van Lijnden verdiende trouwens dit votum, dat gegeven werd na eene discussie, waarin de kamer wederom toonde het oude woord van Groen vanPrin- sterer niet vergeten te hebben, dat bij de behandeling der staatsbegrooting alles aan de orde is. De heeren Wintgens en Kappeyne, baalden hun hart weder op. Voor de dagbladen moeten hunne vertoogen dunkt mij, onschatbaar zijn; ze leveren stof voor reeksen van hoofdartikels en worden als zoodanig ook wel geëxploi teerd. Op het voetspoor van den heer Wintgens zijn er welsprekende klachten aan te heffen over de ver dorvenheid der financiers en emittentcnen met den heer Kappeyne zijn schrandere en diepzinnige betoogen te leveren1 over het kloosterwezenin aansluiting aan vroegere redevoeringen over het ambtenaarswezen in den ideaal-vorm. De heer Wintgens heeft in 1875, misschien waren zijne adversaria aan citaten uitgeput, eene nieuwe mijn ontgind om zijne medeleden aan genaam en leerzaam bezig te houden, door de in zijne redevoeringen gebezigde uitheemsche woorden in de woordenboeken na te slaan en er de verschillende ver. klaringen van voor te lezen. De heer Kappeyne gaat van den anderen kant voort met zijne zienswijze over groote quaestiën van staats- en administratief recht mede te deelen en krijgt zoodoende langzamerhand een vrij volledig regeeringsprogramma bijeendat hem goed te stade komen zal indien hij eenmaalwanneer de omstandigheden vorderen dat elk liberaal staats man zijn plicht zal doen en woorden door daden be zegelen, de portefeuille van justitie zal aanvaarden. Te hopen is het echter dat men eerst aan den heer van Lijnden den tijd zal laten om de misschien van een hooger standpunt bezien minder belangwekkende, maar voor het groote publiek onschatbare hervorming tot stand te brengen onzer rechtspleging in den zin van spoedig en min kostbaar recht. „Gelukkig zal nu met 1 Januari de wet op de hoven in werking komen, de eerste stap. Het verwondert mij dat er nog geene benoemingen gedaan zijn; wel is waar staan deze met de begrooting in verband, waarbij de samenstelling der vijf nieuwe hoven terstond op het maximum is voorgedragen, maar mij dunkt, de minister had kunnen beginnen met alvast de benoe mingen naar de wettelijke minima te doen. Dan ware althans voor velen der raadsheeren het bezwaar gewe ken van zich midden in den winter op een termijn van weinige dagen naar elders te moeten verplaatsen. Vol gens de nieuwe wet en de begrooting moeten er zijn 16 raadsheeren, 4 leden van het openbaar ministerie en 3 griffiers bij den hoogen raad; hg de tegenwoor dige organisatie van het college ontbreekt er slechts een raadsheer aan dit getal; maar bij de hoven is het an ders. Er zijn op het oogenbük bij de provinciale gerechtshoven in functie 84 raadsheeren20 ambtenaren van het openbaar ministerie en 24 griffiersde nieuwe gerechtshoven hebben noodig 58 raadsheeren als maxi mum en 48 als minimumvan 812 ambtenaren van het openbaar ministerie en even zooveel griffiers en substituut-griffiers. Nu verneem ik dat er ongeveer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1