BÜ77Ë¥LAim
Belgische brieven.
Egyptische brieven.
v.
beslist) wel het hoofdbeginsel der comptabiliteitswet,
maar nimmer haar bijzondere bepalingen heeft bestre
den. Met de „onuitvoerbaarheid der wet" is hij geens
zins „van nabij bekend". Integendeel verwijst hij
naar een rapport van den tegenwoordigen directeur van
financiën in Indie, waarvan de conclusiën in het kolo
niaal verslag van 1874 werden vermeld, en waaruit
bleek, dat het slechts aan een goede uitvoering tot
dusver had ontbroken.
De noodige wijziging der Voorschriften tot vereen
voudiging van de administratie in Indië en tot verbe
tering van de financieele controle aldaar heeft plaats
gevonden.
Wanneer men den minister thans wil binden aan
hetgeen hij als lid der eerste kamer over de drukpers
in Indië gezegd heeft, ziet men voorbij dat de toestand
aanmerkelijk is veranderd. Niet alleen geeft de houding
der pers, met eene enkele uitzondering, weinig stof tot
klagen, maar bovendien en hierop dient vooral te
worden gelet is sedert het einde van 1873 het
bewijs geleverd dat de bepalingen van het drukpers-
reglement, die vroeger geacht werden ter beteugeling
van de uitspattingen der pers in Indië onvoldoende, ja
zelis geheel onbruikbaar te zijn, wel degelijk beant
woorden aan het doel waarmede zij zijn uitgevaardigd.
Zonder vooralsnog de bewering te durven onder
schrijven, dat het verleenen van een vaste bijdrage
een voldoende prikkel zou blijken te zijn tot zuinigheid
en doortastende verbetering van het belastingstelsel,
kan men de verzekering geven dat, bij de overweging van
de maatregelen en voorstellen in het belang van den finan-
cieelen toestand van Surinamede gegeven wenken niet
uit het oog verloren zullen worden.
Voor een verdere inkrimping van de West-Indische
landmachtna den maatregel van 1873ziet de regee
ring geen reden.
Dat een ernstige aanval op de West-Indische koloniën
de uitzending van troepen of oorlogsbodems uit het
moederland zou vorderen, werd nooit betwist, maar de
meening dat de beveiliging dier koloniën uitsluitend
aan Nederlandsche troepen, hetzij dan mariniers of af-
deelingen eener Indische brigade, kan worden toever
trouwd, houdt geen rekening noch met de omstandig
heden van het oogenblik, noch met hetgeen de onder
vinding leert.
Na al hetgeen over de inrichting eener Indische
brigade werd gezegdbehoeft het geen betoogdat
ter vervanging der West-Indische bezettingen daarop
niet mag worden gerekenden een deel der mariniers
hier voor aan te wijzen, zou wellicht de ondergang
van dat korps zijn.
Wie zich bij de mariniers verbindt, verlangt bovenal
afwisselingware dit niet het geval hij zou den Oost-
Indischen dienst verkiezenen de groote bezwaren, die
nu in steeds klimmende mate de aanvulling van het
korps in den weg staanzullen zeker niet minder
worden, als de marinier weet, dat hij telkens eenige
jaren den eentonigen garnizoensdienst te Paramaribo en
op Curasao zal moeten waarnemen. Lost men de de
tachementen na korter tijdsverloop af, dan zou de
maatregel, in stede van bezuiniging, weldra verhooging
van het budget medebrengen.
Van tekortkoming in het beleid van den gouverneur
van Curasao is niet gebleken.
In de memorie van antwoord op het voorloopig ver
slag der tweede kamer over de begrooting van oorlog,
wordt het volgende medegedeeld ten aanzien der in
den afgeloopen zomer gehouden oefeningen en de daar
bij plaats gehad hebbende ongevallen.
De oefening in het verspreide gevechtop Maandag
9 Augustus ji. had plaats op de Helvoortsehe heide,
een exercitieterrein, dat ongeveer op 2 uren afstand van
de vesting 's Hertogenbosch gelegen is en jaarlijks voor
soortgelijke oefeningen gebezigd wordt.
De troep was ruim 1600 man sterk en verdeeld in
3 bataljons, die elk afzonderlijk werden geïnstrueerd.
Na vooraf de soep gebruikt te hebbenmarcheerden
de bataljons 's morgens te 6^ uur van de verzamel
plaats af, om langs verschillende wegen bovengemelde
heide te bereiken.
Ieder man was voorzien van een gevulde veldflesch, om
gedurende den marsch zijn dorst, te kunnen lesschen
Zoowel bij aankomst op het terrein, als vóór den
terugmarsch hebben de bataljons ongeveer uur gerust.
Daar de hitte langzamerhand zeer sterk toenam,
oordeelden de bataljonskommandanten het niet raad
zaam bp het doortrekken van het dorp Cromvoirt toe
te staan, dat de manschappeu het gelid verlieten om
het ijskoude water uit de welpompen te drinken.
Inmiddels was de hitte doer een naderend onweer
zeer drukkend en benauwd geworden waardoor op het
laatst van den terugmarschtusschen het dorp Crom
voirt en het fort Isabella werkelijk een vrij groot aantal
manschappen als het ware door die hitte bevangen
werdenenmet de noodige helperszijwaarts van
den weg werden achtergelaten.
Dadelijk bij aankomst in het garnizoen, is een offi
cier van gezondheid 1® klasse er heen geredenom zoo
noodig hulp te verleenen.
Ongeveer 11 uur na terugkomst van den troep waren
alle achtergebleven manschappen mede weder in hun
kazernes teruggekeerd.
Twee van de achtergeblevenen zijn op last van den
officier van gezondheid naar het hospitaal gegaan, ter-
wgl 's avonds van denzelfden dag nog twee manschappen
daarin werden opgenomen.
Slechts éen dezer zieken is met een draagbaar ver
voerd en zulks omdat hy lijdende was aan vallende
ziekte; de anderen hebben zich te voet naar het hos
pitaal begeven, en alle vier werden zij den 15en daar
aanvolgende weêr volkomen hersteld uit die inrichting
ontslagen.
De overige achtergebleven manschappen hebben den vol
genden morgen weder aan de oefeningen deelgenomen, en
volgens verklaring van den eerstaanwezenden officier van
gezondheid was hun achterblijven geen gevolg van
ziekte, maar meer bepaald van de drukkende tempe
ratuur die op 9 Augustus jl. heeft geheerscht.
Brussel, 30 November.
Prins Alexander der Nederlanden is gedurende eenige
dagen de gast van Leopold II geweest. Hij is aan
het hof met feesten en beleefdheden overladen. Hoe
wel het de eerste maal sedert 1830 is, dat een vorst
uit het huis van Na ssau een officieel bezoek te Brussel
brengt, is reeds door de ontmoeting in 1861 duidelijk
geblekendat de oude grieven vergeten waren en de
vriendschapsbanden tusschen de beide zuster-natiën
nauwer waren toegehaald. Prins Alexander is op de
meest hartelgke wijze ontvangen.
De liberale politieke wereld heeft dit bezoek met
bijzondere ingenomenheid begroet. Ik heb zelfs poli
tieke mannen den wensch hooren uiten, dat de betrek
kingen tusschen de beide natiën nog nauwer zouden
worden. Er is inderdaad niets tegen, dat twee natiën
als Nederland en België zich innig vereenigen, met het
oog op mogelgke gevaren die de toekomst van twee
landen kunnen bedreigen, welke zwak zijn indien zg
alleen staan maar sterk genoeg om hun grondgebied te
verdedigen indien zij hunne vaderlandsliefde vereenigen.
Ik zal er niet verder over uitweiden. Veroorloof mg
alleen te constateeren, dat het denkbeeld betrekkelijk
eene toleenheid, hetwelk zoowel aan deze als aan gene
zijde van den Moerdijk algemeen ingang vindt, een
bewijs te meer is van het gevoel hetwelk beide natiën
bezieit om zich nader bij elkander _aan te sluiten.
Deze denkbeelden, eenmaal onder het volk opge
worpen, hebben tijd noodig om wortel te schieten. Ik
weet wel dat Nederland, om geheel met het verledene
te breken, meer dan eene poging zal moeten aanwen
den. De volken zijn gelgk de invalieden: zij hebben
hun goede dagen, waarin zij een uitstekende gezondheid
genieten, maar zij hebben ook oogenblikken waarin
hun oude wonden hun pijn doen, niettegenstaande zij
geheeld en niet meer dan litteekenen zijn. Sommige
quaesties moeten daarom zeer bedaard en voorzichtig
worden aangeroerd en ik geloof niet, dat ik in het
bovenstaande tegen dien regel gezondigd heb.
Gij hebt gezien, dat de verkiezing te Gent mgne
voorspellingen heeft bevestigd. Deze overwinning der
liberalen heeft de hoop der liberale partij zoozeer ver
levendigd dat zij niet meer twijfelt aan hare zegepraal
bij de verkiezingen in Juni 1876. Velen zijn zoodanig
doordrongen van den val van het ministerieMalou—
d'Aspremont Lijnden, dat zij reeds de wijze van samen-
stelling van het aanstaande nieuwe liberale ministerie
bespreken.
Dit is misschien wel wat voorbarig, doch ik haast
mij er bij te voegendat deze algemeene blgdschap
der liberalen, de overtuiging die zij hebben uitgespro
ken op de banketten te Antwerpen en te Gent, die
veeleer ten doel hadden de overwinning in Juni aan
staande dan die welke thans behaald is te vieren, den
meest zonderlingen en onverwachten terugslag op de cle-
ricale partij heeft uitgeoefend. Deze is geslagen en in
verwarring, en het zou mij niet verwonderen indien
deze zoo bij uitstek moreele indruk een groote ontmoe
diging onder de clericalen ten gevolge had.
{Vervolg van gisteren.)
Zal het der nieuwe magistratuur gelukken, met het
rechtswezen/ook deze maatschappijvan wier begrippen
van zedelijkheid de op de mailboot gevoerde en door
mg verhaalde gesprekken een denkbeeld geven, te her
vormen? Zal zij opgewassen zijn tegen hare hoofden en
leiders, wier millioenenin den regel door list en bedrog zijn
verkregen? Zal zij zich altijd kunnen handhaven op het
hoog en edel standpunt, dat zij in het Westen innam?
Zal met haar optreden werkelijk voor het Oosten do
dageraad eener nieuwe beschaving zijn aangebroken
Op de conferenties der gevolmachtigden van de groote
mogendheden, te Konstantinopel onder voorzitterschap
van den schranderen Nubar-pacha gehouden, heeft de
Egyptische regeering zelve waarborgen verlangd, dat
de rechtschapenheid van den magistraat niet alleen
boven alle bedenking verheven, maar ook zijn per
soon vrij van allen blaam zoude blijven. Men heeft
daarom gewild, dat degenen die door de Europeesche
gouvernementen voor een tijd van vijf jaren als rech
ters werden gedelegeerd, in hun land hunnen post, al
thans hun anciënniteit zouden blijven behouden, opdat
zij later naar hunne haardsteden teruggekeerdwederom
overeenkomstig hunnen rang op den ouden voet zouden
kunnen gaan leven of in het genot treden van hun
pensioen. Kwam men onder zulke omstandigheden in
Egypte, dan werd Zelfs de schijn vermeden dat men,
als zoovele anderen, slechts kwam om zich te verry-
ken en wist ook de balie, die omkooping van ambte
naren als een geoorloofd rechtsmiddel beschouwt, dat
men dit niet met den Europeeschen rechter had te
beproeven, daar het dezen niet te doen was om zich
in weinige jaren schatten te vergaren of om zich eene
onbekommerde toekomst te verzekerendaar het oude
vaderland hem niet broodeloos had uitgestooten. Ver
der heeft men verlangd en hierop is do.or de mo
gendheden zeiven aangedrongen dat hij nooit als
Egyptisch ambtenaar zou mogen beschouwd worden,
waardoor hij op êene lijn zou worden gesteld met die
categorie van liedendiegrootgebracht onder het
stelsel der baksehie'sgeen flauw begrip hebben van
de waardigheid en de plichten van den magistraat en
steeds gewoon zijn te buigen voor, den wil van hunnen
meerdere.
Bij aankomst te Alexandrië was het eerste wat ik
vernamtoen ik mij op het Nederlandsch consulaat
bevond dat den fungeerenden Nederlandschen agent en
consul-generaal in Egypte door onzen minister van
buitenlandsche zaken was aangeschreven, de Nederland
sche rechters in de gemengde rechtbanken voortaan
aan te merken als Egyptische ambtenaren!
Deze opvatting, zoo geheel in strijd met den feite-
lijken, den rechts- en den historischen grondslag der
gemengde rechtspleging in Egypte, zooals ik later bij
adres aan de tweede kamer der staten generaal hoop
aan te toonenheeft ons hier in den meest dubbel-
zihnigen toestand gebracht. Zijn wij werkelijk Egypti
sche ambtenarendan is het gansche systeem der
organisatie, het gemeenschappelijke werk der groote
mogendheden door dat schrijven van den Nederland
schen minister verbroken. Door haar is aan de Wester-
sche leden het overwicht in de rechtbanken toegekend,
en nu treedt in ieder college een Hollander als
Egyptenaar op, zoodat de bg de conventie en ook bij
het tractaat met Nederland bedongen verhouding ver
loren gaat. Zijn wij alleen Egyptische ambtenaren in
het oog van den Nederlandschen consul-generaal, dan
wijst hij onsals hij het goedvindtde deur en kunnen
wij met vrouw en kinderen nooit op hulp of bescher
ming van het moederland in den vreemde rekenen.
De ondervinding, van die zgde opgedaan, maakt het
mg duidelijk, waarom men te Caïro en te Alexandrië
tevergeefs naar een fatsoenlgk landgenoot omziet, terwijl
België, Denemarken, Zwitserland en andere kleine
staten vrij talrgke koloniën bezitten, bestaande uit
geleerdeningenieursleeraarsdoctorenofficieren,
koopluiindustrieelenenz. Heeft men werkelijk jaren
lang den Nederlander uit Egypte geweerd of hem van
de zgde van het Nederlandsche consulaat-generaal het
verblijf onmogelijk gemaaktdan is dit des te meer te
betreurenomdat Nederland, juist als kleine staatmeer
dan eenige mogendheid het vertrouwen'heeft der Egyp
tische regeering, bij welke de Hollandsche naam nog
immer een goeden klank heeft.
Het tweede nieuws, dat minder onverwacht was en
zeker verklaarbaarder is dan het door niets gemoti
veerde schrgven van onzen minister, dat daarenboven
nog voor herstel vatbaar is, was, dat de aanvang
der werkzaamheden van de verschillende colleges, eerst
bepaald op 18 October, was verdaagd tot den eersten
Januari van het volgende jaar. Dit nieuwe uitstel was
verleend om Frankrgkdat men wat meer begint te
ontzien, nog de gelegenheid te geven om zich te ver
klaren of het al of niet zgne goedkeuring hecht aan
de invoering der organisatiewelke medebrengt schor
sing der consulaire rechtspraak gedurende vijf jaren,
waartoe het ontwerp van wet reeds lang bij de nationale
vergadering is ingediend.
Wij zijn hier te midden van den Kamadanwaarop
de Beiram volgt, het carnaval .der recht geloovigen.
Bij die gelegenheid is het groote receptie aan het hof.
Hierover en over eene menigte andere zaten schrgf ik
nader.
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.