BUITENLAND.
Engeland en het Suez-kanaal.
Jn^owten sMta
Onze zeeweringen.
Aan net grootste deel der getuigen had de eerste
beklaagde (van Dongen) medegedeeld dat hg bij het
koninklijk huis hoog stond aangeschrevendat de prins
hem had gezegd nadat deze het testament van van
der Lisse had gelezen, dat hij die schurkerij uit de
wereld moest helpen. Om zijne woorden nog meer
ingang te doen vinden had van Dongen bij demeesten
verteld, dat hij op éen na de hoogste was onder de
vrijmetselaars en dat, wanneer zij bij elkander waren,
hij den prins naast zich had, van wien hij alles kon
krijgenal was'het 1000 gulden, en toen hij eindelijk
eenige der bedrogenen naar den Haag had geloktwaar
de zaak zou behandeld wordenbegaf hij zich naar
verscheidene paleizenalsof hij daar als oude bekende
verscheen. De zaak moest volgens van Dongen wel in
den Haag behandeld wordenomdat de rechtbank te
Zierikzee er zich weinig mede bemoeide doordien jh'.
de Jonge er in betrokken was.
De beklaagden erkennen beide van de verschillende
getuigen gelden te hebben ontvangen. De benoodigde
stukken hadden zij nog wel niet opgevraagd, doch
zouden dit doen en anders gaven zg het geld terug.
Op de vraag des voorzittershoe zij aan dat geld
moesten komenantwoordde v. D.„dat is mijne zaak".
De eerste bekl. ontkent echter pertinent ooit zich te
hebben voorgedaan als gezonden van het koninklijk
huisterwijl hij verder verklaart het ontvangen geld
steeds te hebben gedeeld met den tweede baklaagde
Deze laatste beweert echter slechts als wegwijzer in
dienst bij den eersten beklaagde te zgn geweest, waar
voor hij slechts zijn daggeld ontving, terwgl het meer
dere dat hij soms genoot, steeds door den eersten be
klaagde werd teruggevraagd.
Het O. M. requireerde schuldigverklaring van de be
klaagden en hunne veroordeeling elk tot eene gevan
genisstraf voor den tijd van éen (jaar en acht geldboeten
van ƒ25; de eerste bekl. bovendien tot betaling
van vier geldboeten, elk van /25, elke geldboete bij
wanbetaling te vervangen door eene gevangenisstraf
van 5 dagen.
De uitspraak is bepaald op a. Vrijdag.
Burgerlijke stand.
(Van 2128 November.)
Middelburg. Bevallen: D. J. Tismeer, geb. de Jongh,
z. A. Boasson, geb. van Hamberg, z. K. van Eenen-
naam, geb. de Buck, z. M. M. van Aartsen, geb. de
Bruijne, d. M. Willemse, geb. Akkermans, d. A. de
Snoo, geb. Roodnat, d. K. J. Brouwer, geb. de Bijke,
z. J. W. Bosschaart, geb. Barbier, d. M. P. van Aart
sen, geb. Seijmour, z. B. Neeteson, geb. Buijzerd, z.
E. Landman, geb. de Klerk, d.
OverledenD. Roest, jm. 23 j. M. Gr. Francois, man
van J. M. Sanderse, 52 j. J. W. Schuurmans, wedr. van
S. D. L. Meijer, 77 j. M. E. van Meerendonk, z. .9 m.
A. Verniel, jm. 70 j. L. van Soelen, wed', van J. van
Poeken, 69 j. A. Kempe, man van W. de Reijke, 39 j.
(Van 2027 November.)
Vlissingek. Gehuwd: J. de Reeper, jm. 27 j., met
M. A. Schwartsmans, jd. 29 j. J. Verhoeven, jm. 31 j.,
met M. Danens, jd. 27 j.
BevallenA. Schroevers, geb. Groenenberg, d. A. J. E.
van Wijk, geb. Burger, d. G. A. Gunter, geb. de
Geus, d. J. B. van der Vies, geb. Eekman, z. L. Schroe
vers, geb. Leendertsen, z. A. Pastijn, geb. Engels, d.
E. F. Naerebout, geb. Akkers, d.
Overleden: I. van der Steen, d. 3 m. J. de Geus,
wed', van S. C. F. Wa,nrooij, 64 j. L. Willemse, wede.
van H. Stortewagen, 87 j. C. Wouterse, vrouw van
J. Roelse, 57 j.
Goes. Gehuwd: J. B. Simoens, jm. 34 j., met J. H.
Hufkens, jd. 30 j.
Bevallen: P. A. Schuiling, geb. van der Linde, z.
P. Schipper, geb. Hijman, d. M. Sandijc'k, geb. Dron-
kers, z9. (tweel.) J. M. Hogerlinden, geb. Heesterman,
d". (tweel.)
Overleden: M. Blondel, laatst man van P. C.
Steins, 76 j.
Zierikzee. Gehuwd: J. Fontijne, wed'. 54 j., met.T.
van der Mussele, jd. 51 j. H. A. Koevoets, jm. 44 j.,
E. A. Renters, jd. 41 j.
BevallenA. Loene, geb. Dag, z. M. Ijlolegraaf, geb.
van der Poel, d. P. C. Luijck, geb. Mosselman,,d. J.
Wijtman, geb. van Campennout, z. J. Holm, geb. Step-
houdt, d.
Overleden: J. N. Loene, z. 14 d. J. Olree, man van
J. van den Berge, 46 j. M. Beije, vrouw van A. Ver
west, 52 j
Staten-generaaL
De eindverslagen zijn verschenen over de verschil
lende heden in de eerste kamer aan de orde zijnde
wetsontwerpen.
Bij het onderzoek eener suppletoire Indische begroo
ting vroeg men naar het juiste cijfer der kosten voor
den Atchin oorlog. Men wenschte daaromtrent eenige
zekerheid te verkrijgen, tegenover de zonderlinge ge
ruchten die daarover worden verspreid.
Door eenige leden werd bij het onderzoek der pro
vinciale belasting ontwerpen ter sprake gebracht de
heffing der provinciale opcenten op de drie grondslagen.
Hoewel men de autonomie der provinciën eerbiedigde,
meenden sommige leden toch er op te moeten wijzen,
dat wanneer die [opcenten zóo hoog als in enkele ge
westen plaats heeftworden opgevoerdzoodanige
heffing invloed begint uit te oefenen op de rijksbelas
ting en dus de vaststelling dier provinciale belastingen
wel degelijk een rijksbelasting wordt.
Er waren leden, die de regeering meer bijzonder
wenschten opmerkzaam te maken op den tosstand in
Groningenwaar de opcenten tot 37 zijn opgevoerd
en nog hooger zullen moeten klimmen, een toestand,
voortgesproten uit den aanleg van werken van openbaar
nut, in der tijd met subsidie der regeering aan
gevangen.
Ook werd nog opgemerktdat het minder wensehelijk
schijnt, om even hooge opcenten te heffen op het per
soneel als op de gebouwde en ongebouwde eigendom
men gelijk in sommige provinciën geschiedt. Hoewel
men zich streng wilde onthouden van op het gebied
der provinciale wetgeving te tredenmeenden deze leden
toch deze opmerkingen te mogen makenvooreerst met
het oog op de billijkheid, ten anderen ook omdat zij
in de voortgaande opdrijving der opcenten door de
provinciën voor de belangen der algemeene rijksbe
lasting inderdaad een zorgelijk verschijnsel zien.
Andere leden deelden in deze bezwaren nietmits
slechts de opcenten in het algemeen niet hooger werden
opgevoerdterwijl tevens werd opgemerkt dat door de
verbetering der wegen toch ook het vertier der groote
steden toeneemt.
De Engelsche bladen zgn bijzonder ingenomen met
den koop der 177,000 aandeelen in het Suez-kanaal door
de regeering van Groot-Brittannië. Beide contractee-
rende partijen zegt de Times kunnen tevreden
zijn. De khédive omdat hij op een geschikte wijze de
noodige middelen eriangt om zijne verplichtingen na
te komen; met 4 millioen pond sterling is hij over de
meeste bezwaren heen, en Engeland omdat het door
het bezit van 177,000 in de 400,000 acties, waaruit
het maatschappelijk kapitaal der Suez-maatschappij be
staat,een overwegenden invloed in die maatschappij heeft
verkregen en tevens een goede geldbelegging heeft aange
gaan, daar eene onderneming als het Suez-kanaal,
hetwelk geen concurrentie te vreezen heeft, op den
duur ongetwijfeld zal bloeien en goede winsten afwerpen.
Het is echter onmogelijk om dezen koop niet te be
schouwen in verband met de quaestie der toekomstige
betrekkingen tusschen Engeland en Egypte. De op
stand in de Herzegowina en de treurige toestand in
Turkije zijn, in verband met de Oostersche quaestie,
oorzaken van onrust in de offieieele kringen. Met het
oog daarop gaat het niet aan te willen beweren, dat
de politiek geen invloed zou hebben uitgeoefend op de
motieven die Disraëli hebben bewogen de voorstellen
van den khédive aan te nemen. Juist met betrekking
tot hetgeen in het Oosten voorvalt is het voor Enge
land van zooveel waarde een invloedrijker stelling in
te nemen ten aanzien van don grooten wegdien het met
zijne bezittingen in Azië verbindt. Engeland verlangt
echter geen uitbreiding van grondgebied en wenscht
niets liever dan dat Egypte de tegenwoordige betrek
king, waarin bet tot Turkije staat, zal handhaven
indien de sultan er voor zorgt eene positie te behouden,
die hem instaat stelt zijne suzereiniteit naar behooren
uit te oefenen. Sedert de firman van 1873, waarbij
aan den khédive de bevoegdheid is toegekend om op
den voet van onafhankelijke mogendheid met andere
mogendheden traktaten te sluiten, heeft de Egyp
tische regeering bijna geen reden tot klachten
jegens de Porte gehad en kan het zich rustig ont
wikkelen. In die betrekkingen tusschen Turkije en
Egypte wil Engeland geene verandering brengen.
„Maar zegt de Times indien opstand of intrige,
een aanval van buiten of inwendig verval een politieke
omwenteling mochten veroorzaken, gepaard aan een
financieele crisis, zouden wij verplicht kunnen worden
om maatregelen te nemen tot waarborging van de
veiligheid in dat gedeelte der bezittingen van den sultan,
waarbij wij het meest belang hebben. De aankoop van
een zoo belangrijk deel in het eigendomsrecht op het
kanaal van Suez, waarvan de waarde steeds toeneemt,
zal zoowel de regeering als de natie verplichten vóór
alles de aandacht te vestigen op Egypte en wij hopen,
dat dit zal strekken om de slechte financieele admi
nistratie in die provincie te verbetéren, er orde en
zuinigheid in te voeren, haar hulpbronnen te vermeer
deren en de onderdrukte bevolking te releveeren."
Hooge lof' wordt ook door Daily Telegraph aan de
wijze en voorzichtige politiek van Disraëli toegezwaaid,
die, wanneer op denzelfden weg wordt voortgegaan,
eenmaal aan Engeland de souvereine directie zal verschaf-
f n over eene onderneming welke de kortste verbinding
met de zeeën en havens van Azië en Australië oplevert.
Dit denkbeeld door Daily Telegraph uitgesproken
schijnt de uiting te zijn van de opinie in de financieele
kringen van Londen, dat Engeland successievelijk de
overige aandeelen in het Suez-kanaal zal aankoopen
en de belde door de Suez-maatgchappij gesloten lee
ningeu ten bedrage van 4,800,000 pond zal betalen,
waardoor het eigenaar van het geheele kanaal zal
worden. Hiertoe zou een uitgaaf van ongeveer 14
millioen noodig wezen, terwijl het kanaal ongeveer
19 millioen heeft gekost, dus zes millioen meer dan
het gezamenlijke kapitaal.
Zooals wij reeds opmerkten is Frankrijk over het
gebeurde hoogst ontevredenterwgl Duitschland,
voorals nog de zaak kalm schijnt op te nemen, en wat
Rusland betreft, is de Kölnische Zeitung van oordeel,
dat het zich onverschillig zalhouden en het gevoel
van zijn onaangename verrassing niet zal uiten.
De stormen uit den laatsten tijd hebben ook de
zeeweringen rond Walcheren geteisterd, zoodat onge
veer 150 dijkwerkers aan het werk zijn, om de schade
zooveel doenlijk te herstellen.
Gelukkig heeft de storm niet langer aangehouden,
en is de schade minder ernstig, doch wat zou ook van
Walcheren moeten worden indien men bij aanhoudende
N. W. stormen onze bgna onverdedigde kusten zag
bedreigen? Wat zou men moeten aanvangen, indien
aan den Westkappelschen dijk een schade kwam als in
1836 en 1863 zonder materialen Zou het niet wensehe
lijk, ja zelfs noodzakelijk zijn, dat aan den Westk. dijk
genoegzame voorraad was, om ingeval een gat insloeg,
onmiddellijk verdedigingswerken te kunnen plaatsen,
zooals in 1836, waardoor men den dijk en Walcheren
behield? Zeker is hetdat indien nu in den dijk een
gat sloegen de N. W. storm bleef eenige dagen aan
houden, de gevolgen onberekenbaar zonden zijn, alleen
door gebrek aan materialen. Voorheen toch had men
twee magazijnenwaarin een onoverzienbare massa
van allerlei benoodigdheden voorhanden was. Thans
is er niets. Is nu de Westkappelsche dijk sinds
dien tijd zooveel beter geworden of is dé stroom
meer van den wal geweken Ik geloof geen van beide.
Juist doordat de stroom meer onder den wal komt,
verdwijnen onze stranden en duinenen waar dit alles
vermindert, verbetert de dijk niet.
Toen men in 1808 begon met de paalhoofden te
verlagen en later met ze te verwijderenveroorzaakte
mendat de stroom meer langs den wal ging.
Wel is waar had de zee niet meer te kampen met
die ontzettende golfbrekers, waardoor zij onstuimig
oprees, maar kon nu vrijer op onze duinen en dijken
doorslaan, an hoewel nu minder onstuimig zaten wij
toen achter betere bolwerken dan nu.
Wel is waar zijn onze duinen altijd afgenomen, doch
dit is geen bezwaar, wanneer het strand maar behou
den blijften dan is de vraaghoeveel de duinen nu,
met de smaller wordende stranden, meer af zullen
nemen dan vroeger.
Van 17321766 berekende men dat de duinen jaarlijks
34 meter afnamen, toen men een begin maakte met de
paalhoofden. Van 1766—1773 namen zij door elkander
's jaarlijks nog 3 meters af. "Toen de paalhoofden alle
voltooid waren1773—1805namen zij gemiddeld elk
jaar slechts 1 meter af, alzoo een bewijs dat de ver
dedigingswerkendie tonnen gouds gekost hebben,
nuttig en noodig waren.
Ook voor den Westkappelschen dijk vond men zooda
nige hoofden. Men zag er dan bij laag water een vlak
strand, dat men aanmerkte als eene sterke fundatie
voor den dijk. Thans zijn er geen hoofden meer,
maar is er ook bgna geen strand meer. Er bevindt
zich nu op de meeste plaatsen een ongelooflijke diepte,
alzoo geen vertrouwbaar fondament en bij dat alles
geen materialen. C.
11
Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij door middel van uw geacht blad mijn
dank te betuigen aan den heer G. Keijzerleeraar in
de gymnastiek alhiervoor de liefderijke behandeling
mij bewezen.
In October had ik het ongeluk door een val mijne
hand erg te bezeeren, waardoor verstuikingkneuzing
en verrekking der banden ontstond en een belangrijke
zwelling plaats greep. Ik had hierdoor veel pijn, kon
des nachts niet slapenen bij dag het geringste werk
niet doen. Toen ging ikop raad van iemand anders,
naar den heer Keijzer die dadelijk bereid was mij te
helpen. Spoedig na de behandeling door middel der
heel gymnastiek was de pijn veel verminderd en in
korten tijd 'geheel genezenzoodat ik nu alle werk
zonder hinder weer kan verrichten.
Onder hartelijken dank aan genoemden leeraar tee-
ken ik mij UEd. Dienaar
M. Wil. LEBOORDSE.
ft EDRUKT SU DE CERROI9KRS ABRAHAM TE KDDSilfRft.