het debat dat men geen politieke gevolgen wenschte. En dan achtte hij het beter want art, 4 was z. i. zonder eenige tegenspraak een fout het gevoelen uit te spreken dat de kamer, na het votum der eerste kamer, geen oordeel zon uitspreken. Ten slotte vraagde hij echter of de regeering meende dat het geheele kabinet bij deze zaak betrokken is. Morgen voortzetting. Benoemd tot sectievoorzitters de heeren Mirandolle, Begram, de Willebois, Jonckbloet en v. Vollenhoven, tot ondervoorzitters de heeren Blussé, Geertsema, Godefroi, Cremers en Wintgens. Belasting-ontwerpen. De dezer dagen ingediende financieele ontwerpen zijn in druk rondgedeeld. Het eerste strekt tot wijziging van het tarief van in- en uitvoerrechten en tot afschaffing van leges en emolumenten door ambtenaren der in- en uitgaande rechten en accijnsen, volgens de koninklijke besluiten van 6 Juni 1819 en 22 Maart 1821 geregeld. De invoerrechten voor houtgeest worden verhoogd van f 1 tot f 1.15 per liter en voor aether sulphuricus, chloroform enz. van f 2 tot f 2.25 per liter. Dit staat in verband tot de bij een volgend wetsontwerp voorge dragen verhooging van den accijns op het gedistilleerd tot f 75 per hectoliter van 50 pet. Afgeschaft .worden de rechten op de granen, brood, beschuit en meel en de daarmede gelijkgestelde arti kelen, als drukkende eerste levensbehoeften; die op hout, in het belang van den scheepsbouw; en die op rijstmeel. Gefabriceerde tabak Wordt vrijgesteld, in verband met den voorgestelden nieuwen accijns. Het invoerrecht op de thee wordt verhoogd tot 35 de 100 kilogram. De invoerrechten op het vleeseh en de worst worden bepaald op 1 per 100 kilogram gezouten en 1.25 per 100 kilogram, gerookt of gedroogd. Nog gedurende éen jaar na de inwerking treding der wet worden de uitvoerrechten op lompen behouden tot op de helft van het tegenwoordig bedrag, alzoo voor de linnen en katoenen lompen en hetgeen daaronder be grepen is op f 2.50 en voor de onvermengde lompen op 1,25 de 100 kilogram. Ia verband met de afschaffing der leges zullen bij koninklijk besluit de kosten worden geregeld, die ten behoeve van het rijk in rekening kunnen gebracht worden: 1° wegens het recht op lossingen en ladingen buiten de wettig aangewezen losplaatsen of den gewo nen diensttijd; 2° wegens verrichtingen van genoemde ambtenaren ten gerieve of op verzoek van belangheb benden. Het tweede wetsontwerp strekt 1° tot verhooging van den accijns op het gedistilleerd met f4 alzoo tot f 57 per hectoliter. Ook bij die verhoo ging meent de regeering veilig op een jaarlijksch ver bruik van 338.000 hectoliter te mogén rekenen en de meer dere opbrengst tengevolge dier verhooging op minstens f 1.352.000 'sjaars te kunnen stellen. Tegenover deze meerdere opbrengst staat de wijziging van het tarief, welke een vermindering der opbrengsten met f 630.000 doet voorzien, terwijl de afschaffing der,handelsleges een vermindering van 3QO.OOO zal teweeg brengen. Na deze wijzigingen zal van het gedistilleerd nog f400.000 verhoogde opbrengst overschieten. Deze som kan strekken tot dekking van het bedrag, dat de schatkist anders in het eerste jaar na de invoering van den accijns op tabak zou te kort schieten, door dien de opbrengst van dezen nieuwen accijns in dat jaar (2 millioen) niet geheel zal opwegen tegen de opbrengst van den af te schaffen accijns op het geslacht over 1876, geraamd op f2,350.000. Voor volgende jaren kan tengevolge der meerdere opbrengst van de tabaksbelasting op een overschot van minstens f 500.000 gerekend worden. De minister teekent bij deze toelichting in het alge meen aandat de regeering er naar streeft om de herziening der belastingen met vaste hand en naar een vast beginsel aan te vatten. Hij meent dat daarbij vooral deze eischen moeten worden gesteld 1° wegneming van alle belemmering van vrij ver keer voor den handel en de scheepvaart. Daartoe strekken reeds de wijziging in de heffing van de loodsdiensten en de afschaffing van de vuur- ton- en bakengeldendaartoe strekken de thans aange boden voorstellen tot wijziging van het tarief en de afschaffing der zoogenaamde handelsleges; 2° geheele opheffing of belangrijke vermindering, waar de schatkist geen opheffing gedoogt, vandie accijnsen, die op eerste levensbehoeften drukken en daardoor voor het algemeen welzijn schadelijk zijn. Daarom wordt thans voorgesteld den vleeschaceijns af te schaffen, den suikeraccijns te verminderen en ver trouwt de regeering, dat zeer spoedig de mogelijkheid daar zal zijn om ook dien op de zeep in te trekken en den zoutaceijns te verminderen; 3* de personeele belasting en die op de patenten, op gewijzigde grondslagèn gevestigd, kunnen en mogen, voornamelijk de eersteeen rijkere en vastere bron van inkomsten aan den staat verzekeren dan thans het ge val is, zonder dat de gemeenten te zeer van haar tegenwoordige inkomsten uit de personeele belasting worden verstoken. De wijze waarop dit tot uitvoering zal worden gebracht, is in overweging, maar de minis ter wil eerst vernemen welk oordeel over de thans aangeboden voorstellen wordt geveld; 4° de belastingendie het bezit van vaste goederen en de handelingen aangaande die goederen betreffen, eischen in velerlei opzichten verandering. Daarmede is niet wel aan te vangen zoolang de juiste waarde van vele dier goederen niet wel bekend is. Het ware onmogelijk thans met die herziening aan te vangen, al kan men zich vrij goed nu reeds den weg af bake nen, die daarbij zal moeten gevolgd worden. Bij het tweede wetsontwerp wordt voorts de be voegdheid tot proefetokingen en regeling bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur gevraagd voor alle branderpen zonder onderscheid, waarin andere werk tuigen worden gebezigd of waarin een andere werkwijze gevolgd wordt dan waarop de bestaande algemeene voorschriften van toepassing zijn. Verder wordt gele genheid geopend om het buitenlandsch gedistilleerd met crediet voor het invoerrecht, op gelijken voet als voor den accijns in distilleerderijen en brandergen, in te slaan, teneinde het daar tot spiritus te bewerken en later met afschrijving van accijns en recht weder uit te voeren. Het derde wetsontwerp bepaalt dat een accijns op tabak (in bladen, geplette en ongeplette stelen, gekor ven, rollen, karotten, sigaren, snuif en alle andere bewerkte) zal worden geheven a f 22 per 100 kilogram e'n voor grootere of kleinere hoeveelheden naar even redigheid. Het vierde bepaalt de afschaffing van den accijns op het geslacht. De regeering zegt, dat de belasting voor een pakje gekorven tabak van een hectogram of voor 20 sigaren nog geen 2j cent zal bedragen. Bij een ruim gebruik van genoemde artikelen zal de belasting per hoofd nog geen 1.50 of voor sigaren nog geen f 3.50 in het jaar bedragen, zegge nog geen 3 of 6 cent per week. Bij een zoo matige belasting klemt ook weinig de bedenking dat bij een gelijk belastingbedrag voor alle soortende geringe soorten in verhouding tot de waarde reeds hooger belast zullen worden dan de betere. De handelaars en fabrikanten zullen bovendien door hun eigen belang genoopt worden den accijns niet in gelijke mate over het gewicht te verdeelenmaar een grooter gedeelte daarvan op den prij3 der meer kostbare soorten te brengen. In Engeland, waar de belasting op den tabak in bladen 18 maal hooger is dan die voor Neder land voorgesteldwordt evenmin onderscheid gemaakt tusschen tabak van veel en van weinig waarde, hoeda- nige onderscheiding alleen bij een regeerings-monopolie juist zou kunnen worden toegepast. Wat meer bijzon der de inlandsche tabak betreftmoet hierbij in 't oog gehouden worden dat dit artikel voor een groot ge deelte naar het buitenland wordt gezonden en dat het bij het voorgedragen stelsel van heffing voor tabak met die bestemming geen verschil maakt of de accijns hoog of laag is. De opbrengst van den accijns wordt geraamd op minstens 2j millioen 'sjaars. Voor het eerste jaar wordt echter op niet meer dan 2 millioen gerekend. Daartegenover staat een vermindering van het invoer recht (dat voor tabak in rollen en bladen en voor stelen vervalt) ad f 90,000 's jaars. Voor sigaren en andere bewerkte tabak wordt het invoerrecht behouden. In verband met de afschaffing van den accijns op het geslacht staat de vermindering van het invoerrecht voor buitenlandsch gezouten en gerookt vleeseh van f 6 en f 8 tot f 1 en f 1.25 per 100 kilogram waar door de aanvoer van buitenlandsch vleeseh zeer zal toenemen. De accijns brengt 2,400,000 'sjaars op en zal dus niet geheel gedekt worden door den tabaks-accijns, die daarmede onverbreekbaar samenhangt. GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 6