BUITENLAND. Algemeen Overzicht Trans vaalsche republiek zullen vestigen is Maandag avond naar Londen vertrokken om zich daar in te schepen. Onder de vertrekkenden bevinden zich de heeren van Gorkom, benoemd superintendant van het onderwijs, en dr. Jorissen, benoemd hoogleeraar, beiden met familie. Op den eersten dag der verkooping van het schilderijen-kabinet van wijlen den heer van Walchren van Wadenoijendie gisteren te 's Hage begonnen is, werd besteed voor een stuk van Bakker Korff, eene „oude zieke dame" 1110voor een gezicht in de kerk te Brielle van Bosboom 1125voor twee land schappen van Calame f 8100 en 4650voor een bosch gezicht van Koekkoek ƒ6600; voor een Vlaamsch landschap van Ommeganck ƒ1710; voor „"Weelde en armoede" van David Bles 5200 en het „Sint Nicolaas- feest" van denzelfden ƒ1600; voor een zeestuk van Schelfhout ƒ1010; voor de „Oudste zuster" van Israels 3550. De opbrengst op den eersten dag is geweest ƒ81,434. De vorige week werd in een Drentsch dorp eene vergadering gehouden om de nachtwacht uit te beste den. Ongeveer 30 landbouwers waren present. Nie mand bleek het echter voor den gewonen prijs te wil len doen. Verschillende voorstellen tot verhooging werden gedaan en door Jan, Piet en Paul gunstig op genomen, voor zoover die verhooging niet ten hunnen laste kwam, want, zeiden zij: „wij betaalt genog, wij geeft niet meer." Het gevolg wasdat na veel geharre war de vergadering zonder resultaat uiteenging; ieder zou zijn nachtbeurt zelf wel waarnemen of laten waar nemen. En waarover liep nu de quaestie Over eene verhooging van zes en dertig centen voor acht en veertig boeren. Dat geschiedde, volgens een schrijven in de Mepp- Ct., op 8 November, anno 1875, te Kuinerwold! De jaarlijksche algemeene vergadering van de „Womens Suffrage Association", de Engelsche vereeni- ging ten behoeve van het stemrecht der vrouwen, is dezer dagen te Manchester gehouden. Jacob Bright heeft in de door hem uitgesproken rede zijn hoop te kennen gegeven op de spoedige zegepraal van de zaak der vrouwen. Een lid van het parlement was van opinie, dat in het lagerhuis een betere toon zou komen als de vrouwen eenmaal het stemrecht zouden uit oefenen. Den 20sn October jl. vertrok uit Buffalo de eerste tentoonstellingstrein naar Philadelphia. Ongeveer 100,000 personen bevonden zich aan het station om hem te zien vertrekken; er waren eerepoorten gebouwd waarop de jaartallen 1776 en 1876 prijkten. De trein bestond uit zes waggons van de fabriek van Pullman en waren door dien fabrikant opzettelijk voor deze gelegenheid vervaardigd. Hij was rijk met vlaggen, banieren en devie zen versierd. Men verzekert, dat het de fraaiste trein is, die ooit op eenige Amerikaansche lijngeloopen heeft. Alle stations tusschen Buffalo en Philadelphia waren feestelijk getooid, terwijl overal een talrijke menigte blijken van belangstelling gaf. Thermometerstand. 17 Nov. 's av. 11 u. 53 gr. 18 'smorg.7u.54gr.'smidd.lu.56gr.'sav.6u.50gr. Staten-tlenepaal. TWEEDE KAMER. Zitting van "Woensdag 17 November. Nader verslag.) Bij de afd. burgerlijke openbare werken der Indische begrooting begon de heer Nierstrasz met te constateeren dat de burgerlijke werken in slechte handen kwamen sedert zij van het burgerlijk bestuur werden afgenomen en beriep zich hier op het werk van den heer van Delden, waaromtrent echter de heeren Stieltjes en van der Hoeven opmerkten dat het vele onjuistheden bevat, de laatste onder opmerking dat die schrijver uitsluitend let op het belang der Europeanen. De heer Nierstrasz achtte terugkeer tot het oude stelsel, ontdaan van de misbruiken, noodig, in dien zin dat het dep. van openbare werken de plannen zou blijven maken, maar de uitvoering zou plaats hebben onder toezicht der residenten. Terwijl de heer Stieltjes de fout zoekt in de centralisatie en den raad gaf om vooral de bruggen in de buitenbezittingen niet door bet bureau te Batavia te doen vaststellen, en de heer Teding van Berkhout er op aandrong om ook in Atchin open bare werken aan te leggen opdat het land bewoonbaar worde, voerde de heer van der Hoeven aan dat het oude stelsel van werken niet van de misbruiken te zuiveren zou zijn, en dat, met dat stelsel, noodwendig de oude schandalen zouden herleven. Evenzoo bestreed deze spreker de heerendiensten, waaromtrent men tot een spoedige regeling moest komen, daar die heeren diensten de bevolking zeer drukken; hij zag in de betaalde hooge afkoopsommen het bewijs dat die dien sten door een belasting moeten vervangen worden en wenschte daarmede een proef te zien nemen. Op het laatste verzoek antwoordde de minister dat het Ind. bestuur, dat de zaak op de lange baan wilde schuiven, reeds was aangeschreven om er spoed mede te makenwaarna de heer Stieltjes nader betoogde dat van de heerendiensten de misbruiken onafscheidelijk zijn, terwijl de heer Fransen van de Putte den minister waarschuwde niet} toe te geven aan de richting, blijkbaar uit het kol. verslag, om de heerendiensten te laten drukken op de personen en niet op den grond. De minister vraagde verder of de heer Nierstrasz wel zelf het initiatief zou willen nemen om tot den vrocgeren toestand terug te keeren. Het boekje van den heer van Delden getuigde, meende de minister, van groote oppervlakkigheid, en bevatte verschillende on juistheden. Vervolgens kwamen de 300,000 voor de haven te Batavia in discussie, waartegen de heer Fabius zijn bezwaren inbracht; de haven zou aan duizenden het leven kosten en zou, wegens haar ongezondheid, door de gezagvoerders niet worden gebruikt, terwijl daaren tegen een breekwater voor 1 millioen zou zijn aan te leggenin de behoeften zou voorzien en 'het eenig mogelijke plan is, gelijk prins Hendrik er dan ook een warm voorstander van is. Maar de heer van de Putte betoogde dat zulk een breekwater waarvan de heer Stieltjes de kosten op 10 a 11 millioen raamde thans niet meer voldoende zou zijn, nu de groote stoomvaart ontstond. Prins Hendrik trouwens ver klaarde er zich alleen voor als niet op andere, betere wijze in de behoeften voorzien kon worden; en nu voegde hij hierbij dat het breekwater de reede van Batavia ondiep zou maken en geen veilige ligplaats waarborgen. Wat het saniteitsbezwaar betreft, hij toonde aan dat de plaatswaar de haven is ontworpen, niet ongezond is en dat er geen enkel bezwaar bestond om de moerassendie zullen ontstaandroog te maken. Ook aan de zware opslibbing geloofde deze spreker niet. Doch de heer Fabius was niet overtuigd en hield vol dat zijn plan goedkooper, doeltreffender en beter voor de gezondheid was. De heer Stieltjes daaren tegen was het op technische gronden met den heer van de Putte eens; terwijl de heer Blussé, daardoor overtuigdook in het belang der zeilschepen de haven verdedigde, daar een breekwater dezelfde ellende met laden en lossen zou bestendigendeze spreker had dan ook gewetensbezwaar om voor dit noodige werk de enkele millioenen aan Java te weigeren. De minister betoogde daarop nader de noodzakelijk heid van het werk, vooral voor de toekomst, opdat Batavia met Singapore kunne blijven concurreeren, terwijl de gelegenheid om te lossen thans zeer slecht is. Ook voor den minister gold het eenige bezwaar de ongezondheid van het werk niet, daar ook hij over tuigd was dat de moerassen drooggemaakt kunnen worden. Een zeebreker was z. i. niet datgene wat vereischt wordt, maar een haven die hij in 6 jaren gereed hoopte te zien zou Batavia de plaats doen innemen, die Singapore nu bekleedt. Het art. 77a werd vervolgens met 56 tegen 11 stemmen aangenomen. (Tegen stemden de heeren van Asch van Wijck Fa bius, van den Berch van Heemstede, Corver Hooft, Schimmelpenninck, Nierstras?, van Bappard, Vader, van Heemstra, Kuijper en van Nispen.) Bij het art. spoorwegen drong de heer de Bruijn Kops aan op een onderzoek omtrent het smalspoor, waarmede de heer Nierstrasz instemde, daar men z. i. tot breedspoor moest overgaan, terwijl de heer Stiel tjes, op grond van terreinbezwarenaan smalspoor de voorkeur gaf, en de minister ten slotte opmerkte dat in deze quaestie de technici het wel nooit eens zullen worden, maar dat men na rijp beraad tot smal spoor besloot, gelijk men dit ook in Britschlndië zoo veel mogelijk aannam. Nog ontstond een discussie tusschen den heer Nierstrasz en de minister over het al of niet wenschelijke van publieke aanbestedingen van leveringen voor de spoorwegen. In het algemeen verklaarde de minister zich daarbij voor de publieke uitbesteding. Ten slotte kwam aan de orde een nieuw art. voor „kosten van spoorwegopnemingen, hetzij voor staats- aanleg, hetzij voor particulieren aanleg met staatsr hulp", voorgesteld door de heeren Brediusvan der Hoeven en Stieltjes, en, volgens de toelichting van den heer Bredius, bedoelende te constateeren dat de kamer niet uitsluitend staatsaanleg verlangt. De heer van der Hoeven steunde het amendement vooral met het oog op het gebeurde met de aanvraag van den heer van Vliet, die hij breedvoerig verdedigde als voldoende aan de gestelde vereischten voor particulieren aanleg, en waardoor de regeering, onder behoorlijk toezicht, binnen korten tijd een behoorlijke opname zou erlangen. Sprekers bedoeling met het amendement was dus, terug te komen op het votum omtrent de aanvraag-van V liet en deze in de aandacht der regeering aan te bevelen. Na deze toelichting trok echter de heer Bredius zich terug, daar het zijn doel niet was geweest voor een particulier concessionaris op te komen ook de heer Stieltjes was het niet in alles met den heer van der Hoeven eens, maar trok zich toch niet terug, daar hij in het algemeen particulieren aanleg wilde bevorderen. De minister bestreed het amendement als onnoodig, waarna de heer van der Hoeven zijn verbazing uitte over de houding van den heer Bredius, die juist de aandacht op het adres-van Vliet had gevestigd willen zien en nader in de zaak inging. Doch de discussie werd, op voorstel van den heer van Kerkwijk,gesloten; en het amendement met 49 tegen 8 stemmen ver worpen. Zitting van Donderdag 18 November. Per telegraaf.) Zijn ingekomen de volgende wetsontwerpen tot herziening van het tarief van rechten bij den in- en uitvoer; tot afschaffing der leges- en andere emolumenten van de ambtenaren der belastingen tot nadere regeling van den accijns op het gedistil leerd tot invoering eener belasting op de tabak tot afschaffing der belasting op het vleesch. De beraadslagingen werden hervat over de Indische begrooting. Bij de afdeeling oorlog ontstond een lang durig debat over den stand van zaken in Atchin. Van verschillende zijden werd aangedrongen op de open baarmaking der op den oorlog betrekkelijke stukken. Nadat de minister in het landsbelang de openbaarma king, alvorens de oorlog geheel afgeloopen was, be streden had, werd door den heer Nierstrasz eene motie voorgesteld om de geheimhouding op te heffen, over welke motie later beslist zal worden. Omtrent de positie op Sumatra verklaarde de minis ter datde leiding der zaken berust in handen van den gouverneur-generaal. Het is het ernstig streven der regeering om tot een toestand van vrede te gera ken. Geen verdere uitbreiding van ons gezag wordt beoogd dan in geval de wensch daartoe uitdrukkelijk door de hoofden en de bevolking wordt te kennen gegeven. Twee amendementen van den heer Fransen van de Putte om het kydrographisch bureau weder te ver plaatsen naar het departement van marine te Batavia en tot intrekking van den post tot verplaatsing van den vuurtoren in straat Banka werden aangenomen. Vervolgens werden de beide hoofdstukken der be grooting (uitgaven in Nederland en in Indië) aangeno men en werd met 33 tegen 31 stemmen besloten de behandeling der conclusie omtrent de overeenkomst met de Rijnspoorwegmaatschappij aanstaanden Woensdag en daarna de staatsbegrooting aan de orde te stellen. Staatsbegrooting 1876. Wij ontleenen voorloopig aan de memorie van ant woord op het verslag over hoofdstuk V der staatsbe grooting de volgende feitelijke punten. Een wetsontwerp tot wijziging der grensscheiding van de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche gemeenten ten gevolge van de in 1869 gewijzigde grensregeling tusschen die beide provinciën, kan spoedig wórden te gemoet gezien. Een wijziging der grensscheiding van de gemeenten aan de Wester-Schelde gelegenis ontworpen en bij gedeputeerde staten van Zeeland in onderzoek. Bij het departement van financiën is een voorstel van gedeputeerde staten van Zeeland in overweging ommet betrekking tot het gebruik der gelden van het fonds der calamiteuze polders, een wijziging in de wet te bevorderen. De minister stelt nader voor aan de haven te Vlis- singen een groote loskraan te doen plaatsen met een vermogen van 50 ton. De kosten daarvan zijn geraamd globaal op ƒ35000, met welke som de begrooting is verhoogd. Een onderzoek is aanhangig omtrent de vraag in hoever het mogelijk zal zijn de vaargeul in de haven van Veere meer in de nabijheid van den kanaalmond te brengen, waardoor ook van zelf de aanslibbing zou verminderen. Na afloop van dat onderzoek zal uit te maken zijn door welk middel de haven te Veere op de vereischte diepte kan worden gehouden. Voor de uitbreiding der rijks hoogere burgerschool te Middelburg wordt 20000 vereischtwaarmede de begrooting is verhoogd. De minister herhaalt het vroeger gezegde, dat op de intrekking van het rijkssubsidie aan de landbouw scholen te Warffum en te Zierikzee later kan worden terug gekomen. De wedertoekenning van het subsidie is in de eerste plaats afhankelijk gesteld van het zich openbaren van grooter behoefte aan middelbaar land bouw onderwijsdan waarin door éen enkele school (de geprojecteerde te Wageningen) kan worden voorzien. In den laatsten tijd werd in de Belgische bladen zeer geklaagd over den verkoop van een menigte oude geweren voor weinig geld, ongeveer 75 cent per stuk, onder de mindere klassevoornamelijk onder de mijnwerkers. Herhaaldelijk werd er op gewezen hoe gevaarlijk een zoodanige handelwijze isdaar ingeval van werkstaking het volk gewapend is en natuurlijk spoedig geneigd zou wezen om naar de wapenen te grijpen. Gisteren heeft de zaak in de Belgische kamer het onderwerp eener interpellatie uitgemaakt, daar de heer Pirmez inlichtingen van de regeering vroeg omtrent den verkoop van wapenen. Volgens de door hem ver kregen inlichtingen had de regeering 8000 geweren doen verkoopen en nog 6000 in voorraad, die eveneens afgekeurd zijn. Zonder eenige verkeerde bedoelingen aan de koopers te willen toedichten, daar tegenwoor dig onder de arbeidende klasse een goede geest heerscht, was de heer Pirmez toch van oordeel dat het bedenkelijk is zooveel geweren onder het volk te verspreiden. Het bleek echter, dat de regeering geheel onschul dig aan dit feit is, want de minister van financiën verklaarde, dat de door de regeering verkochte geweren veranderd en uitgevoerd zijn. Er bestaan echter geen wettelijke bepalingen op zoodanige verkoopingen van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2