van het publiek dat, na eenig hongerlijden, haar
toejuichingen in plaats van gefluit heeft toegeworpen.
Twee couranten worden door de voetjes van mejuffrouw
Baart in ziedende verontwaardiging vertrapt. Wat men
bij zulk een tooneel gevoelt, wanneer men als eenvou
dig verslaggever zit te luisterenbezield van sympathie
voor vrouwen, die op eene eerlijke manier haar brood
trachten te verdienen, en wachtende op eene gelegen
heid om toe te juichen, zoodra men er maar eene rede
lijke kans toe ziet, is moeilijk te beschrijven. Boos
kan men zich niet maken, want men weet dat het
jonge meisje op het tooneel de venijnigheden opzeg
gende, die haar door eene zwartgallige en laatdun
kende leermeesteres in den mond worden gelegd, over
dingen spreekt waar zij geen ervaring van heeft. Of
heeft niet de Amsterdamsche pers zelfs de onbedui
dende verhaaltjes, waar mejuffrouw Baart het eerst
mede optrad, met toegevendheid bejegend? Heeft men
haar niet als Hanna in de „Vorstenschool" van het
eerste oogenblik af aangemoedigd en toegejuicht? En
heeft wel iemand, voor die aanmoedigingen en toe
juichingen, haar of mej. Kruseman, lastig geval
len om het loon, dat „meester Kritiek" van de débu
tante in haar eenzamheid komt vorderen Wij gelooven
dat nietzoo min voor de eer der beide kunstenaressen
als voor die onzer Nederlandsche pers, die noch op
het publiek zulk een alles beheersehenden invloed
uitoefentnoch ook zulke hersenschimmige voorbeelden
van gemeenheid onder hare dienaren telt, als mej.
Kruseman, misschien op grond harer ondervinding in
andere landen, altijd veronderstelt.
Keeren wij echter tot de Elize van den „Blik in de
kunstenaarswereld" terug. Onverwacht wordt zij op
haar zolderkamertje bezocht door Marie, die in schan
de rijk geworden en zonder eenig talent, haar rollen
zelfs nooit kennende, zich een wereldberoemden naam
„gekocht" heeft. Zij gunt echter Marie haar eerste
lauweren niet. Naijverig op iedere mededingster, die
haar roem kan verduisteren, tracht zij haar door
vleierij en liefkozingen over te halen om een rol op
zich te nemen, in welke Marie zeker weet haar een
nieuwe nederlaag te kunnen bezorgen. Altijd van hare
toewijdende liefde vervuld, geeft Elize toe aan de in
blazingen harer door den haat gedrevene verleidster.
„Wat is Marie toch goed!" roept de arme nog uit, als
haar vijandin haar verlaat met de belofte om de kosten
van de rijke gewaden, die in de nieuwe rol voor haar
noodig zijn, op zich te nemen.
Het vijfde gedeelte van het stuk is, als het eerste,
eene allegorische voorstelling. Elize ligt op haar
doodsbed. De genius der Liefde staat aan haar hoof
deneind en ziet met diepe droefheid de profetie, die
in den gloriekrans ligt opgesloten vervuld. De engel
van den Haat zegeviert. De Liefde buigt zich voor
den machtigeren mededinger. De gemeenheid van
recensenten en schouwburgbezoekers maakt op die
manier aan het stuk van mejuffrouw Kruseman een
eindena haarvoor de tweede maal reedseen onder
werp te hebben geleverd. In waarheid, deze schrijf
ster heeft aan de boosaardigheid van meester Kritiek
en zijne speelpoppen niet weinig verplichting
Ziedaar in breede trekken eene schets van dit zon
derlinge dramatische product dat, naar de schrijfster
op de aanplakbiljetten mededeeltop deze „laatste
reis van mejuffrouw Kruseman door Nederland" waar
schijnlijk op vele plaatsen en plaatsjes van ons land
vertoond zal worden. De stijl er van is op vele oogen-
blikken zeer gelukkig; sommige passages zou men
gaarne voor de tweede maal hooren. Het geheel
is echter mat en beloont weinig voor de verveling der
langdurige tusschenpoozendie door de inspanning,
welke de drie speelsters zich moeten getroosten, nood
zakelijk worden gemaakt. Het onverwachte slot (eene
ontknooping kan men het niet noemen) laat een onuitspre
kelijk onbevredigenden indruk achter. Ternauwernood
werd dan ook in het parterre een kort applaudissement
vernomen, dat aanleiding kon geven om het gevallen
scherm, als contra-beleefdheid, nog eens op te halen.
Het spel der drie dame3 was over het algemeen
zeer goed en zal waarschijnlijk, bij herhaalde opvoering,
nog winnen. Mejuffrouw Baart was in de pathetische
gedeelten harer rol somtijds zeer verdienstelijk. Groote
energie is haar meest kenmerkende eigenschap niet,
maar zij weet het hart harer toehoorders te treffen.
Mejuffrouw Gerritsen bezit, zoo ver wij na een enkele
kennismaking kunnen oordeelenveel aanleg. Eene
eigenschap, welke het spel der drie kunstenaressen
bijna onvermijdelijk moet bezitten, is eene zekere,
eentonigheid. Men weet hoever mejuffrouw Baart het
gebracht heeft in het met verrassende nauwkeurigheid
nabootsen harer leermeesteres in stem, gang, gebaren,
manieren en opvatting. Mejuffrouw Gerritsen, ofschoon
naar het ons voorkwam minder met deze gave der
nabootsing bedeeld, vertoont natuurlijk de indrukken
derzelfde school. Het gevolg hiervan is dat men somtijds
geruimen tijd achtereen nagenoeg dezelfde klanken op het
tooneel hoort en dezelfde bewegingen ziet maken, ja dat
men, de oogen sluitende, nu en dan zou wanen mejuffrouw
Kruseman weder, evenals bij de voordracht van nom-
mer 2 der bewerkingen van haar „Huwelijk in Indië",
alleen vóór zich te hebben.
Een aangenamen indruk maakte ook hier weder,
evenals bij de opvoering van het „Huwelijk", de zorg
aan de eenvoudige mise en scène besteed. Op het
Nederlandsch tooneel zijn wij te weinig gewend aan
kamers, die werkelijk iets van de huiselijkheid en de
inriehting van gewone vertrekken hebben, om van deze
prijzenswaardige eigenschap geen melding te maken.
Wij wenschen de drie kunstenaressen een voordeeli-
gen tocht door ons land toe. De nieuwsgierigheid,
ondersteund door den wensch om hare onderneming tot
een financieel succes te maken, zal haar misschien voller
zalen bezorgen dan op den debuut-avond te Delft het
geval was. Voor haar zelve zoowel als voor de kunst
betreuren wij het echter dat zij hare onmiskenbare
talenten niet aan een dankbaarder dramatisch werk
besteed hebben.
Benoemingen en besluiten.
notarissen. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan
F. Wesselman als notaris te Zevenaar.
leger. Op verzoek met <$en jaar verlengd de duur
der detaclieering van den len luitenant P. E. Mulder
van het wapen der infanterie van het leger hier te
landedie bij besluit van 23 Mei 1873 voor twee jaren
is gedetacheerd geworden bij het leger in Nederlandsch
Indië.
Onderwijs.
De gemeenteraad van Ritthem heeft gisteren den
len candidaat van de voordracht, bestaande uit de
heeren O. N. de Beste, A. Hendrikse en P. Goedbloed,
hulponderwijzers te Serooskerke (Walcheren), Ingen en
Goes, tot hoofdonderwijzer benoemd, in de plaats
van den heer Meijers, die eervol ontslag uit die be
trekking gevraagd en bekomen had.
Naar Het Vaderland verneemt is de tijdelijke
waarneming der plaats van dr. van Oordt aan het
gymnasium te 's Hage door curatoren opgedragen aan
den heer F. L. Abresch, candidaat in de letteren te
Leiden.
De heer J. W. Kersbergen uit Delft, leerling
van de koninklijke muziekschool te 's Hage, is benoemd
tot stadsmuziekdirecteur te Groningen, in plaats van den
heer S. van Milligen, die als zoodanig is aangesteld
te Gouda.
De commissie voor de akte examens voor mid
delbaar onderwijs te 's Hage heeft gisteren toege
laten de heeren: W. C. Philips, van 'sHage, voor
huisonderwijs in Engelsche taal- en letterkunde; dr. G.
Schouten, uit Kampen, voCr boekhoudenD. C. Clauset,
van Rotterdamvoor huisonderwijs in boekhouden.
Afgewezen zijn een candidaat voor Duitsch en een voor
boekhouden. De examens zijn geëindigd.
Kerknieuws.
Te Oostkapelle is, na het bedanken van den
heer J. Ph. F. U. Lauts, predikant te Eemnes buiten
dijks, beroepen de heer A. H. Roose, candidaat bij het
provinciaal kerkbestuur van Noord-Holland.
Marine en leger.
De dirigeerende officier van gezondheid bij de zee
macht d'. D. Hellema en de luitenant ter zee lc klasse
J. A. Snoek, laatst behoord hebbende tot het eskader
in Oost-Indië en den 8en dezer in Nederland terugge
keerd worden met dien datum op nonactiviteit gesteld-
Rechtzaken.
Vrijdag 19 dezer zal voor het provinciaal gerechts
hof in Zeeland behandeld worden de door den hoo-
gen raad daarheen verwezen zaak van Peter van de
Pol, wever te Tilburg, die bij arrest van het hof in
Noord-Brabant, wegens medeplichtigheid aan diefstal
onder verzwarende omstandigheden, tot een jaar cel
lulaire gevangenisstraf veroordeeld werd.
Mr. E. Fokker zal als verdediger optreden.
Bij sententie van het hoog militair gerechts
hof, in hooger beroep gewezen, is de huzaar H., door
den krijgsraad te Haarlem veroordeeld tot 3 maanden
cellulaire gevangenisstraf wegens het overrijden eener
vrouw onder Overveen, veroordeeld tot eene cellulaire
gevangenisstraf voor den tijd van 9 maandeu.
De hooge raad (kamer van strafzaken) heeft bij
arrest van gisteren verworpen de beroepen in cassatie
van T. v. d. W. en W. B., tegen een vonnis van de
rechtbank te 'sHage, waarbij zij, met bevestiging van
de veroordeeling tot geldboete door den kantonrechter,
zijn verklaard te hebben gehandeld in strijd met art-
122 der algemeene politieverordening, bepalende dat het
gewicht van een geladen hondenkar de 100 kilogram
voor eiken hond niet mag te boven gaan. De bij deze
zaken betrokken wagens, waaronder honden waren ge
spannen, hielden een gewicht van 526 en 766 kilogram
en dus ver boven het geoorloofde. De hoogste rechter
heeft bij zijne beslissing uitgemaakt, dat art. 122 terecht
is toegepast en dat het de kennelijke bedoeling van
den gemeentewetgever is geweest dat van de krachten
van den hond, indien hij als trekdier wordt gebruikt,
niet te veel wordt gevorderd.
Gemengde berichten.
Eergisteren middag circa 2 uren is te Bath aan den
dijk aangespoeld een onbekend vaartuig, zijnde hengst
of hoogaars. - Het schip, in het zeil gemerkt 318,
is waarschijnlijk dat, hetwelk onder Waarde op dien
dag door het stormweder is omgeslagen, gelijk wij gis
teren gemeld hebben.
Jl. Zondag, tijdens den toen heerschenden storm,
is op de plaat voor Walsoorde een visschersvaar-
tuig omgeslagen, en zijn de beide zich aan boord be
vindende personen, zoo men verneemt vader en zoon,
verdronken. Het schip behoorde te Kieldrecht (België)
te huis.
Ongeveer 200 bakkersgezellen te Amsterdam
hebben jl. Zondag eene bijeenkomst gehouden ter be
spreking der middelen tot het verkrijgen van hooger
loon en tot het afschaffen van werken op den Zondag.
Het resultaat was dat zich slechts een 40tal bereid
verklaarden om eene beweging ten gunste der bakkers
gezellen op het touw te zetten.
Di Pasquale een Italiaansch bandietenhoofdcp
wiens hoofd 25,000 lire gesteld warenheeft men
zonder hoofd bij Palermo gevonden.
De liefhebbers van natuurverschijnselen, die in
de nachten van Zaterdag en Zondag hun rust hebben
opgeofferd om den in verschillende bladen als periodiek
aangekondigden regen van vallende sterren te bewon
deren, zijn erg teleurgesteld. Afgescheiden van de
onmogelijkheid om sterren te onderscheiden bij den
bewolkten hemel in die nachten, is er ook geen sterren
regen geweest. Eerst in 1899 en 1900 zal zich dit
luchtverschijnsel herhalen.
De fraaie verzameling roofdieren, door het stoom
schip Holland voor Natura Artis Magistra te Amsterdam
aangebracht, is thans in haar geheel voor de bezoekers
ter bezichtiging gesteld. De galerij, voor deze dier
soort bestemd, werd daardoor meer dan gevuld en door
het samenvoegen van eenige pareu schijnt men zelfs
met moeite de noodige verblijven voor de gasten te
hebben vrijgemaakt. Het geheel levert nu een prachtig
schouwspel op en maakt der roofdierengalerij een be
zoek overwaard.
In het kerkgebouw der herv. gemeente te Soest
is eergisteren, na afloop der godsdienstoefening, brand
ontstaan, die geruimen tijd onopgemerkt is gebleven,
omdat het gebouw gesloten was. Twee banken, met
een kap gedekt, zijn geheel verbrand, zoomede een
wapenbord. Voorts hebben banken, predikstoel, pla
fond en orgel veel geleden; het laatste is bijna geheel
onbruikbaar geworden. Denkelijk is de brand ontstaan
door het omvallen eener vuurstoof bij het eindigen
der godsdienstoefening.
Op de Fransche kust bij Nieul spoelde den 8en
dezer een flesch aan, waarin een papier, met het vol
gende in de Engelsche taal: „Zend hulp en politie, de
manschap heeft den kapitein, stuurman en bootsman
vermoord. Wij verlieten Antwerpen met bestemming
naar New-York op 18 October, de muiterij begon 31
October. Het schip heet Lennie, van Yarmouthkapt.
Hatfield." Toen de flesch gevonden werd was het
schip niet ver van het eiland Oléron, en onmiddellijk
werd een Fransche stoomboot uitgezonden om het op
te sporen. Een telegram uit la Rochelle van 10 dezer
meldt, dat de Lennie door de regeeringsstoomboot is
gevonden en naar het eiland Aix zou worden gebracht.
Vijf mannen en een jongen werden aan boord gevonden.
Zes Grieksche matrozen waren des avonds te voren
met een boot ontsnap.
De Weensehe ofificieuse organen melden, dat men
voor aanstaand rijkskanselier van Duitschland het oog
heeft op prins Reuss.
Thermometerstand.
15 Nov. 's av. 11 u. 41 gr.
16 's morg. 7 u.40 gr. 's midd. 1 u.46gr. 's av.6 u. 44gr.
ütaten-gcneraal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Maandag 15 November.
'Nader verslag
Bij de afdeeling binnenlandsch bestuur der Indische
begrooting merkte de heer Gevers Deynoot op dat het
koloniaal verslag zoo spaarzaam was met de mededee-
lingen over de particuliere noten-cultuur op Banda;
waarop de minister van koloniën antwoordde dat hij het
gewicht der zaak erkende en in het volgend verslag
meer zou trachten mede te deelen.
De heeren Nierstrasz en van der Hoeven brachten
daarop het agrarisch rapport ter sprake. De eerste
spreker merkte op dat het rapport in Indië publiek
wordt besproken, terwijl de kamerleden het geheim
moeten houden. Hij herinnerde hoe art. 6 van het
besluit van 1870 in het belang van de rijstcultuur