Een veehouder te Sluis is se^ ..eigen tijd be gonnen met het verzenden van geslachte vette schapen per mailboot over Vlissingen naar Londen, alwaar ze aan de markt gebracht worden. (SI. Wbl.) Op eene hofstede in de gemeente Heille is in lichten graad de tongblaar uitgebroken. (SI. Wbl.) Naar aanleiding van een hoofdartikel in het Nieuws van den Dag, speciaal op Amsterdam betrekkelijk, vestigt de Landbouw courant de aandacht op de wensche lijkheid dat ook in andere steden de zorg voorboomen en plantsoenen worde opgedragen aan deskundige personen. Men denke slechts aan 't zoogenaamd snoeien (beter verminken) door stads arbeiders. De voor-tentoonstelling van plans en teekeningen der Nederlandsche kunstwerken van scheepsbouw en waterstaat, bestemd voor de groote tentoonstelling te Philadelphiazal aanstaanden Maandag gesloten worden. Verkooplngen en aanbestedingen. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing de voorwaarden, waarop door het ministerie van bin- nenlandsehe zaken op den 24en November zal worden aanbesteed het gedurende 1876 onderhouden van- en het doen van eenige herstellingen aan de landsgebou- wen te 's Graven hage. Aan het gebouw van het gewestelijk bestuur van Zeeland alhier werden heden de navolgende werken aanbesteed 1°. Het herstellen van boorden langs het kanaal door Zuidbeveland; aangenomen door den heer J. Kraaijeveld, te Hansweert, voor 16400. 2°. Het onderhouden der rijkswaterleiding, bewesten en beoosten het kanaal van Nenzen, gedurende de jaren 1876, 1877 en 1878; aangenomen door den heer D. Tholens, te Neuzen, voor ƒ8963 per jaar. Thermometerstand. 11 Nov. 's av. 11 u. 47 gr. 12 'smorg.7u.48gr.'smidd.lu.49gr.'sav.6u.45gr. §tatcn-gciseraal. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 11 November. (Nader verslag.) De algemeene beraadslagingen over de Indische be grooting voor 1876 werden geopend door den heer Nierstraszdieofschoon de politiek gaarne van deze begrooting willende afscheidener toch met een enkel woord op moest komen, daar weder eenige millioenen meer worden aangevraagd. En deze nu uitgezon derd die voor de koffiecultuurwelke ruimschoots haar renten opleveren worden grootendeels besteed aan organisatiëndie hij wel desorganisatiën durfde noemen. Hij wees er op hoe onveiligheid en wanorde op Java toenemen en zelfs de kalmste mannen erkennen dat de toestand zeer slecht is in Indië; hij ging na hoe wij in Atchinop CelebesTimor en Ceram onlusten te bedwingen hebben, in de Lampongs openlijk verzet bestaat, en in éen woord Indië slechts weinig licht punten oplevert. Al deze overwegingen hadden dan ook zoo besloot hij zijn vertrouwen in het staats beleid van den minister geschokt. De heer van der Hoeven daarentegen had in den minister vertrouwenmaar gematigd. Deze spreker onderscheidde 3 koloniale partijen: 1° die het belang der schatkist, 2° die dat van den Europeeschen handel en nijverheid, 3° die dat van den inlander op den voorgrond plaatsen. Van de cynieke eerste categorie vond hij hier weinig of geen voorstanders; tot de derde rekende hij zich zeiven; en hij meende hier in goed gezelschap te zijndaaronder de tegenwoordige omstandighedennu het moederland niet meer in nood is, ook J. C. Baud, Roehussen, Elout, Mackay en Keuchenius aan zijn zijde zouden staan. En ook deze minister behoort er toe. Want is niet het inlandsch onderwijs zijn stokpaardje? Toch was spreker's vertrouwen gematigd, want, met al zijn goede bedoelingen doet de minister twee groote bezwaren opkomen hijuitstekend koloniaal student, jong advokaat, durft vele belangrijke vraagstukken niet onder de oogen zien met genoegzaam zelfvertrou wen en gaat waar hij de quaestie wel aandurft uit gebrek aan practische kennis niet den goeden weg. Het eerste vond hij bevestigd door de financieele quaestie. Waarom legt de minister dat ter zijde? Omdat wijziging der comptabiliteits-wet noodig zou zijn. De minister betoont hier een gemis aan kracht om een beginsel te blijven vasthouden. Toch was spreker overtuigd dat men tot een vaste bijdrage van Indië moest komenopdat onze financiën niet langer afhan gen van koffiemarkt en speculatiën. Hierbij wees hij op de adressen uit Indiëen waarschuwde ernstig tegen het te licht tellen van die teekenen, van die belangrijke rechtsquaestie of wij aan Indië nieuwe las ten mogen opleggen, zoolang de quaestie der bijdrage niet beslist is. Zijn tweede bezwaar vond hij in het inlandsch onder wijs. Een onbeschaafde bevolking is z. i. niet te beschaven door neutraal onderwijs en wij hebben den Mohamme- daanschen godsdienst niet gelijkelijk te beschermen; er is thans geen godsdienst; zelfs de meest ongeloovige, meende hijzou aan het Christendom de voorkeur geven. Hij ontkende dan ook dat het regeeringsregle- ment in deze neutraliteit voorschrijft en verdedigde de ondersteuning van alle bijzondere Christelijke scholen in Indië. Want wij moeten den Javaan het Christendom brengen, al geeft hem dit ook de z. g. heillooze gods dienstige twisten, die hij beschouwde als een kenmerk dat een volk ontwikkeld en beschaafd is. En hij waar schuwde hierbij krachtig tegen het ongeloovig fanatisme, dat ons eenmaal zou doen staan tegenover 18 millioen fanatieken. Hij wenschte een bepaalde verklaring van den minister en vraagde dus: Gaat morgen een regent op Java tot het Christendom over, zult gij hem dan niet afzetten En hij besloot met te zeggen dat onder wijs zonder godsdienst een ijdele vertooning zou zijn. De heer van Zinnicq Bergman kwam op tegen de adressen uit Indië, en daarmede tegen het gevoelen van den vorigen spreker. De neutraliteit van het inlandsch onderwijs werd ten sterkste door den heer Fabius ver dedigd, die waarschuwde tegen proselieten-maken onder de Mohammedanen, omdat bloed er het gevolg van zou zijn. „De gronden voor mijn welwillende afwachtende houding zijn niet veranderd sedert het vorige jaar", zeide de heer Mirandolle; maar hij kwam er tegen op dat de minister in de stukken onderscheid had gemaakt tusschen de kamer en de commissie van rapporteurs. De groote wijzigingen, die de minister in den loop van het onderzoek in de bcgrooting bracht, gaven allezins aan leiding tot verwondering en ontlokten aan de leden uitdrukkingen, die de rapporteurs in hun rapport over namen. Die gezegden achtte hij daarenboven niet bij zonder krenkend; en hij opperde dan ook de bedenking of de minister zich niet op den vorm had gewroken omdat hij de zaak niet verdedigen kon. De vaste bijdrage werd door den beer van Nispen als strijdig met de eenheid van Indië en Nederland, bestreden, terwijl zij ook den Europeaan bevoordeelt ten koste van den Javaan. Steun van het onderwijs daarentegen wenschte ook deze zeer, daar neutraal onderwijs geen zedelijke beschaving geeft. Geen vijan digheid tegen den Islam maar langzame indirecte be vordering van het Christendom. En daarbij vreesde hij niet zoo voor bloed als de heer Fabius. Ten slotte merkte hij op dat de verslagen der rapporteurs niet altijd het gevoelen der afdeelingen uitdrukten. De minister van koloniën verklaarde in zijn antwoord veel tot de artikelen te zullen laten liggenmaar gaf al dadelijk te kennen dat de heer van der Hoeven in hem een onverbiddellijk tegenstander zou vinden ln zake zijn onderwijsopvafetingook daar het z. i. onwen- schelijk en onvaderlandslievend was dergelijke zaken op zulk een wijze te bespreken. De vaste bijdrage. De minister was er nimmer voor, wel voor een zekere vaste verhouding tusschen de beide financiën. De wettelijke vaststelling der begrooting. De minister deelde reeds vroeger mede waarom hij geen wijziging der comptabiliteitswet voorstelde en de wettelijke vast- stelling heeft ook haar voordeelen. Een nadeel is het echter zeker dat zij de gelegenheid geeft om open'ijk de probiteit der hoogste Indische ambtenaren in twijfel te hebben. Het strookt niet met het conservatief be ginsel van bevestiging van het gezag. (Hierop replicee- rende zeide de heer Nierstrasz, die probiteit niet te hebben betwijfeldmaar te meenen dat zij ter wille van het gezag, juist boven verdenking moet zijn). De vaste bijdrage is misschien het beginsel der toe komst nu moet zij nog niet in toepassing komen. Ontevredenheid onder de ambtenaren. Zij bestaat niet, al zijn er natuurlijk wel enkele ontevredenen. Over adressanten ot hun adres zou de minister overi gens niet spreken. Opdrijving der landrenten heeft niet plaats. De klachten over onveiligheid zijn overdreven en de minister zag geen reden voor herstel der lijfstraffen. Sommige uitdrukkingen van het verslag bleef de minister krenkend noemen, terwijl hij ten slotte zijn houding ten aanzien van het administratief kapitaal rechtvaardigde en aantoonde dat het Indisch bestuur zijn inlichtingen te laat inzond. In de replieken ontkende de heer van der Hoeven dat zijn rede onvaderlandslievend mocht heeten, zijn gevoelen overigens volhoudende zoowel in zake het onderwijs als omtrent de vaste bijdrage. De heer Nier strasz verklaarde later op de moeilijkheid te zullen terugkomen. Daarom werden de algemeene beraad slagingen gesloten. Zitting van Vrijdag 12 November. (Per telegraaf Bij de beraadslagingen over de Indische begrooting ontstond bij het hoofdstuk justitie eene langdurige woordenwisseling over het politie-strafreglement voor de inlanders, en werd door den heer Mirandolle eene motie voorgesteld tot intrekking der strafbepaling tegen het verbreken van arbeiders-contracten. Op de ver klaring van den minister dat in het volgend verslag van den toestand van Nederlandseh-Indië nadere inlich tingen zouden gegeven wordenna een vernieuwd onderzoek in Indië, werd eene motie aangenomen tot verdaging van het debat. EeD amendement van den heer Schimmelpenninck om de nieuwe posten tot reorganisatie van het toezicht op de invordering der belastingen voorloopig te doen vervallenwerd met 30 tegen 26 stemmen verworpen. STAATSBEGROOTING 1876. Het regeeringsantwoord is verschenen op het verslag over hoofdstuk VIB (departement van financiën). De minister tracht door cijfers aan te toonen, dat hij er naar gestreefd heeft de begroeting zoo zuinig mogelijk in te richten en alleen waar het onvermijde lijk was aan den drang tot verhooging heeft toege geven. In de bewerking der wetsontwerpen nopens 's rijks comptabiliteit is onvoorziene vertraging gekomendoch in deze zitting zal de indiening nog bij de kamer kun nen plaats hebben. Tot het vaststellen van een nieuw model voor munt biljetten zijn overwegingen aanhangig. Mocht tot be houd der biljetten van 50 besloten worden, dan zul len deze zich op zeer in 't oog loopende wijs van die van 10 onderscheiden. Intusschen schijnt het raad zaam een definitieve beslissing omtrent de coupures der muntbiljetten aan te houden totdat omtrent een eind- regeling van het muntwezen is beslist. Reeds sedert twee maanden is men bezig aan een nieuwen stempel voor de gouden munt. Men hoopt dat uit een oogpunt van goeden smaak die wijzi ging verbetering zal zijnen dat dan ook de klacht, dat de stukken zich niet goed laten stapelen (welk gebrek reeds gaandeweg vermindert) geheel zal ver dwijnen. De kleur van de gouden tienguldenstukken hangt af van het zoogenaamde blaitchiment, dat is de reiniging der oppervlakte, welke noodig is, opdat een zuivere afdruk van den stempel worde verkregen en de plaat den vereischten glans van een nieuw munt stuk erlange. De roode kleurdie de stukken hebben, is de eigendommelijke van het goud-koper-alliage a 0.900. De stukken zijn thans homogeen in samenstel ling zoowel aan de oppervlakte als in de kernslijting roept daarbij geen kleurverandering te voorschijn. Het schijnt daarom veel rationeeler om de stukken de kleur te laten behoudenwelke hun volgens de wet toekomt. De vraag, welke maatregelen tegen het misbruik van onzeewaardige schepen wellicht door de omstandigheden hier te lande gevorderd zullen worden, is vooralsnog niet wel te beantwoorden, daar tot dusver geen feiten aan het licht zijn gekomen, waaruit de noodzakelijkheid van dergelijke maatregelen genoegzaam zou blijken. Tegen den erfpachter der buitengronden in het Slaak, tevens concessionaris voor de afdamming, is sedert een jaar een proces aanhangig tot ontbinding der erfpacht. Daarin zullen de pleidooien eerstdaags gehouden worden. De minister deelt volkomen in het gevoelen der kamer, dat de opbrengst der posterijen niet als een middel tot stijviug der schatkist is te beschouwen. Tot voorziening in behoeftenwaarvan de noodzakelijkheid of het nut hem mocht blijken, zal hij steeds gaarne zijne medewerking verleenen. Binnen zeer kort hoopt de minister het besluit te kunnen openbaar maken, waarbij de postkantoren tot inbrenging van spaarpenningen worden opengesteld. Overleg met de spaarbanken en voorbereidende maat regelen moesten natuurlijk voorafgaan en vereischen nauwgezet overleg. Het is der regeering niet gebleken dat het noodza kelijk of wenschelijk zou zijn de bepalingen van het burgerlijk wetboek over zedelijke lichamen, uitsluitend met 'toog op de kerkgenootschappen en kerkelijke gemeenten, te wijzigen of aan te vullen. Een nieuwe regeling der kerkelijke pensioenen komt den minister vooralsnog niet wenschelijk voor. In het voorloopig verslag betreffende hoofdstuk X der staatsbegrooting (onvoorziene uitgaven) was o. a. eene vraag gedaan naar voorwerpen, onlangs door een Noorweegsch vaartuig nabij Nova Zembla gevonden en van Nederlandsche Noordpoolreizigers afkomstig. Blijkens het regeeringsantwoord bestaan die voor werpen uit 1° een handschrift, zijnde vermoedelijk een uittreksel uit een dagboek van vroegere expeditiën, hetwelk Barendsz denkelijk als leiddraad bezigdetwee kaarten van Holland en van de naburige landen en een stuk van een ijzeren bootanker. Men heeft daar voor 500 a 600 pond sterling gevraagd, doch deze eisch is overdreven en nu zal men beproeven den afstand te krijgen tegen een billijke schadeloosstelling. De maaltijden, in sommige streken bij veilingen alge meen gebruikelijk, schenen den minister ook daar noch onvermijdelijk, noch wenschelijk. Hij heeft daarom reeds voor eenigen tijd last gegeven, om bij verkoo- pingen en verpachtingen van domeinen, de gebruike lijke maaltijden en gelagen achterwege te laten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2