MIDDELBUilGSCHE
C 0 U R A N T.
P 265.
Maandag
8 November.
1875.
Bij deze courant behooren twee bijvoegsels.
Middelburg 6 November.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.; franco is f 3.50.
Tot ons leedwezen werden wij door onze Ilaagsclie
correspondenten gisteren onkundig gelaten van de ern
stige bezorgdheid, welke de gezondheidstoestand van
H. M. de koningin schijnt op te wekken.
Uit de Haagsche bladen zien wij dat de vorstin reeds
sedert een paar dagen door eene ongesteldheid was
aangetast, welke Donderdag plotseling een zoo beden
kelijk karakter heeft aangenomendat aan Z. M. den
koning en aan den prins van Oranje werd getelegra-
pheerd en het vertrek van Z. K. H. prins Alexander
naar Brussel voor onbepaalden tijd uitgesteld werd.
De hevige koortsaanval, die tot deze ongerustheid
aanleiding gaf, is in den loop van Donderdag lang
zamerhand eenigszins afgenomen en heeft zich den
volgenden dag niet herhaald. Niettemin bleef de zieke,
na den doorgestanen onrustigen nacht, dien dag
koortsachtig en werd de ongesteldheid nog als van
zeer ernstigen aard beschouwd.
Z. M. de koning kwam gisteren te 5.45 met een
extra-trein per Rijnspoorweg te 'sHage aan en werd
aan het station opgewacht door prins Alexander en den
minister van buitenlandsche zakenmet wie Z. M. zich
gedurende eenige minuten onderhieldwaarna de koning
zich met den prins naar het paleis begaf.
Heden avond, even vóór het afdrukken, wordt ons
geseind dat de nacht van Donderdag op Vrijdag iets
rustiger geweest is en de ziekteverschijnselen zich
niet ongunstiger voordeden.
De eersto kamer heeft in hare zitting van heden
de aan de orde zijnde wetsontwerpen aangenomen. De
wetten betreffende de rechterlijke organisatie komen
Maandag in behandeling.
Het Stoomschip Rotterdam, van de Nederlandsch-
Amerikaansche stoomvaartmaatschappijvertrok den
30en October uit Rotterdam naar New-York, met eene
flinke lading, vier passagiers eerste klasse en vijftig
tusschendekspassagiers. Natuurlijk had de reis dooi
den „steeds vooruitgaanden" nieuwen waterweg plaats.
Den volgenden dag zat het schip echter binnen het
kanaal aan den grond. Men ging met ijver aan 't lichten
en den 4en November gelukte het met behulp eener
sleepboot het stoomschip los te trekken. Den zelfden
dag ankerde het in het kanaalvanwaar het gisteren
nog niet vertrokken was.
Wij wenschen de Rotterdam verder eene meer voor
spoedige reis toe. Ongetwijfeld zal het verhaal van
zijn weervaren, door de passagiers in Amerika verspreid,
veel toebrengen om de assurantie maatschappijen te
bewegenuit de charte-partijënde woorden excluding
Dutch forts te doen verdwijnen, wat de Rotterdamsche
kamer van koophandel zoo wenschelijk acht!
Aan het Vaderland wordt medegedeeld dat de zaak
van het stoomschip PÏLÖnix waarschijnlijk in der minne
geschikt zal worden en dat de verdedigers der reederij
om die reden zes weken uitstel hebben gevraagd en ge
kregen.
In de vergadering der provinciale staten van Noord-
Holland is met 39 tegen 16 stemmen een voorstel van
vijf leden verworpen om eene som van 1000jaarlijks,
gedurende tien jaren, toe te staan voor de restauratie
der groote kerk te Haarlem.
Door de provinciale staten van Woord-Brabant is
met algemeene stemmen besloten bij adres aan de re
geering aan te dringen op een wet tot bescherming der
vogels. Door gedeputeerde staten is reeds een adres
van gelijke strekking ingediend op grond der groote
verwoestingen, in den laatsten tijd door de rupsen aan
gericht cnder de dennenbwschen in het land van Cuyk.
De staten verlangen dat dit kwaad bestreden zal wor
den door wettelijke bescherming van de natuurlijke
vijanden der insecten, de vogels, tegen welke thans
door het voortdurend uithalen van nesten, het vernielen
van eieren en jongen als Imderzins, een verderfelijke
oorlog gevoerd wordt.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende:
„Bijna tegelijk met eenoeirculaire van ons Aardrijks
kundig Genootschap, waarbij de leden uitgenoodigd
worden door bijdragen de ontworpen vreedzame en
wetenschappelijke expeditie naar de binnenlanden van
Sumatra te ondersteunen, ontving ik door een mijner
bekenden het relaas van eene andere expeditie, door
eene Europeesche koloniale mogendheid in een onbe
schaafd land ondernomen. Ik bedoel die van de Engel-
sche marine op de Congo-rivierin Augustus en Sep
tember jl.waarvan het rapport in Engeland dezer
dagen is publiek gemaakt. De commodore Hewett, die
de uit drie groote schepen en vier kanoneerbooten
bestaande divisie kommai leerdebericht daarin dat
zijne onderneming cannot but be considered a most success
ful expeditionen juist daarom kan het zijn nut hebben
iets verder in de geschiedenis er van door te dringen,
en te trachten uit te maken of van eene expeditie zoo
als het Aardrijkskundig Genootschap op touw heeft
gezet, dan wel van eene mutatis mutandis natuurlijk)
naar het Engelsch model >pgezette, het meeste succes
te wachten is.
„De aanleiding tot de expeditie van den commo
dore Hewett was het am Hen en plunderen van een
Engelschen schoener door inlandsche roovers op de
Congo-rivier in den aanvang dezes jaars, bij welke
gelegenheid vier der opvarenden sneuvelden. De expe
ditie, die deze roovers tuchtigen zoukwam den
laatsten Augustus in de rivier aan; 150 man de-
barkeerden en vernielden drie dorpen. Den eersten
September werd verloren met een inproductief opvaren,
doch den 2en haalde men die schade met woeker in.
De kanonneerbooten beschoten several villages op den
rechteroever der rivier, de inboorlingen trokken in de
bosschen terug en de landings-divisie verrichtte haar
werkall the villages on the northern bank of the river were
destroyed as far as Melilla Creek. Den volgenden dag
wa3 't iteretur decoctum. Het begon met het beschieten
van other villagesen daarna wordt van de landings-
divisie het volgende getuigd: the party marched some
distance through a richly cultivated country, burning the
villages on the line of march-, and arrived at the town
Armanzagathe town was of considerable size
the town was completely destroyed. The partyhaving burnt
all the villages at the head of the creek, returned to the
gunboots. Het schijnt dat men na dien wélbesteden dag
eenige eerlijk verdiende rust nam; althans eerst den
4cn September stoomden de schepen verder, en kwamen
voor eene andere grootere stad Punta da Lenha, waai
de commodore aan de hoofden 48 uren tijd gaf om
de personen, die het Engelsche schip berootd en de
opvarenden gedood haddenuit te leveren. Aan dezen
eisch werd niet voldaan; do landings divisie verscheen
weder op het appèl en committed the town with all its
surroundings to jlames. Dit gebeurde op den 7en; op den
8en zakte men de rivier weder af tot op de hoogte
waar, binnenlands in, eene andere groote stad, Manuel
Yacca's towngelegen was. De landings divisie
bereikte die stad, vond haar geheel verlaten en,
having razed it to the ground, keerde naar boord terug.
Een tweede rustdag volgde, en den tienden kwam
de marinedivisie weder in eene andere kreek van de
rivier waar echter de koningen de taal uit de vuur
monden niet afwachttenmaar aan boord kwamen om
kennis te maken met de heeren, die zich op zoo aller
hoffelijkste wijze in hun land weerden. Zij werden zeer
hupsch ontvangen, vernamen het wel eenigermate vreemd.
SOOrtig nieuws dat we had not come into the river to make
war en waren met die verzekering in de hoogste mate
ingenomenthey went on their way rejoicingzegt het
rapport. Den volgenden dag ging een detachement
niet om „oorlog te maken", naar de stad Polo Bolo
deze was soon destroyed. Den 12sn September eindelijk
stevende de commodore- Hewett naar Embomma, waar
hij drie dagen later een palabber hield met zeven in
landsche koningenwho expressed themselves more than
pleased with the work which had just been completed.
Zoo werden in 14 dagen tijds door eene beschaafde
natie verre over de honderd steden en dorpen of, gelijk
men beter zeggen kan, dorpen en gehuchten ver
brand, de te veld staande oogst vernield, het zaaizaad
onbruikbaar gemaakt (dit alles wordt in het rapport
met zoovele woorden getuigd) en derhalve eene geheele
landstreek aan gebrek en ellende prijs gegeven. En
waartoe? Zal dit de strandroovers aan de Congo rivier
overtuigen dat hun wetboek van zedelijkheid, hunne
begrippen van mogen en niet mogen, van mijn en dijn
niet deugen, maar de Europeesche begrippen van recht
en billijkheid juister zijn? Mij dunkt neen; immers
de Europeanen, die in een woest land vallen om alles
te vernielen wat binnen hun bereik komt, doen vol
komen hetzelfde als de inboorlingen zelve die de schepen
berooven, die in hunne macht komen en de bemanning in
dien ze zich verzet, afmaken; ze gebruiken overmacht. Geen
wonder dan ook dat de zeven koningen, die met den
Engelschen vlagofficier een palabber hieldenzich meer
dan verheugd toonden over hetgeen de Engelschen
hadden verricht. Waarschijnlijk waren de vernielde
dorpen onder de regeering van hunne vijanden, en zij
waren dus in de hoogste mate in hun schik dat de
Engelschen die lieden, die zij niet aandurfden, eens
hadden afgeklopt en voor lang schadeloos gemaakt,
omdat de Engelsehen gedaan hadden, wat zij zelve
wel gaarne gedaan hadden, maar niet hadden gedaan
uit vrees of Desef van onmacht. Zeer natuurlijk dus
die blijdschap van de zwarte koningen indien die
blijdschap niet geveinsd was, maar mij dunkt juist
daarin de afkeuring van het door de Engelschen ver
richte „werk". Wij staan hier tegenover dezelfde vraag
die van Swieten in Atchinnaar mijne meening zoo
juist en zoo edel beantwoord heeftop welk standpunt
moet men zich stellen wanneer men gedwongen wordt
een onbeschaafd volk den oorlog aan te doen? Moet
men afdalen tot het zeer lage standpunt van den vijand,
of nooit, zelfs niet tegenover den onbeschaafde, ver
geten wat men aan eigene beschaving verplicht is?
Het laatste heeft van Swieten in Atchin gedaan; het
eerate hebben wij gedaan in 1871 tegenover Commendah
en de Engelschen thans tegenover de Congo-lndianen.
Met welk stelsel men het verste komt is nog niet uit
te maken; daartoe is het stelsel van van Swieten nog
te zelden toegepast, maar het oude stelsel van afdaling
tot het peil van den vijand heeft daarentegen toch niet
geheel voldoende resultaten gehad. De commodore
Hewett mag zijne expeditie van brandstichting en ver
nieling most successful noemen, en met ingenomenheid
het getuigschrift van de inlandsche koningen, voor
zeker deskundigen in brandstichting en vernieling,
overleggen; de tijd zal nog moeten leeren of door dit
bedrijf de handel en scheepvaart op de Congo-rivier
volkomen veilig zullen wezen. Twee jaren geleden is op
dergelijke wijze tegen Ashantijn geageerd en heette
het dat de vrede en rust tusschen de inlandsche stam
men van West Afrika thans op vaste grondslagen
gevestigd was, en op het oogenblik brandt er alweder
oorlog tusschen Ashantijn en zijne naburen. Het succes
i3 dus geen natuurlijk gevolg van de argumentatie met
toorts en brankraket.
„Daarentegen leert het gezond verstand dat men
langs andere wegen verder komt. Het is volkomen
waar dat in de onbeschaafde landen de regelen van
volkenrechtdie door geene beschaafde natie geschonden
worden, niet gelden kunnen en dat men met name ten
aanzien van het recht van oorlogsverklaring, van natio
nale onschendbaarheid en dergelijke, in Afrika, Azië en
Australië naar geheel andere beginselen te werk moet
gaan dan in Europa. Evenals de vader in betrekking
tot zijne kinderen andere regelen volgt, dan die welke
gelden onder volwassenen, mag en moet eene beschaafde
natie tegenover eene onbeschaafde een andere gedrags
lijn volgen dan ze tegenover eene evenknie in bescha-