MIDDELBURGSCHE COURANT. F 260. v ,875- Dinsdag 2 November. BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. Middelburg 1 November. Bit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2» Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per B/ra., franco is f 3.50. Heden morgen is op de werf Middelburgsch Wel varen de kiel opgehaald voor een schip groot 1000 Java-lasten, dat den naam zal voeren van „Burgemeester Schorer." De bouw van dit schip zal zijn samengesteld, ijzer en hout, zooals de laatste methode aangeeft, voor reke ning der hier gevestigde reederij onder directie van de heeren van Zeijlen Decker. Wij vernemen verder dat gemelde firma heeft aan gekocht het fregatschip California, thans te Antwerpen liggende, groot 1000 Java lasten en dat dit schip over eenige dagen naar hier zal worden gebracht om na inspectie te worden uitgerust. Naar wij vernemen is gisteren, namens de Maatschappij tot redding van drenkelingen te Amsterdam, de gouden medaille uitgereikt aan den heer P. J. Terwoert te Vlissingen voor zijne met goeden uitslag bekroonde pogingen tot redding van een schijndooden drenkeling te Vlissingen op 16 Augustus jl. Nog altijd is de aanhouding van het Deensche stoom schip Pliönix op de reede van Vlissingen het onderwerp van berichten en beschouwingen in buitenlandsche dagbladen. Wij hebben ons tot nog toe onthouden van op de zaak terug te komen, dewijl het ons overbodig toescheen voor Nederlandsche lezers uiteen te zetten dat onze regeering op de onder haar gebied staande wateren en stroomen het recht bezit om beschikkingen, door de bevoegde rechterlijke macht op wettige wijze en in het belang der openbare orde of in dat van der den genomen, te doen uitvoeren en daartoe, zoo noodig, de hulp van den ge wapenden arm aan te wenden. De hierna volgende beschouwing van den Amster damschen correspondent der Kölnisehe Zeiting komt ons echter voor de moeite van het vertalen waardig te ziju, niet slechts omdat het betoog, in een der groote Europeesche bladen opgenomen, van beduidenden invloed kan zijn op de beoordeeling der quaestie in het bui tenland, maar ook dewijl het, van een schrijver uit gaande, die meer dan eens getoond heeft niet met bijzon dere voorliefde voor het land zijner inwoning bezield te zijn, stellig aanspraak op onpartijdigheid maken mag en daarenboven, wegens liet voorbeeld dat er in aan gehaald wordt, de quaestie nog weder van een ande ren kant in het licht stelt. Reeds vroeger heeft deze correspondent de onjuistheid aangetoond der redeneering van de agenten der Phönix, de firma de Leeuw enPhilippsen te Antwerpen, volgens welke de Schelde, op grond harer onzijdigheid, een soort van wetteloos gebied zijn zou, waarop geen regeering, zelfs de Nederlandsche niet, het recht zou hebben haar gezag te doen gelden. De redactie der Kölnisehe Zeitung had van hare zijde dit betoog ondersteund, daarbij slechts eenigen twijfel opperende of de Nederlandsche overheid, alvorens tot maatregelen van geweld over te gaan, niet „een betamelijker weg" had kunnen inslaan om den schipper van de gezonkene tjalk tegenover de reederij van de Phönix recht te verschaffen. „Dat de mond der Schelde Nederlandsch gebied is, schrijft de correspondent nu in de Köln. Ztg van Zaterdag, was tot dusverre eene onbetwiste waar heid, welke alleen door de Antwerpsche firma als twij felachtig voorgesteld, doch door België en alle andere mogendheden sedert lang erkend is. Door te rede neeren zooals de Antwerpsche firma doetzou men den Rijn, de Theems enz. allen wel voor „internationale waterenkunnen verklarenop welke men aan alle mogelijke willekeur blootgesteld zou zijn. Want eene internationale rechtsplegingeene scheepvaartwet of een gerechtshof dat daarover zou moeten oordeelen, bestaat niet. Aan wien komt dan nu het oordeel toe over een onrechtmatige daad- want het overstoomen van een schip is dan toch eene onrechtmatige daad (ein Fergehen) zoolang het tegendeel niet bewezen is, welke in de monding der Schelde bedreven is? Aan niemand an ders immers dan aan dc regeering van het land, tot welks gebied de plaats behoort waar de onrechtmatige daad bedreven is! „De uitspraak, tot welke het overstoomen der tjalk aanleiding moet geven, behoort derhalve tot de bevoegd heid der Nederlandsche rechterlijke macht en niet tot die der Deensche rechtbankenwelke met eene buiten hun land voorgevallen zaak niets te doen hebben. Een vreemdeling, die het Nederlandsch gebied betreedt, moet zich aan de Nederlandsche wetten onderwerpen; dat is een algemeen erkend beginsel. Willen de Neder landsche rechters over iemand een vonnis uitspreken of willen zij dat vonnis ten uitvoer leggendan dienen zij hem eerst in handen te hebben. Zij konden de Phönix niet te Antwerpen of te Kopenhagen gaan halen, dewijl zij daartoe het recht niet bezaten. Kwam het schip echter op Nederlandsch grondgebied, dan moch ten zij het aanhouden, en ziedaar wat de Nederlanders gedaan hebben. „Er is hier geen sprake van eene gewone schuld vordering, gelijk de Antwerpsche firma het laat voor komen, maar de Phönix heeft op den publicken weg iemand schade veroorzaakt. Er is dus sprake van de publieke veiligheidvan politie. Of de schuld van het ongeval toe te schrijven is aan de Phönix of niet, daarover hebben de Nederlandsche rechters te oordeelen, niet de gezagvoerder of de Antwerpsche firma. Soort gelijke gevallen komen è'jër'dikwijls voor. Ik herinner slechts aan het volgende voorbeeld. Eenige jaren ge leden werd de Nederlandsche stoomboot Batavier door een Turksch stoomschip op de Theems ia den grond geloopen. De Engelsche overheid legde onmiddellijk beslag op het'schip, totdat het borgtocht voor de ver moedelijke schade gesteld haden eerst daarna heeft het proces over de werkelijke aansprakelijkheid van het Turksche schip een aanvang genomen. De Engel sche rechtbank deed alzoo uitspraak in een geschii tus schen twee vreemdelingen, dat echter op Engelsch grondgebied ontstaan was. „De Nederlandsche schipper kon zijn recht dus alleen voor de Nederlandsche, niet voor de Deensche recht banken doen gelden. Deze laatsten zouden zich onge twijfeld de zaak niet aantrekken. „Wat den door u (de redactie der Köln. Ztg. namelijk) gestelde vraag aangaat of de Nederlandsche overheid geen meer hetamelijken anrtaadigerenweg had kunnen inslaan om haar doel te hereikendeze zal geloof ik opgelost worden door de mededeeüng dat de Phönix aan het bevel van de Frans Naerebout om te stoppen geen gevolg gaf en eerst na het vuren met scherp daartoe overging. De Nederlandsche overheid was op dit geval bedacht geweest en had er voor gezorgd, dat zij haar bevel aan de Phönix met de noodige kracht kon doen gelden. Zij wilde zich niet door de Deensche stoomboot laten foppen. Indien de Antwerpsche fiima of iemand anders door deze omstandigheid schade lijdt, draagt de kapitein of de reederij daarvoor de schuld, niet de Nederlandsche regeering." Eene enkele opmerking ofschoon voor onze lezers niet nieuw, echter misschien tot toelichting eener uit drukking van dezen schrijver niet overbodig vinde hier nog hare plaats. De correspondent schrijft: „Er is sprake van de publieke veil:gheid, van politie." Zooals men zich herinneren zal was de aanhouding echter niet een politie maatregel, maar de uitvoering van een bevelschrift van den president der arrondLse- ments-rechtbankverleend met het doel om den door de onrechtmatige daad van de Phönix benadeelden Nederlandschen schipper, na uitspraak des rechters, schadeloosstelling te kunnen verschaffen. Naar het Handelsblad Zaterdag meldde heeft ook het Deensche blad „Dagbladet" reeds als zijne meening uitgesproken dat onze regeering in deze quaestie den wettelijken weg niet heeft veriaten. De redactie van het Weekblad voor Zeeuwsch. Ylaanderen's Westelijk deel doet een beroep op alien die even als zij de liberale beginselen voorstaan, die het belang van het distriet op den voorgrond stellen en de noodzakelijkheid voelen van een eigen, onafhankelijk orgaan, om hare onderneming te steunen door het plaatsen van advertentiën. De prijsa 7| cent per regelen aanmerkelijk lager bij abonnement, kan moeielijk iemand tegenhouden. Daarom noodigt zij hare geestverwanten dringend uit om haar door dien materieelen steun, welken zij bij den overigens voldoenden opgang dien het blad sedert drie maanden gemaakt heeft niet missen kan, te schenken. Het stoomschip W. A. Schotten, kapt. Janzen, van New-Tork, Donderdag 11. met een diepgang van 55 decimeter in den Nieuwen Rotterdamschen waterweg binnengekomenis genoodzaakt geweest in het Kanaal te ankeren, dewijl drie of vier stoomschepen, aan den bovenmond van het kanaal of de doorgravingop het zoogenaamde „Zuiden" aan den grond zaten. Zaterdag met den vloed willende vertrekken, is het achterschip van de Scholten aan den grond geraakt, waardoor het schroefraam en het roer zijn afgebroken. Men is bezig met lossen, daar het verlies van het roer oorzaak is, dat het schip slechts met geringen diepgang kan op komen. Bij dit bericht in de N. Rott. Ct. van Zondag wordt in hetzelfde blad van heden gevoegd dat de Scholten, na zes lichters gelost te hebbenmet hulp van drie sleepbooten naar Rotterdam gestoomd is. Tevens is het viertal in het kanaal vastzittende stoomhooten met een vijfde, de Glasgowvan Grange- nouth, vermeerderd. Op verzoek plaatsen wij het volgende bericht. De commisie van organisatie van den Antidienst- vervangingbond bestaat uit de heeren: Amsterdam. mr. Jic. Wertheim, advocaat, majoor der schutterij; M. A. Perk, predikant der Waalsche gemeenteA. L. Krook van Harpenluitenant kolonel der schutterij; jhr. mr. C. Hartsen Jacobzn.assuradeur; Eugen BungekoopmanM. J. A. A. Boon Hartsinck, firma Boon Hartsinck en van TijenF. C. Trompoud- zeeofficier lid van den gemeenteraaden B. H. Heldt, voorzitter van het centraal bestuur van het algemeen nederlandsch werklieden verbond Leiden. mr. J. T. Buijs, hoogleeraar, staatsraad in buitengewone dienst. 's Gravenhage. L. G. Brocx, oud minister; P. T. W. Moutonarchitect; J. Stam, directeur van de staatslo terij, lid van den gemeenteraad; L. E. Uijtteshooven, controleur der directe belastingen, enz.; jhr. J. K. F. H. von Schmidt auf Altenstadt; L. J. van Rouveroy, oud-majoor O. I. leger; J. W. D. Röell; m1. J. D. Veegens, procureur; mri A. Kerdijk, schoolopziener; W. J. Kncopoud-luitenant generaalmr. H. Yreede, advocaaten M. D. graaf van Limburg Stirumoud minister. Delft mr. B. H. Pekelharing, hoogleeraar. Rotterdam. John E. Knightkolonel-commandant van het regiment schutterijA. van Stolk Cz.comm an- dant van de koninklijke scherpschutters: Ger. Theod. van Maanen, firma Bos, van Maanen Co., en H. T. Wilkens, luitenant-kolonel der schutterij. Utrecht, dr. Schubart, president van de vereeniging tot bevordering van kennis aangaande de landsverdedi ging en jhr. mr. A. G. de Geeradvocaat. Dordrecht. Herman Hoijer, firma van der Linden en Hoijer, en J. A. Smits van Nieuwerlcerk, lid der prov. staten van Zuidhollandluitenant kolonel com mandant der schutterij. Gorinchem. jhr. F. G. E. Merkes van Gent, lid der prov. stalen van Zuidholland. Middelburg, mr. G. A. Fokkerlid van gedeputeerde staten van Zeeland. Door deze commissie werden op 30 September 1875 de statuten van den Bond vastgesteld. Die statuten zijn, op 29 daaraanvolgende, den koning

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1