MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 255.
Woensdag
1875.
27 October.
Middelburg 26 October,
kend
niets
schen
drie
drie
Hiel
ooi te
•de.
den
geen
ie der
want
ndere
mder-
b. v
ijn in
Men
gun-
het
ilmoe-
rnijen
r vrij
ivang
zijn
e gis-
i ver-
noch
nom-
van
het
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/rn., franco is f 3.50.
Tot ons genoegen kunnen wij mededeelen «dat de
voor-tentoonstelling van modellen en teekeniBgen der
Nederlandsche waterstaatswerken, bestemd voor de
wereldtentoonstelling te Philadelphia, welke Zaterdag
door den minister van binnenlandsche zaken te 's Gra-
venhage plechtig met eene toespraak geopend werd;
niet geheel volledig is. Er ontbreekt namelijk eene
kaart van der Vlissingsche havenwerken op buitenge
woon groote schaal, welke nog in bewerking is. Daar
het tijdstip voor de inzending ter wereldtentoonstelling
nog ver verwijderd isbestaat er geen gevaar dat men
met het werk niet tijdig gereed zal komen.
Is Vlissingen dus op het oogenblik te 's Hage niet
vertegenwoordigd, in Amerika zal het niet afwezig
zijn en wel, naar ons wordt medegedeeld, niet slechts
op waardige, maar zelfs op grootscne, „echt Ameri-
kaansche" manier.
De A msterdamsche correspondent van de Kölnische
Zeitung toont aan dat de klachten der agente nvan het
Deensche stoomschip Phönix cfver de aanhouding vau
dat schip te Vlissingen volkomen ongegrond zijn, dewijl
die aanhouding een maatregel van politie iswelke in
gelijke gevallen door alle mogendheden toegepast wordt
en met de „vrijheid" der Schelde niets te maken heett.
Het Haagsche dagblad meldt uit zeer vertrouwbare
bron dat de heer Jesurun, te Curagao, de eigenaar
var^ het schip de Midas, die sedert jaren belangrijke
pretention ten laste der regeering van Venezuela had,
na een verblijf van eenige maanden in die republiek
en na persoonlijke onderhandeling met den president,
volkomen tevreden gesteld te Curagao is teruggekeerd.
Deze omstandigheid is, volgens het Haagsche blad,
geschikt om tot eene vredelievende oplossing der han
gende geschillen te komen.
De Staats-courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den len dezer, bepalende de plaatsing in
het Staatsblad van de tusschen Nederland en Duitsch-
land op 31 Juli jl. te Berlijn gesloten conventie,
betrekkelijk den spoorweg van Zutfen langs Winters
wijk en Borken tot nabij Gelsenkirchen met een zijtak
naar Boeholt.
De Haagsche correspondent der Arnhemsche courant
vestigt opnieuw de aandacht op het ellendige Neder-
landsch, dat zoowel in onze eerste en tweede kamer,
als in onze regeeriagsstukkenwetboeken enz. gespro
ken en geschreven wordt. „Informatie, consideratie
en advies, décharge, notificatie, executie, ampliatie
enz., eene eindelooze reeks van uitheemsche woorden,
waarvan de gelijkluidende Nederlandsche voor 't grij
pen liggen, staren u in elk van de regeering of van
eenig bestuur uitgaand stuk onbeschaamd aan."
De correspondent acht deze slordigheid en onoplet
tendheid onvergefelijk tegenover de landtaal, vooral
wanneer 'teen klein volk geldt, „waarvan alle eigen
aardigheden van het volksbestaan, en in de allereerste
plaats de zuiverheid der landtaal, door de regeering
met arendsoogen behooren te worden bewaakt."
Wij zijn 't met deze opmerking volkomen eens. Toch
herinneren wij ons dat toen eenige maanden geleden
de Duitsehe regeering er toe overging om de woorden
lijst harer kunsttermen in den post-, telegraaf- en
spoorwegdienst van vreemde indringers te zuiveren,
die maatregel in tal van Nederlandsche dag- en week
bladen belachelijk werd gemaakt.
Als een bewijs dat ook druk- en schrijffouten,
zoowel aan de regeering als aan de tweede kamer
parten kunnen spelenhaalt dezelfde correspondent de
2e alinea van art. 12 der onlangs behandelde wet tot
opheffing der provinciale gerechtshoven aan. Deze
luidt, zooals zij door de 2e kamer, na onderzoek en
discussie aangenomen is, als volgt:
.„Wordt ter «plaatse waar bet hof, waarbij de procu
reurs hun bediening uitoefenden, (hier' is vergeten:
„zijn zetel had") een nieuw gerechtshof gevestigd,
dan worden zji geacht bij dat gerechtshof te zijn aan
gesteld."
Zonderling genoeg daj noch den minister, noch den
rraad van state, noch de anders zoo scherp vittende
afdeelingen der kamer deze lapeus calami in ''t oog ge
vallen is.
Benoemfn gen en besluiten.
eereblmken. Toegekend een bronzen medaille en lof
felijk getuigschrift aan G. Vermeulen, dienaar van po
litie te Amsterdamen 3, Loohuis, mede aldaar woon
achtig, als blijk van goedkeuring en tevredenheid wegens
de redding eener vrouw bij brand aldaar op 7 Juni jl.
en aan L. van Bentem, te Amsterdam, als blijk van
goedkeuring .en tevredenheid wegens het redden van
een drenkeling:aldaar, eerst op 17 November 1873 en
later op 6 September 1875.
leger. Benoemd bij liet personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht in Nederlandsch Indië
tot officier .van gezondheid 2e klasse M. Cohnciviel
geneeskundige.
Onderwijs.
Voor de betrekking van hoofdonderwijzer aan de
met 1 Januari a. te openen gemeenteschool le soort
aan de Kerksteeg te Utrecht hebben zich 72 aspiran
ten aangemeld. Het vergelijkend examen zal in de
volgende maand plaats hebben.
Marine en ïéger.
Vanwege het ministerie van oorlog is aan de regi
menten infanterie opgave gevraagd van 2e luitenants
■die genegen zijn, tegen een gratificatie van vijftien
honderd gulden., voor drie jaren naar Curacao gedeta
cheerd te worden-
Landbouw.
Vo gens een bericht in de Këïn. Zeitung waren op de
groote aardappelen tentoonstelling, dezer dagen te
Altenburg gehouden, drie levende Coloradokevers te
zien. Een leerling aan de landbouwschool te Twiitzen
bij Jena had de beestjes in een brief uit Wisconsin
ontvangenen springlevend waren ze overgekomen. Na
de tentoonstelling zouden ze onmiddellijk worden ge
dood. Dat de kevers in gezonden toestand zijn over
gekomen pleit zeer voor hunne taaiheid en is eene
waarschuwing, om voorzichtig te zijn dat ze niet bij
ongeluk worden meegepakt bij verzendingen.
Kunstnieuws.
Te Amsterdam is op 56jarigen leeftijd overleden
de heer J. Both Yz, bekend als bewerker van een
groot aantal tooneclstukkendie te Amsterdam zijn
opgevoerd. Ook van zijne eigenhand zijn enkele stuk
ken verschenen.
Omtrent de tentoonstelling van schilderijen in
„Arti et Amicitiae" te Amsterdam wordt van daar
gemelddat deze eene nauwgezette studie overwaard
is. Verscheidene onzer beste schilders, als Rochussen,
Springer, de beide ten Kate's, Heemskerk van Beest,
Stortenbeker, mevrouw Ronner, Sadée, Taauman, Hil-
verdink, van Everdingen enz., vindt men er vertegen
woordigd. Van de buitenlandsche meesters worden
vooral genoemd Dumaresqen een zeer schoon marme
ren beeld van Barzaghi, de „ijdelheid" voorstellende.
De commissie voor de verloting ten voordeele van
het te verbouwen armengesticht der hervormde diaconie
te Zierikzee heett van H. M. de koningin toezegging
gekregen van een geschenk voor die verloting.
In do Zier. Nieuwsbode wordt door een inzender
«de aandacht gevestigd op het gevaar van het verkoopen
«der koffie, afkomstig van het gestrande stoomschip Tho
mas Sorby, welke door zeewater doorweekt en met in
digo vermengd is. Indigo toch is vergif, en de schrij
ver hoopt dat deze stranding dus geen nog grooter
ongelukken op den vasten wal tengevolge zal hebben.
Te Haarlem zijn weder door een handelshuis twee
soorten van „kunstmeel" aan bakkers aangeboden, dat
bij onderzoek voornamelijk bleek te bestaan uit zwavel
zure en koolzure kalkof gips en krijt.
'Gisteren uacht is te Utrecht een meisje deerlijk
gebrand doordien ze op een stoof was gaan slapen en
haar broekband waarschijnlijk met het vuur in aanra
king is gekomen. Haar vader, die zich te ,bed bevond,
stond onmiddellijk op om haar te helpendoch ver
brandde daarbij zoozeer zijne handendat zij mogelijk
voor altijd onbruikbaar zullen zijn. De dochter is naar
het ziekenhuis gebracht.
Te Breda wordt een gerechtelijk onderzoek inge
steld ter zake vau het overlijden van een zesjarig
knaapje, wiens dood in verband wordt gebracht met
een slag op het hoofd, hem door een kweekeling op
eene school toegebracht.
Gemengde berichten.
Te Harderwijk heeft een Pool, die voor Indië dienst
wilde nemen doch afgekeurd waszich met een revolver
twee kogels door de horst gejaagd. Hij is in het
hospitaal opgenomenomtrent het behoud van zijn leven
verkeert men alsnog in 't onzekere.
Eene dame te Dordrecht heeft een kapitaal van
20,000 geschonken aan het Moederhuis, zijnde eene
inrichting tot verpleging van zwakke meisjes te
Neerbosch en Nijmegen.
Ruim 35 jaren geleden werd te Berlijn het plan ont
worpen tot oprichting van een gedenkteeken ter herin
nering aan den slag bjj Waterloo. Het monument-zou
geplaatst worden op het plein Belle-Alliance. (Men weet
dat de slag ook naar deze herberg, waar de opperbe
velhebbers der Engelsche en Pruisische legers te zamen
kwamen, genoemd wordt.) De beeldhouwer August
Fischer kreeg de opdracht om de vier marmergroepen
waaruit het gedenkteeken zou bestaan, te vervaardigen.
Deze groepen zouden de vier natiën voorstellen, wier
troepen aan de overwinaing hebben deelgenomen, name
lijk Engeland, Nederland, Pruisen en Hanover. Twee
dier groepen, Engeland met den panter en Nederland
met den leeuw, ieder 7 voet hoog, zijn door Fischer in
gips afgewerict en door een ander beeldhouwer, Walger,
in marmer overgebracht.
Met de twee andere groepen was Fischer ten halve
gereed toen de dood hem in 1865 verraste. Na hem
is het werk aan den beeldhouwer Franz opgedragen.
In het volgende jaar hoopt men nu met dezen arbeid
gereed te komen. Het Belle Alliance-plein wordt thans
voor de plaatsing van het gedenkteeken gereed
gemaakt en de fondamenten worden gelegd voor
de vier gepolijste granietblokkenelk zes voet hoog,
die tot voetstukken voor de marmergroepen zullen
dienen.
Yoor de burgelijke rechtbank te Rome werd dezer
dagen een zeldzaam geval behandeld. In 1870 verliet
een monnik een van de Italiaansche kloosters, wierp de
pij weg en trad weldra in het huwelijk met een jong
meisje, doch na twee maanden was hij haar moede en
wilde een beter leven leiden. Hij sprak zijn schoon
vader aan, doch deze kon hem niet helpen en de voor
malige monnik was te lui om te werken, tengevolge
waarvan het jeugdige paar weldra tot armoede verviel.
Nu herinnerde de man zich met weemoed het goede
leventje dat hij in het klooster had geleden, en besloot
weder monnik te worden. Op een goeden morgen liet
hij zijne vrouw in den steek en ging naar het klooster,
waar hij verzocht weder te worden opgenomen. Zijn
geestelijke broeders wisten zeer goed wat met hem was
voorgevallen, maar het betrof hier een verloren schaap,
een berouwhebbende afvallige en een kleine wraakne
ming op de maatschappij. Hij werd dus opgenomen,
maar naar een klooster in het buitenland gezonden. De
verlatene, bedrogene vrouw werd ziek en verviel tot diepe
armoede, en terwijl haar echtgenoot in zijn geestelijk ge
waad de mis las en door de geloovige schare werd vereerd
was zij der wanhoop nabij. Toen zij kort daarna ook
haar vader verloor, raadden hare vrienden haar aan haar
echtgenoot om levensonderhoud aan te spreken. De