BUITENLAND.
Belgische brieven.
door den heer Begram verdedigdevenals door den
heer Bredius, die ook van oordeel was dat het regee-
rings-voorstel de Langstraat niet bevoordeelthaar niet
aansluiten doet aan de Hollandsche hoofdmarkten. Ook
de heer Stieltjes verklaarde er zich voor onder op
merking dat deze lijn wegens militaire en waterstaats-
belangen een der mueielijkste is, op grond dat de
Langstraat niet wordt gebaat en een noordelijke om
buiging het land van Heusden ten goede zou komen.
Zoozeer was spreker voor het amendement dat hijbij
eventueele verwerping, tegen het regeerings-voorstei
zou stemmen.
De heer Luyben meende daarentegen dat de heer van
Wassenaer te laag op het regeeringsvoorstel neêrziet,
terwijl hij evenmin een internationale lijn geèft. De
regeering stelt een betere lijn voor, meende deze
spreker, daar zij een streek met 10,000 zielen omvat
tegen 5000 in het amendement-van Wassenaer. De
heer van Zinnicq Bergmann, die zich tegen alle
amendementen verklaarde, daar hij het regeeringsvoor
stel het beste achtte, en die daarbij het groote nut
van de nu besproken lijn in het breede aantoonde, als
een middel om de nijverheid te doen toenemen in die
dichtbevolkte streken, bestreed het amendement
van Wassenaer nog speciaal op grond dat het Ooster-
hout, een streek met 14,000 zielen, buiten zou sluiten
endoor de dan noodige brugniet te voorziene onge
lukken voor de Moerdijkbrug kon medebrengen. Hij,
kwam dan ook sterk op tegen de amendementen-van
Wassenaer en van Harinxma. Ook de heer van
der Hoeven verdedigde de lijn, mits iets noordelijker,
niet echter in het belang van zijn district (Breda), maar
ten behoeve van de Langstraat en Oosterhout; want
Breda zou een andere lijn wenschen, die hij ec hter niet
voorstelde, teneinde niet de wet, d. i. het algemeen
belang, onder de amendementen te verstikken. De
heer de Willebois eindelijk verdedigde de keuze der
regeering als omvattende de meest productieve en meest
bevolkte streekterwijl z. i. de Langstraat met iets
minder tevreden moest zijn ten behoeve van Ooster
hout, gelijk gedeputeerde staten dan ook ten laatste
in dien zin zich verklaarden.
Wat nu aangaat het amendement der heeren Ver-
heyen en Borret, dit werd bestreden door den heer
Begram, op grond dat het de richting praejudicieert,
en door den heer Luyben, op grond dat het niet in het
kader der wet past, daar het een lijn wil, die ten
deele zuiver van lokaal belang is. Ook de heer Berg
mann wilde dit amendement niet, terwijl de heer Bre
dius er zich daarentegen mede vereenigde, en de heer
Borret het nader verdedigde.
Het denkbeeld van den heer Begram werd door den
heer Luyben bestreden, daar het een veel minder be
volkte streek omvat dan het regeeringsvoorstel en er
tevens groote technische bezwaren aan verbonden zijn.
De uitdrukking van den heer van Harinxma omtrent be
voorrechting van Brabant en Limburg liet de heer Luyben
ter zijdemaar de heer van der Hoeven, door den heer
van Harinxma ten deze bepaald opgeroepen, consta
teerde dat een schijn van verdachtmaking daardoor
werd geworpen op zijne waarschuwing om niet te veel te
verlangen. De heer de Willebois merkte vervolgens aan,
dat de kamer geen voet moest geven aan het denk
beeld van afgunst tusschen Noord en Zuid, noch aan
de gedachte dat men meer een politieke een rood
blauw groen-zwarte dan een spoorwegkaart voor
zich had; en waarbij het vooral op repressie van
zwart aankwam.
Na deze beschouwingenwaarin de heer Bredius
nog zeide liever geen lijn dan het regeeringsvoorstel
aan te nemen, waarmede de heer Stieltjes instemde
onder opmerking dat het amendement-van Wassenaer
de gewenschte onafhankelijkheid van de Grand Central
geven kan, kwam de minister aan het woord.
Het amendement-van Harinxma had een onaangename
discussie uitgelokt; de minister zou zich echter niet
verdedigen tegen de beschuldiging van de eeneprovin
cie boven de andere te bevoordeelen. Zulke beschuldi
gingen, die met geen enkel feit te staven zijn, beant
woordde de regeering niet. Wel verklaarde de minister
echter dat dit amendementgelijk dat der heeren Gra
tama en Bastert, doodend voor de wet zoude zijn.
Minder bezwaar heeft de minister tegen het amendement-
Yerheijen; doch het paste z. i. niet in de economie
der wet. Welwillendnoemde de minister daarentegen
dat van den heer van Wassenaer, maar z. i. verbeterde
het toch de wet niet.
De lijn zelve verdedigend, merkte de minister op
dat men een lijn Langstraat'sBosch verlangde, en
dat die nu door de meest bevolkte en meest productieve
streek was genomen. Met verwondering zag de minister
dan ook nu de oppositie, nadat de regeering deze lijn
in de wet opnam tengevolge van het verslag der rap
porteurs; en nu blijkt dat daarin niet het gevoelen
der meerderheid was neêrgelegd. Dat is een wijze van
handelen, die in geen parlement ter wereld voorkomt,
zeide de ministerom ten slotte nog op te merken, dat
het wel wettig maar geen parlementaire stijl is
om, wanneer een regeering omtrent hoofdbeginselen
met de rapporteurs tot overeenstemming komt, dan in
de openbare zitting amendementen voor te dragen, die
daarmede lijnrecht strijden.
De minister bestreed verder het algemeen nut der
lijn Zevenbergen—Zwaluwe en toonde aan dat het
schadelijk was, te Zwaluwe weder een splitsingspunt
te maken, hetgeen door den heer van Wassenaer
weersproken werd. De minister verklaarde echter nog
maals dat ook hier alleen de eindpunten werden vast
gesteld. Over het technische gedeelte waarop de
heer Stieltjes nader terugkwam zou de minister nu
niet spreken.
De heer van Kerkwijk kwam daarop nader aantoonen
dat Zwaluwe de voorkeur moest hebben boven Breda,
terwijl de heer van Wassenaer ook in den knoop-Zwa-
luwe het internationaal belang bleef zien, de heer
Luyben het voorstel der regeering bleef verdedigen,
de heer Bergmann optrad voor het belang van
Waalwijk en de schoenmakerij, daarbij opmerkende
dat men aan de zijde van den heer van Harinxma wel
goed gezind is als men de coalitie tegen de patroons
kan bevorderenmaar niet waar 't de waarachtige be
langen van den kleinen man geldt. Ook de heer Ver-
heijen drong er op aan dat de lijn voor de Langstraat
geenszins een artikel van weelde is voor wie de daar
lieerschende ellende kent; zijn amendement was dan
ook slechts een uitbreiding van het voorstel der regee
ring. De minister betoogde toen nogmaals dat de lijn
goed is en, in de voorgestelde richting, door belanglmb
benden wordt gewenscht.
Nadrukkelijk kwam echter de heer van Kerkwijk
er, na 's ministers eerste rede, tegen op dat de regee
ring thans, nu de discussie er over gesloten was, de
amendementen Gratama en Bastert doodend noemde.
In elk geval was dit echter het amendement van Ha
rinxma niet; de minister maakte hier dus inbreuk op
het recht der kamer om lijnen uit de wet te nemen,
die er aanvankelijk niet in voorkwamen.
Naijver, zeide daarop de heer van Harinxma, wekt
hij die met miskenning van andere behoeftensommige
in ruime mate bevredigt. In dien zin bedoelde hij te
spreken tot de regeering. Gerust wachtte hij nu af wat
de minister nu zou do n als zijn „doodend" argument
werd aangenomenmaar de argumentatie van den mi
nister getuigde z. i. noch van constitutioneelen zin noch
van gouvernementeele kracht.
De heer van Baar herinnerde, naar aanleiding der
houding van den vorigen spreker, aan het Et tuBrute!
Maar de heer Bergmann merkte op dat in de laatste
dagen een der leden schijnt te willen envenimeeren al
wat de minister zegt. Voor die verdediging den spreker
dankende, verklaarde de minister daarop, niet te be
grijpen hoe men telkens achter zijn woorden een vijan
dige beteekenis kon zoeken. Mocht hij zijn gevoelen
dan niet zeggen? Thans zijn 26 amendementen voor
gedragen; maar al duurde deze moeilijke discussie nog
weken lang, de minister zou haar bedaard bijwonen,
zoolang zijn gezondheid het toeliet. En hij zou over
eenkomstig hetgeen hij zijn grendwettigen plicht acht
de kamer van advies blijven dienen, en zijn meening
zeggen cn blijven verklaren dat enkele amendementen
een doodend effect zouden hebben voor de wet. Met
alle voorgedragen amendementen wordt de wet onzin. Op
de beschuldiging van den heer van Harinxma verklaarde
de minister ook nu niet te zullen antwoordende lijnen
in noord en zuid nacijferend kan dat lid trouwens
arithmetisch zijn dwaling narekenen.
Na de sluiting der discussiën mag een regeering geen
amendement doodend komen noemen, herhaalde de heer
van Kerkwijk; en een regeering oefent daarbij pressie
en intimidatie uit als zij het schrappen van een lijn,
die in de eerste editie der wet niet voorkwam, nu een
doodend amendement noemt.
De kamer is vrij voor te stellen en aan te nemen
wat zij wil, antwoordde de minister, maar de regeering
is ook vrij om er haar oordeel over te zeggen. De
regeering zou trouwens hetzelfde hebben gezegd als
men een andere lijn had willen schrappen.
't Geldt hier geen schakel in de wet, zeide nu de
heer Cremers; de groote woorden der regeering zijn
dus een soort van pressie of intimidatie, een inbreuk
op het recht van amendement.
Met het, bovenaangehaald, gevoelen van den minister
over het onderling gemeen overleg, was daarop deze
lijn afgehandeld.
De 'lijn GroningenDelfzijl.
De heer Bredius wenschte deze lijn te noemenDelf
zijlDrachtenHeerenveenStavoren ofSneek, ten
einde Groningen met de uitvoerhavens te verbinden,
terwijl daardoor tevens op een lijn van 150 kilo
meter een eigen, onafhankelijke exploitatie mogelijk
zou worden. De minister antwoordde dat de spreker
eigenlijk hetzelfde wenschte wat de regeering wil, het
geen de heer Bredius ontkende.
Het artikel was hiermede afgehandeld.
Brussel 24 October.
1 Met het werk der verkiezingen gaat het uitstekend!
Om de Vlamingen te vleien heeft het ministerie niets
beter weten te doen dante midden van den Franschen
tekst van den Moniteur beige, in het Vlaamsch drie
koninklijke besluiten te doen opnemen, waarbij drie
Vlaamsche letterkundigen, de heeren Emanuel Hiel,
Snieders en Willems, hoogleeraar aan de hoogeschool te
Luik, zijn benoemd tot ridders van de Leopoldsorde.
Het vermakelijke van dit feit is, dat deze in den
grond der zaak vrij onschuldige nieuwigheidgeen
'ander praktisch gevolg heeft gehad dan aan de manie der
gedecoreerde flaminganten voldoening te geven, want
hetzelfde nommer van den Moniteur bevat nog andere
koninklijke besluiten, waarbij dezelfde eervolle onder
scheiding aan andere Vlamingen wordt toegekend, b. v
aan den burgemeester van Kortrijk, maar deze zijn in
het officieele orgaan in het Fransch opgenomen. Men
kan het ministerie dergelijke kleine listen gerust gun
nen daar niemand er zich door laat misleiden, het
gaat zooveel beproevingen te gemoet dat men edelmoe-
dig genoeg moet wezen om het niet met spotternijen
lastig te vallen.
De zitting der kamer van 1375/76 zal onder vrij
donkere voorteekenen voor het kabinet een aanvang
nemen. Er is eene scheuring in den boezem van zijn
eigen partij ontstaan, zooals blijkt|uit een brief die gis
teren in den Bien public was opgenomen. Daarin ver
klaart graaf de Hemptinne uit Gent, dat hij part noch
deel heeft gehad aan een artikelhetwelk in het nom
mer van genoemd blad van den I5en dezer was opgeno
men en waarin de rededie door den paus tot de
Belgische bedevaartgangers was gerichtwerd besproken
op eene wijze die den heer de Hemptinne had bedroefd.
Het is duidelijkdat deze breuk tusschen het hoofd
der onverzoenlijke Gentsche ultramontanen en den
Bien public hieruit is voortgevloeiddat dit bladin
overeenstemming met het officieuse orgaan van het
ministeriehet Journal de Bruxelleshad verklaarddat
er geen reden was om aan het bevel te gehoorzamen
dat de paus aan de Belgische pelgrims heeft gege
ven om in hun land de superioriteit van het sacrament
van het huwelijk te doen decreteeren in weerwil van
artikel 16 der constitutie, dat de prioriteit aan het
burgerlijk huwelijk toekent.
De Bien public heeft op dezen brief van den vromen
graaf, wien de Syllabus nader aan het hart ligt dan
de Belgische constitutie, verklaard, dat zij de zaak heeft
onderworpen aan het oordeel van den bisschop van Gent.
Hier komt bij, dat het ministerie-Malou d'Aspremont
Lyndon en zijne partij bij de opening der zitting mis
schien de vernedering zullen moeten ondergaan om
uitspraak te doen over een verzoek om machtiging tot
vervolging van verscheidene clericale politieke notabi-
liteiten, leden van de kamer en van den senaat, wegens
dezelfde overtredingen en misdrijven als indertijd aan
Langrand Dumonceau zijn te laste gelegd.
Gij zult toestemmendat dit een ongunstig voor
spel zou wezen voor de verkiezingen die in Juni
moeten plaats hebben tot vernieuwing van de helft der
kamer.
Tusschen de beide liberale kiesvereenigingen te Brus
sel is een wapenstilstand gesloten, die echter door
niemand als een waarborg voor een definitieve fusie
wordt beschouwdbeide partijen zullen Dinsdag a. voor
de vernieuwing van de helft van den gemeenteraad van
Brussel dezelfcfe candidaten stemmen. Te Antwerpen en
Gent durfden de clericalen nog niet in het strijdperk tre
den. Te Gent zullen zij zich van de verkiezing onthou
dente Antwerpen schijnen zij hun krachten te willen
vereenigen om een enkel candidaat de overwinning te
verschaffen. Dit beteekeut nietsen het is een goed
voorteeken voor de verkiezingen in de maand Juni.
Vergeet niet, dat bijna alleen de uitslag der Antwerp-
sche verkiezingen het zwaartepunt der meerderheid
kan verplaatsen en overbrengen van de rechter naar
de linkerzijde.
De liberalen te Mechelen en Leuven zijn niet geheel
gerust. De katholieken strijden er althans met groote
woede.
Her ministerie gevoelt zcozeer het politieke gewicht
der verkiezingen voor leden van de gemeenteraden,
dat het eerst na die verkiezingen zal vaststellen ot bij
de opening der kamerzitting, die volgens de bepaling
der grondwet steeds op den tweeden Dinsdag der maand
November moet plaats hebben, al of niet een troonrede
zal worden uitgesproken.
De beroemde Duitsche zangeres mevrouw Lucca,aan
wie von Bismarck de eer heeft aangedaan zich met
haar cp een plaatje te laten photographeeren, zal deze
week hier aankomen om een reeks voorstellingen
te geven in den koninklijken schouwburg de la Monnaie.
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG,