MIDDELBURGSE HE COURANT bijvoegsel Middelburg 23 October. Gemengde berichten. ^taten-generaal. VAN DE van Maandag 25 October 1875. N° 253. Belangrijk in meer dat een opzicht mag het verslag genoemd worden, door den hoogleeraar P. C. Donders uitgebracht over het 16e levensjaar van het Neder- landsch gasthuis voor behoeftige en minvermogende ooglijders, opgericht in 1858 en te Utrecht gevestigd. Wij ontleenen daaraan het volgende. Het aantal behandelde lijders bedroeg 1735 uit alle provinciën, waaronder 35 uit Zeeland; dat der in het gasthuis verpleegden 348, waarvan 17 uit onze provin cie. De verpleegkosten bedragen, zelfs voor hen welke in staat zouden zijn die ten volle te betalen, nog niet do helft van het bedrag dat de lijders werkelijk aan de in richting kosten. Het bestuur is voornemens in het vol gende jaar eene verhooging dier kosten, zoowel voor de lijders als voor de armbesturen enz., voor te stellen, teneinde daarmede de werkelijke kosten althans onge veer te dekken, om daarentegen met geheel kostelooze verpleging, in de gevallen waarin die noodig is, wat vrijgeviger te kunnen wezen. De kostelooze behande ling en de gratis-verstrekking van geneesmiddelen aan minvermogenden zullen intusschen onveranderd blijven. Aan het gasthuis werden meer en belangrijker opera ties verricht dan in eenige inrichting van dien aard in Nederland. Het aantal groote kunstbewerkingen bedroeg niet minder dan 300welke in 't algemeen met goeden uitslag gedaan werden. Het getal onherstelbare blin den dat zich aanmeldt, wordt jaarlijks kleiner en naar het gevoelen van den heer Donders mag het gasthuis, als inrichting van onderwijs, zich voor een deel de verdienste daarvan toeëigenen. Niet' minder dan 113 gevallen van verwonding van het oog of van het indringen van vreemde lichamen kwamen gedurende het jaar voor. Dikwijls gebeurt het dat tijdige hulp het getroffen oog redden kandik wijls ook, dat, bij verwonding in de cililair-streek, dat is even buiten de grenzen van het hoornvlies, onmid dellijk het uitnemen van het bezeerde oog noodzakelijk is om het ongedeerde voor sympathische ontsteking te behouden. De heer Donders deelt daarvan het vol gende leerzame voorbeeld mede. „Uit een verwijderde provincie kwamen de ouders haastig tot ons met een gezonden jongen van driejaren, die zich met een mes in de gevaarlijke streek had, verwond. Onze uitspraak was, dat, om het gezonde oog te reddenhet getroffene onmiddelijk moest worden verwijderd. Op zoo forsche maatregelen waren de ou ders niet voorbereid. Aanvankelijk verzette hun ge voel zich daartegendo wond was klein en scheen van weinig beteekenis, het gezichtsvermogen ook zelfs niet opgeheven. Maar tot kalmte gekomen, onderwierpen zij zich aan onze uitspraak en verlieten ons reeds na weinige dagen met hun kind dat wel is waar aan de eene zijde nu een kunstoog droegmaar ook éen ge zond oog behouden mocht. En ziet, eenige maanden laterhooren de oudersdat in dezelfde gemeente een kinddoor verwonding aan het eene oog getroffen, ook reeds door ontsteking van het tweede oog was aange daan. Belangstellend snelt de vader naar het huis der be hoeftige ouders en laat op zijne kosten het kind naar onze inrichting overbrengen. De wond was van gelijken aard en in dezelfde streek doorgedrongen als bij het eerste kind; maar, helaas, de sympathische ontsteking, die daar door een stout ingrijpende operatie was afge wend had reeds begonnen zich hier te ontwikkelen. Nog werd de operatie verricht en alle zorg aan de be handeling van het ontstoken oog besteedmaar het ge zichtsvermogen ging toch tot op het tellen van vingers verloren, en het is te vreezen, dat herhaalde recidie ven het gezichtsvermogen tot het enkel waarnemen van lichtzonder vormenzullen reduceeren. Dit geval was wel in staatom de ouders van het eerste kind met de gedane kunstbewerking te verzoenen." „De oorzaak der verwonding in het laatste geval, zoo gaat de hoogleeraar voort was roekelooze moed wil. Te dikwijls komen ons gevallen voor van belang rijke kwetsuren, ten gevolgen van baldadig steenen werpenom onze ergernis daarover bij deze gelegenheid niet uit te spreken. Het toezicht der politie tegen die gevaarlijke gewoonte is gebrekkig en kan uit den aard der zaak nauwlijks voldoende zijn; maar op ouders en op onderwijzers rust de plicht, er nauwlettend op toe te zien en ernstig tegen het gevaar te waarschuwen." De financieele uitkomsten der inrichting zijn gunstig in dien zin dat het nadeelig saldo van vroeger tot f 286,47 verminderd werd. Overigens bedroegen de uitgaven f 11271.59. Van verschillende zijden ontving het gasthuis weder giften en legaten waaronder een van wijlen den heer van de Wall Bake, een der mede-oprichters, wien de heer Donders een woord van dankbare herinnering wijdt, groot 1000. Voorts schonk de heer J. J. Cre mer de helft van de opbrengst eener door hem te Utrecht gehoudene lezing. Onder hen die door het schenken eener bijdrage zich aanspraak op den titel van „stichter" verwierven, vinden wij ook vermeld onze stadgenoot, inr. Gr. A. Fokker. Een opperman te Brussel heeft, bij het afbreken van een huis aldaareen belangrijke waarde in papier gevonden, die hij met zijne kameraden zal mogen deelen. Alweder wordt uit Brussel een ongeluk gemeld door het springen van een petroleumlamp. Een meisje, dat op een trapnaaimachine dameslaarsjes stiktte, had de lamp op het tafeltje der machine gezetmen onderstelt, dat de trillingen de ontploffing hebben veroorzaakt, waardoor de vloeistof ontbrandde en het meisje ernstige wonden in het gezicht en aan de handen kreeg. Ter eere van prins Arnulf van Beieren zijn den 9™ en 10eu dezer in Zevenbergen beerenjachten gehou den. Den eersten dag werden een grooten beerin, een wolf, 8 vossen en 2 hazen geschoten. Den volgenden dag werden 3 beeren opgejaagd, waarvan weder eene beerin werd doodgeschoten. Volgens een liberaal Duitsch blad bedraagt het cijfer der boeten aan katholieke bisschoppen, priesters, redacteurs enz. wegens overtreding der politiek-kerke- lijke wetten in Pruisen opgelegd, ongeveer 1,200,000 Mark, bij wanbetaling te vervangen door 50,000 dagen gevangenisstraf. In het Rochus-hospitaal te Pesth is dezer dagen in den ouderdom van 112 jaren eene oude vrijster over leden, Anna Petrovich genaamd. Zij was den 13en Juni 1763 te Waizen geborenheeft eerst als naaister en later als huishoudster in haar onderhoud voorzien, doch op haar 77e jaar verviel zij tot armoede en leefde sedert als bedelares. Op haar 16e jaar bood een handwerks gezel haar zijn hand aan, doch haar geluk duurde kort, want haar minnaar stierf onverwachts en zijne beminde betreurde hem tot haar dood96 jaren lang. De geheimraad Wagener, de bekende spoorweg man vertrok den 10™ dezer naar Varzin om eeni ge dagen bij Bismarck door te brengen en keerde den 15™ van daar terug. Het heeft de aandacht ge trokken, dat twee dagen later in zijn orgaan, de Deut sche Eisenbahn Zeitung, een artikel voorkwam waarin werd beweerd dat de rijkskanselier gezonder was dan ooit te voren en dat hij geen deel aan de reis naar Italië heeft genomen, omdat hij nog altijd ontevreden is over de weigering der Italiaansche regeering om zich bij zijn kerkelijke politiek aan te sluiten. Daaren boven deelt dit artikel den woordelijken inhoud mede van een telegram van den keizer van Ruslandgedu rende zijn laatste verblijf te Berlijn aan de koningin van Wurtemburg gezonden, meldende, dat Bismarck „alle waarborgen had gegeven voor het behoud van den vrede". Welke waarde de mededeelingen van ge noemd blad hebben is moeilijk uit te maken. Uit Buenos-Ayres worden aan de Pester Lloyd uitvoerige bijzonderheden medegedeeld over den handel in jonge meisjes, die sedert jaren van Hongarije en Oostenrijk over Triest naar Zuid-Amerika wordt gedreven. In den laatsten tijd geschiedde dit zoo openlijk, dat ieder van de uit Marseille te Buenos-AyresMontevi deo en Rio-Janeiro aankomende stoombooten 25 tot 30 meisjes aanbrachten, die door gewetenlooze lieden voor schandelijke doeleinden werden gekocht. Te Buenos- Ayres bevinden zich reeds 200 Hongaarsche meisjes- In Oostenrijk en Hongarije, als te Oedenburg en Triest, zijn agenten voor dezen handel, wier namen bekend zijn. Deze personen stellen de transporten samen en kunnen naar gelang der behoeftenin 10 tot 14 dagen 20 tot 30 meisjes te Marseille leverenalwaar zij om niet ontdekt te worden onmiddellijk of slechts enkele uren voor het vertrek der boot aan boord gaan. Met de stoomboot Savoye waren onlangs te Buenos Ayres 31 meisjes aangebrachtdie door 4 agenten waren geleverd. De handel is zeer winstgevenddaar de meisjes met 200 gouden Napoleons worden betaald en slechts ongeveer 30 Napoleons aan transport, uitrusting, enz. kosten. De schrijver van deze berichten hoopt, dat de mededeeling van deze feiten voldoende zal wezen het Hongaarsche ministcrio tot krachtige maatregelen te bewegen om een einde aan dezen modernen slaven handel te maken. Door het algemeen landrecht in Pruisen wordt bepaald, dat eene wettigo verloving van twee personen door de eene partij kan verbroken worden, wanneer het blijkt dat de andere partij zich 't zij zedelijk mis draagt, 't zij een lichamelijk, afschuwwekkend gebrek heeft 't welk door haar vóór de verloving is verhei melijkt. Dienaangaande is thans door het Oler-Tribunal het volgende beslotenVerheimelijkte en later ontdekte kaalhoofdigheid is geen gebrek, en kan dus geen reden zijn tot verbreking der verloving. Onfrissche adem echter kan wel een reden zijn. Zedelijk misdraagt zich het verloofde meisje, (en geeft alzoo,aan haren verloofde reden om de verbintenis te verbreken) dat er zich niet tegen verzet wanneer een ander man haar wil kussen of omhelzen. Aan de memorie van beantwoording van het verslag over de Indische begrooting ontleenen wij nader het volgende De minister meent dat hij nooit aanleiding heeft ge geven tot de vrees, dat hij op de door de wetge vende macht gelegde grondslagen niet voortbouwen en tot verbetering der Indische toestanden niet mede werken zou. In elk geval was het hem aangenaam te vernemen, dat de vrees daarvoor geweken is. Voor de staatkunde, ten vorigen jare in zijn memorie van beantwoording geschetst als „een bezadigde toepassing der door de wetgevende macht gevestigde beginselen en zorgvuldige raadpleging bij opkomende eischen en be hoeften van de middelenbeschikbaar om daarin te voorzien," meent de minister ook op de medewerking te mogen rekenen van hen, die een afwachtende hou ding aannemen. Met betrekking tot de verhouding tusschen de Indi sche en Nederlandsche financiënkomt de minis ter op tegen de voorstelling, alsof de voorziening in Indische behoeften in de eerste plaats afhankelijk gesteld werd van de behoeften van het moederland. De begrooting bewijst alweder liet tegendeel en jaar lijks moet veel onverwerkt blijven. Doch veel mis verstand ware te vermijden wanneer men niet telkens Indische begrootingen stelde tegenover het Nederlandsch staatsbelang en niet van het geheel onjuiste denkbeeld uitging, dat het klein getal Europeanen in onze over- zeesche bezittingen recht hebben zou om de behoeften en wenschen der inlandsche bevolking met de hunne te vereenzelvigen en als vertegenwoordigende de In dische belangen op te treden. Wet en staatsbelangzegt de minister verder, maken het der regeering tot plicht ombij de bevordering der Europeesche landbouw-industrie op Java, tevens te waken voor de rechten der bevolkingen voor de handhaving der gouvernements-koffiecultuur. Met de bevordering der Europeesche landbouwin dustrie, zooals de wet die wilis het door enkele leden geopperde denkbeeld, om voor de koffieondernemingen verplichte levering van het product in te voeren, in strijd. Het gouvernementsmonopolie moet dus op andere wijze worden beschermd. In Indië wordt nog overwo gen welke bijzondere maatregelen kunnen genomen worden ter voorkoming dat koffie, door de inlandsche bevolking geteeldaan de verplichte levering wordt ont trokken. Dat moet echter niet worden toegeschreven aan de uitvoering der agrarische wet; de ondernemingen, die door hare ligging tot den sluikhandel aanleiding geven, dagteekenen van vroeger tijd. Er zijn van die ondernemingen, die tijdeps hare vestiging, op genoeg- zamen afstand van gouvernements-koffie-aanplantingen verwijderd lagen, maar die door de uitbreiding der gouvernements-koffiecultuur, tusschen de gouvernements- aanplantingen geënclaveerd zijn geraakt. Het stellen der regelen waardoor de conversie van het communaal in individueel bezit moet worden be- heerscht, is in Indië vastgeknoopt aan de codificatie en herziening der agrarische verordeningen. De voor stellen, te dier zake door den algemeenen secretaris gedaan, zijn bij de Indische autoriteiten in overweging. Na bestrijding van de buitengewone uitgaven, voor 1876 te doen, zal van de Indische saldo's nog eene som van 8,700,000 overblijven. Dat cijfer behoeft geen aanleiding te geven tot ongerustheid. Doch met de fictie van het zoogenaamd administratief kapitaal (als reserve voor eventueele kasverlegenheid in Indië) wenscht de minister te breken. Die 12) millioen zullen onder het eerlang vast te stellen slot der Indische rekening over 1867 worden opgenomen. Het slot dier begrootingsrekening bedroeg ƒ27,205,269.48. Daarvan zal op die wijze nog een beschikbaar overschot wezen van f 10,830,260.48 en de minister wijzigt, in verband hier mede hoofdstuk I der middelen in dien zin, dat de som van 8,064,000, die in 1876 ten behoeve van werken en andere buitengewone uitgaven in Indië uit de vermoedelijke overschotten van 1872 en 1873 zou zijn te bestrijden, gebracht wordt ten laste van den dienst van 1867. De minister acht het gevaarlijk den koffieprijs voor het volgende jaar op de hoogte te brengen van dien voor het loopende jaar. De prijzen loopen daartoe te veel uiteen. Handhaven zij zich op de tegenwoordige hoogte, dan zal er vermoedelijk op de Indische reke-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 5