BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
Staten-Generaal.
is vastgesteld op zeventien jarende voor het toela-
tings examen vereischte vakken zijn vermeerderd met
de Engelsche taal en de platte driehoeksmeting; de
leercursus is gebracht op vijf jaren; aan iederen kwee-
keling zalboven de jaarlijksche toelage van 700 in den
aanvang van eiken leercursusworden uitgekeerd
eene som van 100 voor inschrijving als studentvoor
de collegegelden en de jaarlijksche bijdragen aan de
scheikundige werkplaatsen.
Gemengde berichten.
Weder zullen drie Duitsche nonnenkloosters naar
Limburg overgebracht worden. Het zijn twee van de
orde der Franciscanen en eene van zusters van liefde,
alle drie in de gemeente Kerkrade.
De gemeenteraad van Groningen heeft een eigen
verslaggever voor de zittingen van den raad aangesteld.
De heer Simons, lid van den gemeenteraad te
Engwierum (Friesland), is door de arrondissements
rechtbank te Heerenveen veroordeeld tot een jaar een
zame opsluiting, en het betalen van ƒ150 schadever
goeding, wegens het toebrengen eener verwonding aan
den hoofdonderwijzer Eaadersma, waarvan beenbreuk
het gevolg was.
Een Parijsch journalist heeft eene beschrijving
gegeven van een paleisdat de operette zangeres mejuf
frouw Schneider in de Champs Elysèes te Parijs door
den architect Ferol heeft laten bouwen. De pracht en
rijkdom van dat gebouw gaan alle denkbeeld te boven,
althans wanneer men let op het beroep van de eige
nares, Boven den grooten ingang hangt haar wapen
een lier met twee amorbeeldjes al3 schildhouders en
gedekt door een krans van rozenmet het devies Je chante
De entrée is in den stijl der 16e eeuw gebouwd en
verdeelt het trappenhuis in twee deelen. Het eene
gedeelte leidt door een reusachtige veranda naar den
tuin, terwijl de andere helft in een zuilengang uitloopt
waar de grootste rijkdom van ciseleerwerkhoutsnij
werk enz., en prachtige decoratiën de aandacht trekken.
Boven het trappenhuis bevindt zich een zaalwaarin
een bal voor 100 personen kan worden gegeven, benevens
de eetzaal. De met gouden en zilveren voorwerpen
bedekte etagères, de prachtige kunstwerken van émail,
herinneren aan sommige zalen van het museum Cluny,
De keuken is eenig in haar soort. Wat prachtige
bouw en versiering betreft moet zij haars gelijken niet
hebben. Men ziet hier niets dan wit marmer, massief
notenboomhout, fraai aardenwerk en blinkend koper.
Op de planken d.r kasten, waarvan zijden kanten af
hangen, prijkt het fijnste keukengereedschap. Men zou
de keuken tot balzaal willen inrichten. Het ledikant
met baldekijn in de slaapkamer staat op een met flu
weel bedekte estrade; aan weerszijden zijn twee reus
achtige spiegels aangebracht, waarin de schoone slaap
ster na haar ontwaken zich dadelijk kan overtuigen of
zij nog even schoon is. Voorts worden nog beschreven
de „werkkamer" met zijn zwellende divansOostersche
kussens, Aziatische tapijten enz., terwijl natuurlijk in
de toiletkamer de pracht haar toppunt heeft bereikt.
Een schitterend tooneel leverde in den avond van
Dinsdag jl. de wereldberoemde schouwburg la Scala te
Milaan op, bij gelegenheid der gala-voorstelling ter
eere van keizer Wilhelm. Eeeds lang voor den aan
vang was een talrijk publiek aanwezig. De loges waren
alle door dames bezet, de beeren hadden in het par
terre plaats genomen. Te 9 uren verschenen de keizer
en de koning en werden onder het spelen van het
Duitsche volkslied met driemaal herhaalde evvivas be
groet. Na de uitvoering van de hymne Borussia van
Spontini barstte het publiek nogmaals in stormachtige
toejuichingen los. De beide vorsten zaten naast elkan
der en aan hunne zijden de prinsessen Marguerita en
de hertogin van Genua. Het gevolg van de vorsten,
benevens de hofdames, de presidenten van den senaat
en de kamer, hadden in de nevenloges plaats genomen.
Bewonderenswaardig zijn de vermoeinissen die de
keizer van Duitschland op zijn hoogen leeftijd nog kan
doorstaan. De dagen van zijn verblijf te Milaan zijn
zeker druk en bewegelijk; den 25en dezer wordt hij
weder te Berlijn verwacht om den 26en de onthulling
van het monument ter nagedachtenis van Stein bij te
wonen en den 27en den rijksdag te openen. Nog dien
zelfden dag vertrekt hij naar Sagan en den 28en naar
Ohlan in Silezië, om aldaar gedurende twee dagen
groote jachten bij te wonen.
Tbermometerstand.
21 Oct. 's av. 11 u. 53 gr.
22 's morg. 7 u. 48 gr. 's midd. 1 u. 59 gr. 's av6 u. 5 7 gr.
TWEEDE KAMEB.
Zitting van Donderdag 21 October.
Nader verslag.)
Bij de voortgezette behandeling van art. 1 der spoor
wegwet, werd de discussie voortgezet over de lijn
AmersfoortWageningenNijmegen, die door de regèe-
ring in de lijn Amersfoort—Nijmegen werd veranderd,
welke wijziging niet belette aat de heer van Nispen,
juist in het belang der zaakzijn amendement hand
haafde. De heer Oorver Hooft daarentegen trok,
nadat de heer Vening Meinesz het belang van Amster
dam en van geheel Noord Holland bij de voorgestelde
lijn had uiteengezet, daar zij het monopolie zou opheffen
en concurrentie met de N. E. Sp. M. zou openen, terwijl
de verbetering van de Keulsche vaart nog te ver af
was, en nadat de minister nader op het groote nut
der lijn had aangedrongen, als de hartader van het
voorstel, van het groote belang voor den internationalen
handel, vooral met het oog op de ontwikkeling van
Zuid-Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, zijn amende
ment in, dat daarop echter oogenblikkelijk door den
heer Gratama weder werd opgevat, die een betere con
currentie voor Amsterdam zag in de lijn Harlingen
Salzbergen.
De minister, nogmaals herinnerende dat de richting
beter bij de onteigeningwetten te bespreken is, wees
er op wat voor Harlingen en Ylissingen was gedaan
en beval het belang der groote koopsteden, Botterdam
en Amsterdam, nu bij de kamer aan, waarvoor men,
onder den minister Thorbecke, zoo gaarne waterwegen
toestond. De nu voorgestelde concurrentie zou onge
twijfeld leiden tot vermindering van de vrachtprijzen.
Terwijl wij in elk geval krachtig moesten opwerken
tegen het streven in Duitschland naar vrachtsverhooging.
Dat de lijn nuttig was bieek ten overvloede daaruit
dat de Ehemische Eisen bahn bereid is haar zelf aan te
leggenterwijl de minister ten slotte te kennen gaf
dat de regeering de exploitatie in éen hand wenschte
te vereenigen, overigens die quaestie verdagende tot
het contract met de Holl. Sp. Maatschappij.
De heer Stieltjes bleef echter meenen dat Amsterdam
meer zou bevoordeeld worden door verbetering van de
Keulsche vaart, waartegen de minister opmerkte dat
hij ook die zaak van groot gewicht achtte, maar dat
zij in verband stond met de Zuiderzee-plannen, en men
dus in afwachting daarvan het noodzakelijke niet mocht
uitstellen.
De minister van oorlog betoogde nog dat de defensie-
belangen behoorlijk in het oog waren gehouden.
De lijn ZaanstreekPurmerend— HoornEnkhuizen
de Ven. Nadat de heer de Jong aantoonde dat het
zeer twijfelachtig was of de groote kosten voor de lijn
naar de Ven goed besteed zouden zijn, nam de minister
dit gedeelte uit het voorstel weg, om vrijheid te be
houden omtrent de Enkhuizer havenwerken. Daarop
betoogde de heer de Jong dat wel is waar een verbin
ding van Purmerend met Amsterdam werd gewenscht,
maar dat er ontegenzeggelijk technische bezwaren aan
verbonden waren, zoodat hij nu alleen in overweging
gaf voer „de Zaanstreek" te lezen „Zaandam." De heer
van der Kaay vraagde inlichting omtrent den stoom-
bootdienst tusschen Noord Holland en Friesland, die
z. i. moest komen in handen van de maatschappij, dia
de spoorwegen exploiteert. Deze quaestie meende de
minister echter gerust voorloopig te kunnen laten rus
ten, terwijl hij nogmaals herinnerde dat men niet allen
kan bevredigen en betoogde waarom de Zaanstreek
boven Zaandam te verkiezen was.
Bij de discussie over de lijn SneekLeeuwarden
werden door de Friesehe sprekers uiteenloopende inzich
ten ontwikkeld, waarbij o. a. de minister te kennen gaf
dat voor de concessie in Friesland dezelfde voorwaarde
moest gelden: dat bij aanvrage om subsidie eerst van
de particuliere krachten moest blijken. De discussie
werd vervolgens verdaagd.
Zitting van Vrijdag 22 October.
(Per telegraaf.)
De beraadslagingen over het wetsontwerp tot aanleg
van spoorwegen voor rekening van den staat werden
voortgezet.
De minister van binnenlandsche zaken heeft toege
geven aan het verlangen om bij den eventueelen aan
leg van een lijn naar Maassluis die te doen uitgaan
van Botterdam. De doortrekking naar den Hoek van
Holland achtte hij ontijdig.
Bij de regeling der werkzaamheden is bepaald, dat
morgen eene zitting zal worden gehouden, en dat Maan
dag voormiddag een tweede onderzoek der Indische
begrooting in de afdeelingen zal plaats hebben. Na de
behandeling van het thans in discussie zijnde wetsont
werp zullen eenige kleinere wetsontwerpen worden af
gedaan, waarna de kamer voor korten tijd op reces
zal scheiden.
De minister van koloniën heeft aan de tweede kamer
ingezonden de memorie van beantwoording op het ver
slag over de Indische begrooting voor 1876. Die memorie
gaat vergezeld van drie gewijzigde wetsontwerpen;
vier nota's van wijziging; zes staten tot toelichting dei-
herziene raming van uitgaven voor den bouw van
waterstaatswerken en twee begrootingen van kosten
betrekkelijk den aanleg van een zeehaven te Batavia.
De minister deelt in de memorie o. a. mede, dat
onlangs het advies van den raad van state, die door
de regeeriDg is geraadpleegd, is ontvangen omtrent de
maatregelen waartoe de verschijning van het werk:
„Loudon en Atchin" aanleiding zou kunnen geven.
Voor volledige openbaarmaking der Atchin-stukken
acht de minister den tijd nog niet gekomen. Eerst
moet de oorlog geëindigd zijn.
Tengevolge van de veranderingen in de oorspronke
lijke wetsvoordrachten zijn de eindcijfers der begrooting
aldus gewijzigd: middelen in Nederland 56,791,448,
inlndië 84,166,846, totaal 140,958,294; uitgaven in
Nederland 24,508,243, in Indië f 105,699,596, te za-
men f 130,207,839. Geraamde bijdrage f 10,750,455.
Provinciale staten van Zeeland.
Bij het koninklijk besluit van 2 December 1873 werd
bepaald dat de gemeente Hoofdplaat, ingevolge haar
verzoek om toepassing van art. 36 da- wet op het
lager onderwijs voor de stichting van een nieuw school
lokaal met onderwijzerswoning op of nabij het gehucht
de Slijkplaat, in de kosten dier nieuwe schoolstichting
niets behoefde bij te dragen. Nu de nieuwe school
en onder wij zerswoning in gebruik zijn gesteld, heeft
men bemerkt dat een kelder en eene bergplaats voor
brandstoffen ontbreken. De gemeenteraad van Hoofd
plaat heeft zich andermaal met een verzoekschrift tot
den koning gewend, teneinde voor de kosten daarvan
opnieuw de toepassing van art. 36 der wet op het
lager onderwijs te verkrijgen.
Volgens verlangen van den minister van binnenland
sche zaken moeten de provinciale staten in de a. na
jaarsvergadering hun gevoelen omtrent dat verzoek
schrift aan de regeering mededeelen. Gedeputeerde
staten meenen, hoewel het zeer te bejammeren is dat het
bestek voor het schoollokaal en de onder wij zerswoning
aan de Slijkplaat in der tijd niet vollediger is opge
maakt, dat er geen termen zijn om opnieuw voor die
kosten, op 800 geraamd, hulp te verleenen. De
provinciale staten hebben bij besluit van 7 November
1873 aangenomendat de ingezetenen zonder te zwaar
gedrukt te worden een hoofdelijke belasting van ƒ2300
zouden kunnen opbrengen. In de gemeentebegrooting
voor 1875 is daarvoor slechts 1990 uitgetrokkenter
wijl slechts 2001.50 is omgeslagen. Dat men in 1875
met een hoofdelijke belasting van ongeveer 2000 kan
volstaan is daaraan toe te schrijven dat in die begroo
ting een goed slot van 1872groot f 1025.534 kon
worden uitgetrokken.
Daar het gced slot der rekening van 1873 slechts
/470.82f en dat van 1874 slechts 315.564 bedraagt,
zal ongetwijfeld de hoofdelijke belasting in volgende
jaren tot 2300 moeten worden opgevoerdte meer
daar men ook in volgende jaren te zorgen heeft voor
de aflossing van een inmiddels opgenomen kapitaal
van 600 tot verbetering van- den toegang naar de
haven, welke aflossing wellicht niet zal kunnen ge
vonden worden uit de meerdere opbrengst der kaai
en havengelden, ofschoon die gelden belangrijk meer
opbrengen dan vroeger. In het loopende jaa- wordt
alzoo /300 minder opgebracht dan waarop de krach
ten der gemeente zijn geschat.
Waren de uitgaven tot verbetering der onderwijzers
woning ad ƒ800 voor rekening der gemeente genomen
en alzoo in de begrooting van dit jaar uitgetrokken
had men vervolgens de hoofdelijke belasting opgevoerd
tot /2300 en in hoofdstuk IX, voor onvoorziene uit
gaven, slechts ƒ189.01, in plaats van de nu uitgetrok-
kene 689.01beschikbaar gestelddan zouzonder
hulp van anderenin de behoeite zijn voorzien van
een belang, waarvoor thans subsidie wordt gevraagd
zonder de ingezetenen te zwaar te drukken.
Met het oog daarop en op het feit dat het gemeente
bestuur het zich te wijten heeft, dat het schoollokaal
en de onder wij zerswoning niet voldoende zijn ingericht,
hebben gedeputeerde staten geene vrijheid gevonden het
verzoek te ondersteunen. Zij stellen daarom aan de
provinciale staten voor, om als hun gevoelen aan de
regeering te kennen te geven, dat het verzoekschrift
niet behoort te worden ingewilligd.
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van Donderdag 21 October.
Voorzitter de heer Blaau'oeen. Afwezig de heeren
Del Baeie, van Eenterghem en de Witt Hamer.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurdnadat de heer van Swiuderen ver
klaard had, dat eene uitdrukking daarin bepaald onjuist
is, als zou hij gezegd hebben door de directie dei-
sociëteit te zijn verzocht, om de spoedige behandeling
van het verzoek tot afkoop van erfpacht bevorderlijk
te zijn.
Voorts worden* medegedeeld twee voorstellen van
burgemeester en wethouders omtrent de begrooting
van 1875 met daarop ingewonnen rapporten van de finan-
cieele commissie, alsmede een verzoek van het bestuur
der vereeniging „De ambachtsschool" om, al zijn de
overige 1000 niet verzekerd, toch het subsidie te
mogen ontvangen, daar men meent aan de toegezegde
gelden genoeg te hebben. De voorzitter zegt, dat
aangezien deze stukken niet ter visie hebben gelegen,
hij ze eerst in een volgende vergadering in behande
ling zal brengen.
Aan de orde is de begrooting van het burgerlijk
armbestuur voor 1876. Het rapport der financieele com
missie, concludeerende tot goedkeuring, wordt gelezen.
Niemand het woord verlangende, wordt de begrooting
in omvraag gebracht en met algemeene stemmen
(waarbij de heeren Fransen van de Putte en den Boor,
als leden van het armbestuur, zich onthouden van
mede-stemmen) aangenomen en vastgesteld in ontvang
op 47,030.17; in uitgaaf op ƒ32,738.81; dus met een
goed slot van 14,291.36.
De vergadering is daarna gesloten.
De schoone en belangrijke rede door Thiers te Ar-