BIJVOEGSEL
MIDDELBURGSCHE COURANT
1
echt
ten).
W.
VAN DE
van Vrijdag 22 October 1875. N° 251.
aps
ekh.
9
van
RE
'EN,
rden.
ïen,
bij
•ij/c
N.
bij
loek-
d~bïj
aan
M.
9.40
0.4
0.15
0.25
.30
.32
.51
,20_
.5
.50
.12
.30
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van Woensdag 20 October.
Vervolg van het verslag in de Courant).
Alsnu is aan de orde de vaststelling der begrooting
van de schutterij over 1876.
De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet
houders geen bezwaar hebben tegen het voorstel der
financieele commissie om te voldoen aan het verzoek
der commissie van toezicht op het muziekkorps der
schutterij tot verhooging der toelage met 200 en die
alzoo op' 1200 te brengenwaardoor het eindcijfer
der begrooting 3370'rWordt.
De beraadslaging over dit voorstel geopend zijnde,
zegt de heer Snijders-dat hij zich daarmede niet kan
vereenigen. Bij de zyare lasten der burgerij, die het
zelfs noodig gemaakt-hebben het sober wachtgeld in
te trekken van menaefien die buiten hunne schuld uit
den dienst der gemeente ontslagen zijn, vindt hij geen
vrijheid om 200 toe te staan uitsluitend voor het
genoegen der ingezetenen. Ook komt het hem voor
dat de schutterij-muziëk zoo dikwijls buiten diensttijd
gebruikt wordt dat hare inkomsten daardoor voldoende
moeten zijn om zonder verhooging der toelage hare
uitgaven te bestrijden. Ook koestert hij het vermoeden
dat de toestand van een ander muziekgezelschap op
dit verzoek van invloed'*is geweest. Daar de gemeen
tekas geene verhoogde uitgaven toelaat, zal hp tegen
het voorstel stemmen.
De hoer Fokker verklaarde zich mede bepaald tegen
de voorgestelde verhooging, op grond dat zuinigheid
in de uitgaven der gemeente alleszins noodig is. Uit een
oogpunt van kunst zou eene verhooging zeker alleszins
billijk zijn, maar do kunst heeft eischen die onbe
grensd zijn en dus niet ingewiligd kunnen worden.
Zijns inziens moet men, evenals men dit vroeger deed,
meer ondersteuning bij het publiek ten behoeve van
het muziekkorps trachten te krijgenmaar mogen de
lasten der burgerij daarvoor niet verhoogd worden.
De heer Tak achtte zich, als lid van het bestuur der
Middelburgsche muziekvereenigingverplicht op te ko
men tegen het gezegde van den heer Snijders. De
aanvraag van de commissie van toezicht op het muziek
korps der schutterij is volstrekt geen vermomde sub
sidie aan de muziekvereeniging. Integendeel heeft die
vereeniging een muzikant losgelaten, dien zij niet noo
dig heeftmaar dien de schutterij wel behoeften daarom
wordt eene verhooging der toelage met 200 gevraagd.
De voorzitter wees er opdat juist de toelage voor
het muziekkorps de eenige /«.re-post op de begrooting
is, waarvan de gausche burgerij van eiken maatschap-
pelijken stand gedurende het gansche jaar genot heeft.
Daarom acht hij eene door de noodzakelijkheid gebo
den verhooging van 200 een niet te groote uitgaaf.
Tevens wees hij er op dat twee jaren geleden de toe
lage slechts tot ƒ1000 verhoogd is niettegenstaande
verhooging tot 1200 was gevraagd; toen werd van
een andere zijde hulp verstrektdie nu echter ophoudt,
zoodat de gevraagde f 200 thans voor de instandhou
ding van het muziekkorps noodig zijn.
Het voorstel tot verhooging der subsidie tot ƒ1200
wordt alsnu in stemming gebracht en met 10 tegen 4
stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren
Snijders, Damme, Fokker en Nagtglas. De begrooting
der schutterij wordt vervolgens zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd tot een bedrag van 3370met in
begrip van 3265 toelage uit de gemeentekas.
Vervolgens wordt de begrooting van het burgerlijk
armbestuur goedgekeurd tot een bedrag van 37,779.83
in ontvang en uitgaaf, nadat vooraf het bedrag der
subsidie op ƒ32000 was bepaald.
De heer Snijders vroeg hierbij eene inlichting aan
gaande de vaceerende betrekking van gemeente-apo
theker en of er plan bestaat daarin eerlang definitief te
voorzien? Do voorzitter antwoordde hierop, dat be
doelde apotheek staat onder toezicht van het bestuur
der godshuizen, zoodat het gemeentebestuur daarover
eigenlijk niet veel te zeggen heeft. Van ter zijde is
hem evenwel bekenddat de apotheek tegenwoordig
door een geschikt persoon wordt waargenomen en het
voornemen bestaat om spoedig door een definitieve be
noeming in de vacature te voorzien.
Alsnu is aan de orde de behandeling der gemeento-
begrooting voor den dienst 1876 (in haar geheel
medegedeeld in ons nommer van 13 September jl.)
Daar geen algemeene beschouwingen geleverd worden,
wordt dadelijk overgegaan tot de behandeling der ver
schillende artikelen, beginnende met de
Uitgaven.
Hoofdstuk I. Art. 10 der 2e afdeelingjaarwedde
van leeraars, onderwijzers enz. 36,640, wordt met
f 825 verhoogd en dus gebracht op ƒ37,465, tengevolge
van het in een vorige zitting genomen besluit tot ver
hooging der traktementen van de hulponderwijzers.
Art. 15. jaarwedde van de ambtenaren en bedien-
den bij de wisselbank 6050.
Do heer Fokker vraagt of, nu de werkzaamheden
bij de wisselbank verminderd zijnook die post voor
ambtenaren en bedienden niet behoort ingekrompen te
worden. Hij gevoelt zich bezwaard om aan de voor
gedragen post zoo maar stilzwijgend zijne goedkeuring
te verleenenen vestigt daarom de aandacht op het
wenschelijke eener nadere regeling van den bestaanden
toestand.
De voorzitter erkent, dat de uitgetrokken som, in
verband met de tegenwoordige werkzaamheden, be
trekkelijk-groot is, doch hij merkt op dat de trakte
menten na langdurige beraadslaging bij verordening
door den raad zijn voorgesteld. Bij eene voorko
mende vacature zouden de verminderde werkzaamheden
wellicht aanleidingkunnen geven tot niet vervulling
daarvan; maar de tegenwoordige ambtenaren kan men,
zelfs al werd de inrichting opgeheven, niet ontslaan
zonder hun pensioen of wachtgeld te verleenen. Gesteld
dus dat op dit oogenblik al personeel gemist kon wor
den zou vermindering daarvan toch zeer weinig voor
deel geven.
De heer Fokker meent, dat wellicht de belooning
der commissarissen toch wel voor vermindering vatbaar
zou zijn.
Hierop antwoordde de voorzitter, dat de commissaris
sen tijdelijk worden aangesteld op eene belooning
van ƒ500, doch tegenover deze belooning staat een
zeer groote borgtocht; door dezen laatste wordt de
soliditeit der wisselbank natuurlijk veel verhoogd en
wegens diesoliditeit zal de inrichting door de mgeze-
tenen, tot wier gemak zij bestaat, te meer op prijs
gesteld worden.
De heer Fokker verklaart tevreden te zijn als het
door hem aangevoerde bij burgemeester en werhouders
een punt van overweging voor het volgende jaar zal
uitmaken. Ten deele erkende hij het door den voor
zitter gezegde, maar wat den borgtocht betreft,
wees hij er op dat het stellen daarvan voor de be
langhebbenden geen geldelijke opoffering is.
Het artikel wordt daarop zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Art. 18: jaarwedde van de opzichters van ge
meente-gebouwen en eigendommen 129,
De heer Nagtglas wijst er op, dat onder dezen
post ook begrepen is 30 voor een opzichter tot het
reinhouden van het Bagijnhof. Na de verbouwing van
dat plein meent hij echter dat die opzichter niet meer
noodig is.
De voorzitter antwoordt hierop, dat juist na de ver
bouwing een der bewoners tot opzichter is aangesteld
om een soort van politie uit te oefenen over de andere
bewoners dier eenigszins afgelegen wijk, opdat de noo-
dige reinheid betracht worde.
De heer Nagtglas meende, dat die bewoners nu wel
aan zindelijkheid gewend zullen zijn en hij wenschte
dat burgemeester en wethouders in overweging zouden
nemen of die opzichter niet gemist kan worden, daar
men toch niel voor de reinheid van iedere straat een
opzichter kan aanstellen.
Dit laatste zou, naar de voorzitter opmerkte, als het
kon zeer wenschelijk zijn.
De heer Nagtglas deed geen bepaald voorstel en het
art. 18 bleef mitsdien onveranderd.
Na de vaststelling van art. 23, stelde de voorzitter
namens burgemeester en wethouders een nieuw art. 24
voor, luidende:
„Toelage aan den veerman voor de pont aan het
kanaal, 100."
De heer Snijders verklaarde zich hiertegen. Als er
zoo weinig behoefte aan dat middel van verkeer be
staat, dat het voor den pachter geen voldoende inkom
sten oplevert, dan moet men het zijns inziens laten
vervallen. Het is op verzoek van een groot aantal
ingezetenen ingesteld, maar kan het zich zelf nu niet
bekostigen, dan is het beter het op te heffen dan voor
het genoegen of het gemak van enkelen 100 toelage
uit de gemeentekas te geven.
De voorzitter wees er op, dat al heel wat vervoer
moet plaats hebben wil de pachter uit de enkele centen
die hij ontvangt, en daaronder verschillende abonne
menten, een behoorlijk bestaan genieten. Het vervoer
is trouwens afgenomen hoofdzakelijk op grond dat het
veer niet goed bediend weid, welk laatste weder een
gevolg was van het gemis van een behoorlijk bestaan.
Burgemeester en wethouders fcijn overtuigd dat als de
zekerheid bestaat dat het veer eenigszins een bestaan kan
opleveren het beter bediend zal worden, en bij eene
goede bediening het vervoer ook zal toenemen.
Yele personen hebben dan ook reeds aanzoek bij bur
gemeester en wethouders gedaan om als veerman
aangesteld te worden.
De heer Fokker had ook bezwaar tegen dezen post.
Is het vervoer gering, dan is het veer onnoodig. Hij
is huiver'g om nieuwe posten op de begrooting te
creëeren, en zou willen wachten tot toenemend verkeer
de behoefte aan dat veer aanwijst, dat dan ook voor
het overzetten van wagens en paarden kon ingericht
worden. Het gemak van enkelen, voor wie het be
staande veer slechts het eindje loopens naar de brug
uitspaart, wettigt de uitgaaf van 100 niet.
Het nieuw artikel wordt alsnu in stemming gebracht
en met 12 tegen 3 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Snij ders, Damme en Fokker.
(Bij deze stemming bleek, dat ook de heer van Ber-
lekom ter vergadering verschenen was.)
Op voorstel van den voorzitter wordt het maken
eener instructie voor en de benoeming van een veerman,
ingevolge de verordening, aan burgemeester en wethou
ders overgelaten.
Het totaal van hoofdstuk I bedraagt alsnu 76,061.
Hoofdstuk II. Afdeeling 2 art. 2: kosten van
brandstoffen 500, gaf den hoer Fokker 'aanleiding tot
de opmerking dat het hem verwondert, dat de post
tot hetzelfde bedrag als het vorige jaar wordt voorge
dragen, niettegenstaande de prijs der brandstoffen min-1'
stens met een-derde verminderd is. Hij begrijpt niet
hoe men 500 aan brandstoffen gebruiken moet als
men zich tot het noodige bepaalt. Hij weet wel dat
als het bedrag bij de aanbesteding lager is dan geraamd
werd, het cijfer lager wordt, maar hij vreest dat, even
als in ieder huisgezin waar men zich op bedienden
verlaten moet, ook hier niet altijd bedacht zal worden,
dat zuinigheid plicht is. Hij wenscht daarom dien
plicht in herinnering gebracht te zien.
De voorzitter antwoordde dat deze post gewoonlijk
tot een vast cijfer wordt uitgetrokken. De kolen wis
selen dikwijls in prijs af en de begrootiag wordt reeds in
Juni opgemaakt, zoodat de juiste prijs moeilijk vooruit
te bepalen is. Uit de cijfers van verschdlende jaren toont
hij aan, dat de som van f 500 zeker niet overdreven
is. Toestemmende dat op openbare bureaux niet altijd
de uiterste zuinigheid in acht genomen wordt, geloofde
hij toch niet dat de brandstoffen hier te lichtvaardig
verbruikt worden. Bovendien wees hij er op, dat de
uitgetrokken post niet alleen dient voor de lokalen van
het gemeentebestuur, maar ook voor die der politie en
nacht wachts.
De heer Fokker dankte voor de ontvangen inlichtin
gen, maar bleef er bij dat hij niet begrijpt dat 500
voor brandstoffen noodig is. Hij bepaalde er zich echter
toe de aandacht op dien post te vestigen, doch deed
geen voorstel tot vermindering.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het art. 2 goed-,
gekeurd.
Art. 6kosten voor schrijfbehoeften 410 en art. 7
kosten voor boek-druk- en bindwerken 1500.
De heer Fokker had tegen deze beide posten bezwaar.
Hij durfde wel niet boudweg te verklaren dat ze te
hoog warenmaar zij kwamen hem toch zeer hoog
voor, en daarom sprak hij de wenschelijkheid uit dat
een stelsel mocht ingevoerd wordenwaardoor de amb
tenaren voortdurend aan de noodzakelijkheid van zuinig
heid herinnerd werden.
De voorzitter merkte op dat bezuiniging misschien mo
gelijk zou kunnen zijn op de schrijfbehoeften. Uit de cijfers
der laatste vijf jaren toont hij echter aandat in die
jaren de nu uitgetrokken post driemaal overschreden
is. Op de boek-, druk- en bindwerken is bezuini
ging evenwel onmogelijkomdat het gebruik daarvan
meerendeels volgens bepaalde voorschriften geschiedt.
Van 1870 tot en met 1874 hebben die posten achter
eenvolgens bedragen 1680133015561763
en f 1669en dit jaar zal de uitgetrokken som stellig
overschreden zijn door het drukken van de politie-ver-
ordening en den catalogus der oudheidskamer. In de
laatste jaren is de post toegenomen door publicaties
voor de veemarktenvoor besmettelijke ziektenaan
slagbiljetten en kohieren voor den hoofdoljjken omslag;
het jaarverslag alleen kost 200ook de hondenbe
lasting brengt verhooging der drukkosten medeeven
als de nieuwe regeling van de invordering der school
gelden de in plano gedrukte concept politie-verordening
kost alleen reeds 70. Dit zijn alle zaken die op zich
zelf wel gering zijnmaar samen een grooten post
vormen. De post is echter niet te hoog, en de druk
kers de heeren J. C. W. Altorffer rekenen niet te
hoog, gelijk bij onderzoek is gebleken, want er is
bijna geen gemeente in ons land waar het drukwerk
der gemeente zoo goedkoop geleverd wordt als hier.
De heer Fokker achtte laatstgenoemde opmerking
van den voorzitter van groot belangmaar meende
toch dat dit eene appreciatie is waarin men licht kan
mistasten, aangezien niet iedere gemeente, wat haar
druk- en bindwerk betreft, met deze gemeente gelijk
staat. Hij vroeg dan ook, of het niet mogelijk zou
zijn het boek-druk- en bindwtrk aan te besteden
De voorzitter antwoordde hierop, dat dit voor het
oogenblik niet mogelijk is. Hij geloofde dat vele be
zwaren daartegen bestaan, maar verklaarde zich na
mens burgemeester en wethouders bereid een onderzoek
hieromtrent in te stellen en bij een volgende begrooting
de vraag van den heer Fokker hetzij in bevestigenden,
hetzij in ontkennenden zin te beantwoorden.
De artt. 6 en 7 werden daarop zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd, evenals het geheele hoofdstuk II,
waarvan het totaal onveranderd is gebleven ƒ4190.50.