MEDDELRURGSCHE
r 249.
Woensdag
1875.
COURANT.
20 October.
Middelburg 19 October.
i
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
De lijst der in de a. najaarszitting van de provin
ciale staten van Zeeland te behandelen zaken munt
door soberheid uit.
Zes van de zestien nommers hebben betrekking op
koninklijke besluiten.
Voorts komen er een drietal mededeelingeu op voor,
waarvan een de kennisgeving behelst van het bestuur
der Zeeuwsche spoorbootmaatschappijdat voorloopig
geen gebruik kan worden gemaakt van de op 9 Juli jl.
door de staten gebrachte wijziging in eene der voor
waarden, waarop aan die maatschappij subsidie wordt
verleend.
Verder vindt men er op vermeld een vergelijkenden
staat van den uitslag der jongste schatting van de
gronden in de calamiteuze polders of waterschappen,
en vijf voorstellen van gedeputeerde staten omtrent:
a een verzoek van 0. G. J. Pietersen, om onder
steuning van zijne aanvraag om concessie voor een
tramway van Middelburg naar Vlissingen en van Mid
delburg naar Domburg-,
b het adres van J. de Feijter c. s.te Hoekom
een afzonderlijk bestuur voor den Willemskcrke-polder;
c een verzoek tot toepassing van art. 36 der wet
op het lager onderwijs in de gemeente Hoofdplaat,
voor wat betreft de kosten van bet maken van een
kelder en eene bergplaats voor brandstoffen bij de
onderwijzerswoning
d beschikbaarstelling eener som uit de provinciale
fondsen tot aanmoediging van voorlezingen over den
landbouw door wandelleeraars, naar aanleiding van het
voorstel van den heer mr. Vis;
e wijziging der begrooting van de enkel provinciale
en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor den
dienst 1876.
Ten- slotte is een adres ingekomen van kerkvoogden
der Nederduitsche hervormde gemeente te Brouwers
haven, om geldelijke ondersteuning uit de provinciale
fondsen tot herstelling van het kerkgebouw aldaar.
Men schrijft ons nit Vlissingen:
„Do Deensche stoomboot Phoenix, gezagvoerder P. Mul-
lerupheden ochtend van Antwerpen gekomen is
op de reede alhier aangehouden, krachtens een bevel door
de rechtbank daartoe verleend.
„Naar men verneemt heeft dit stoomschip in het
voorjaar op de Schelde een tjalk in den grond geloopen
en zou nu de betrokken assurantie-maatschappij een
eisch tot schadevergoeding tegen het stoomschip
hebben ingesteld.
„Ten einde de aanhouding mogelijk te maken was de
stoomschooner „Frans Naerebout" gewapend en heeft
deze het Deensche stoomschip gesommeerd om bij te
draaien of te stoppen. Na het derde schot werd aan de
sommatie voldaan. Moet het genoegen doen dat men
eindelijk ook op de Wester Schelde de bevelen der
rechterlijke macht geëerbiedigd ziet, te ontkennen is
het niet dat de Nedcrlandsche regeering door dit
geïmproviseerde oorlogschip niet waardig genoeg ver
tegenwoordigd werd."
De heer Rutgors van Rozenburg, oud-lid der
tweede kamer voor het kiesdistrict Haarlemmermeer,
is voor de verkiezing welke op den 3en November a.
moet plaat3 hebben, door de centrale liberale kiezers-
vereeniging aldaar weder candidaat gesteld.
De kansen voor de liberale party in dit district zijn
echterzoo niet kleindan toch z§er onzeker. Het is
een der districten waar de liberale kiezers zich door
schrale opkomst ter stembus het ongunstigst onder
scheiden. Bij de eerste verkiezing na de vorming van
het kiesdistrict, den 8"" Juni 1869, kwamen van de
1250 kiezers er 895 op. Daarvan werden uitgebracht
362 stemmen op twee liberale eandidaten, 385 op een
katholieken en 148 op een antirevolutionairen candidaat.
Bij de herstemming, die volgde, werd de heer Rutgers
met 615 stemmen verkozen boven den katholieken
candidaat van den Biesen, die 487 stemmen bekwam.
Twee jaren later, den 16en Juni 1871, kwamen van de
1363 kiezers er 898 op. De-heer Rutgers bekwam 478,
de heer van den Berch van Heemstede, zijn antirevolu
tionaire tegenstander, slechts 232 stemmen.
Bij de stemming op den 8*n Juni van dit jaar einde
lijk kwamen de kiezers in grooter getal op. Van de
1399 brachten 1091 hun stem uit. De heer Rutgers
viel, daar hij slechts 449, de antirevolutionaire candi
daat, baron van Heemstra, 557 stemmen op z:ch ver-
eenigde.
Blijkbaar had dus ook hier, gelijk elders, de onna
tuurlijke aaneensluiting van katholieken en antirevo
lutionairen tot ongewone krachtsontwikkeling en tot
onverwaehten uitslag geleid. En ook hier schijnt
grond te bestaan voor de vrees dat tegen deze machten,
door de lauwheid der thuisblijvers gesteund, de liberalen
bij de stembus niet opgewassen zijn.
De S taats-courant van heden bevat weder eene
nominatieve opgave van Europeesche officieren, onder
officieren en minderen, overleden na ezacuatie uit
Atchin, voor zooverre daaromtrent tot 7 September jl.
bij het departement van oorlog in Nederlandsch Indië
bericht was ingekomen.
Daarop komen voor J. B. Houtslag, kanonier 2e
klasse; P. P. J. L. Burgurman, fuselier; W. Pigge,
marinier 3e klasse; J. H. Servering, A. Hut9 en B. C.
de Cloetfuseliers D. van der Linden kanonier 2e
klasse; G. Giebel en F. E. Muliaert, sergeants; O. B.
de Wit, korporaal; S. van der Woude en H. Fiscb,
fuseliers, en A. B. Cones, kanonier le klasse.
Men schrijft ons uit Rotterdam:
„Da voor onze gemeente zoo gewichtige zaak der
stadsreiniging is een stap verder gekomen. Burge
meester en wethouders hebben den raad voorgesteld hen
te machtigen tot het oproepen van sollicitanten voor
de betrekking van directeur van dit dienstvak, op eene
bezoldiging van f 3000. Tot benoeming van zoodanig
ambtenaar was in Juli jl. door den raad bes'oten. Uit
het heden verschenen officieel verslag van de jongste
gemeenteraadszitting blijkt, dat het in de bedoeling
ligt het contract met den aannemer van het ophalen
van asch en vuilnis niet te hernieuwen, en van 1 April a.
af, op welken datum het contract vervalt, de stads
reiniging in eigeu beheer te nemen.
„Dit heeft dan toch de publieke opinie ten goede uit
gewerkt. Geen stad in het land, waar de reiniging
van de openbare straat zooveel te wenschen overliet
als in Rotterdam, ofschoon daarvoor aan de heeren, die
zich met dit werk hadden belastgrof geld wordt be
taald, boven Jde winst, die de verkoop van asch en
vuilnis, door hunne werklieden opgehaald, hun oplevert.
In den winter zijn de straten meestentijds niet begaan
baar; geen schoeisel, dat tegen de modder, de water,
plassen en de sneeuwbrij, waardoor men waden moet,
bestand is. Maar het ergste is nogdat men bij
vorst niet op de straat kan komen, zonder gevaar te
loopen den hals te brekeneen toestanddie in een
stad waar zoo druk verkeer is inderdaad zeer veront
rustend moet geacht worden. Dit alles heeft sinds lang
de burgerij verdroten; zeer talrijk waren de klachten,
die opgingenen steeds sterker werd de aandrang bij
het gemeentebestuur, dat men de stadsreiniging in eigen
beheer zou nemen. Daaraan zal dan nu worden vol
daan, ten minste wanneer de raad de plannen van
burgemeester en wethouders goedkeurt.
„Omtrent den afvoer van faecale stoffen, de waterver-
versching en zooveel meer wat met den openbaren
gezondheidstoestand in vf^rband staatwordt nog niets
beslist. Voorloopig bepaalt men zich bij de eigenlijke
straten-reiniging. De te benoemen deskundige zal zich
met een onderzoek moeten bezighouden en daarna zijne
plannen moeten voordragen. Zeer veel zal van de keuze
van den persoon afhangen. Men dient iemand te
hebben, die zijne taak breed opvat, volkomen op de
hoogte is, niet enkel van de beste wijze om de straten
schoon te vegen, maar van alles wat de hygiëne betreft,
tn die de energie heeft om zijne plannen door te zetten.
Zulk een man zou eene schoone roeping hebben: de
roeping om Rotterdam de treurige reputatie te ontne
men van, op Napels na, de ongezondste stad van
Europa te zijn.
„Beter reputatie dan onze gezondheidstoestand geniet
ons ziekenhuis. Deze inrichting, vroeger onder beheer
van dr. Molewater, nu onder dat van dr. Rienderhoff,
is een der voortreffelijkste in Europa. Maar het is te
klein voor de behoefte. Reeds sedert 1868 zijn plan
nen aanhangig om eene succursaal te bouwen, en men
behelpt zich sedert met een paar zeer ondoelmatige
bulplokalenaanvankelijk ingericht voor lijders aan
besmettelijke ziekten en te ver van het ziekenhuis ge
legen om een behoorlijken dienst mogelijk te maken.
Thans is bij den gemeenteraad een plan ingekomen
om aan het bestaande ziekenhuis eene aanmerkelijke
uitbreiding te geven door nieuwe lokalen daar achter
te bouwen. De kosten der uitvoering van dit plan
zijn op ruim zes ton begrootmaar bet is de bedoeling
om het niet op eenmaal uit te voeren. Twee en een
halve ton zijn sinds lang gereserveerd voor de oprich
ting eener succursaalen met deze som wil men alvast
beginnen. Er zullen dan voorloopig lokalen komen
voor 170 zieken. Na 2 of 3 jaren zal men aan het
plan verdere uitvoering geven.
„Tot besluit van mijn brief vermeld ik een feit, dat
om 't zeldzame van 't geval vermelding verdient. In
den regel worden de contribuabele burgers uitgenoodigd
tot betaling, en niet tot het in ontvangst nemen van
gelden. Dit laatste heeft echterwat een deel der
burgerij betreft, hier plaats. De aanleg van de water
leiding was hier vrij duur van daar vele- kkchten.
Onlangs nu heeft de raad besloten, teneinde het gebruik
dor waterleiding meer algemeen te makende kosten
van aanleg aanmerkelijk te verlagen; en om nu onder
hen, die d en aanleg reeds betaald haddengeen onte
vreden gezichten te zien, werd bepaald dat dit besluit
terugwerkende kracht zou hebben. Dientengevolge ont
vingen zijdie reeds vroeger de waterleiding in hunne
woningen hadden laten aanleggen, dezer dagen de uit-
noodiging om een deel van het betaalde geld (en een
groot deel: voor uw correspondent bedraagt het meer
dan het twee-derde) terug te komen halen. Zulk een
edelmoedigheid verdient voor de geschiedenis onzer
gemeentelijke administratiën aangeteekend te worden.
Misschien ook vindt zij navolgingen besluit de lands
wetgever, als hij te eeniger tijd bijv. den vleeschaeeijns
afschaft, ook aan dezen maatregel terugwerkende kracht
te geven. Ieder zal dan maar uit te rekenen hebben
hoeveel vleesch hij in zijn leven opgegeten heelt, om
voor restitutie van den betaalden accijns bij den be
taalmeester zijne nota in te leveren."
Volgons den Haagschen correspondent der Gron. Gt.
is door het ministerie van buitenlandsche zaken een
uitvoerige verzameling van vraagpunten naar Curacao
gezonden, naar aanleiding van den lijvigen bundel
stukken door den gezant van Venezuela aan onze regee
ring overgegeven. De correspondent meent te weten
dat eerst uit de beantwoording dier vragen de noodige
gegevens zullen voortkomen om de staten-generaal
omtrent de quaestie voor te lichtenen dat dan ook
de voortzetting der interpellatie van den heer Fransen
van de Putte tot na dien tijd zal worden uitgesteld.
Wij veronderstellen dat door onze regeering nog
wel andere middelen zullen worden aangewend om
achter de waarheid te komendan het zenden van
vraagpunten aan de Curagaosche autoriteiten ter beant
woording. Het zijn toch juist dezedie door Venezuel
van plichtverzuim beschuldigd worden. Bevestigt
zich het bericht dat de regeering voornemens is een
eskader naar Curasao te zendendan zou waarschijnlijk
wel onder onze hoofdofficieren der marine een man te
vinden zijn, die, aan het hoofd onzer scheepsmacht
geplaatst en van de noodige volmacht voorzien, in
staat zou wezen om een onpartijdigen blik op den staat
van zaken te werpen en de regeering voor te lichten.