MIDDELRURGSCHE
COURANT.
F 247.
Maandag
1875.
18 October.
Middelburg 16 October.
Dit blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Nu de inlichtingen, door den minister van buiten-
landsche zaken omtrent de moeilijkheden met Venezuela
gegeven, woordelijk voor ons liggen, mag het niet
overbodig geacht worden het daaromtrent in ons zit-
tingverslag der 2e kamer (zie ons nommer van den 12™
dezer) reeds medegedeelde, op enkele punten aan te
vullen.
Onze regeering heeft in 1871 aan die van Venezuela
een blijk van welwillendheid en medewerking gegeven
door de haven van Curagao voor den uitvoer van oor
logsbehoeften gesloten te verklaren. De minister wees
er op dat wij daartoe niet verplicht waren. Alleen in
geval van bestaande oorlogstoestanden kan er quaestie
zijn van het al ot niet nakomen onzer verplichtingen
als onzijdige mogendheid. Bij binnenlandsche opstanden,
welke in Venezuela aanhoudend voorkomen, is het
volgens den ministereene zuivere daad van hulpvaar
digheid, indien eene vreemde mogendheid in hare op
de grenzen gelegene havens den uitvoer van krijgs
behoeften verbiedt.
Dat verbod tot uitvoer, na intusschen geruimen tijd
ingetrokken te zijn geweest, werd den 27cn October
1874, bij het uitbreken van den laatstea opstand, door
den gouverneur van Curagao weder van kracht ver
klaard. In Venezuelaansche bladen wordt er hem een
verwijt van gemaakt dat zulks niet reeds den 19en
October, zoodra het uitbreken van den opstand bekend
was, geschied is; doch het behoeft geen betoog dat,
wanneer hier van geen verplichting maar alleen van
eene beleefdheid sprake is, dit verwijt alle kracht
verliest.
In denzelfden tijd werd de schooner Midas, toebc-
hoorende aan de firma Jesurun te Curagao, de
voornaamste handelaar, naar het schijnt, in oorlogsbe
hoeften, in beslag genomen, terwijl zij in een der
havens op de Oostkust van Venezuela, waar men niet
in opstand verkeerde, bezig was water in te nemen.
De regeering der republiek beweert dat het schip op
die reis aan de opstandelingen wapenen en amunitie
gebracht heeft, terwijl de opvarenden verzekeren ner
gens anders dan op de Oostkust geweest te zijn. Ge
vangenis en mishandeling werden aangewend om de
schepelingen tot bekentenis te dwingen en het schip
werd door het opperste gerechtshof van Venezuela prijs
verklaard. Volgens onzen minister van buitenlandsche
zaken heeft die uitspraak echter, getoetst aan gewone
begrippen van volkenrecht, van internationaal recht en
van rechtspleging hoegenaamd geen waarde. Het schip
is dan ook trouwens, gelijk onzen lezers bekend is,
reeds weder ter beschikking onzer regeering gesteld,
doch in dien tusschentijd, en voordat nog de beslissing
van het gerechtshof gevallen was, hebben de Venezue-
lanen het tot oorlogschip ingericht en als zoodanig
gebruikt. Bewijs genoeg hoe zonderling men daarginds
met de beginselen van het volkenrecht omspringt!
De hooge eischen door de republiek aan onze regee-
ring gesteld, zijn bekend. Onze regeering antwoordde
daarop met vóór alles te vorderen teruggave van
de Midas en heropening der Venezuelaansche havens
voor den Curagaoschen handel. Wat dit laatste punt
betreft, doet de minister opmerken dat hij er niet aan
gedacht zou hebben, de regeering van Venezuela voor
te schrijven welke havens zij in haar eigen land be
hoort open te stellen of te sluiten, indien niet de pre
sident der republiek in zijne officieele boodschap de
sluiting had voorgesteld als een maatregel van weer
wraak tegenover Curagao. Verlangde men nu dat onze
regeering de beleefdheid zou hebben van den uitvoer
van krijgsbehoeften uit Curagao weder te verbieden,
dan moest men althans beginnen met niet langer te
volharden bij een maatregel van vijandigheid tegenover
eene Nederlandsche kolonie, welke daardoor aanmer
kelijk nadeel ondervond.
Er bestaat dus volstrekt geen grond voor de bewe
ring dat Nederland op de klachten van Venezuela ge
antwoord heeft met een eisch tot inmenging in zaken,
waar alleen de regeering der republiek over te beslissen
had. Het is integendeel deze laatste, welke door hare
eischen om den gouverneur eener Nederlandsche kolonie
te ontslaan, om aan uitgeweken Venezuelanen het
verblijf op Curagao te verbieden, en om aan de dagbla
den dier kolonie het stilzwijgen over Venezuelaansche
quaestiën op te leggen, zich gemengd heeft in de
Nederlandsche aangelegenheden. Wat meer is, men
verlangt in Venezuela zelfshoewol niet officieel,
dat onze regeering op Curagao den invoer van kruit
en vuurwapenen verbieden zalop grond dat de aldaar
wonende Nederlandsche onderdanen niets te schieten of
te jagen hebben en de hun aangevoerde wordende
amunitie dus alleen kan strekken ten nadeele van
Venezuela
Met de inlichtingen van den minister voor ons, ge-
looven wij dat men het Venezuelaansch incident met
vrij wat meer gerustheid mag beschouwen dan te voren
De republiek ligt met bijna alle mogendheden van
Europa wegens quaestiën van vroeger of later tijd
overhoop. Engeland zoo min als Duitschland, Frank
rijk, Italië of de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
hebben echter ooit tot de wapenen hun toevlucht wil
len nemen om zich recht te verschaffen. Men vreesde
gedachtig misschien aan het voorbeeld van Frank
rijk in Mexico, de hand in een wespennest te steken.
Diezelfde reden heeft ook Nederland teruggehouden
zijn vroegere grieven anders dan in onderhandelingen
te doen gelden. Aan alle beurzen van Europa is
Venezuela met eene zwarte korl aangeteekendhet
land verkeert feitelijk in staat van faillissement. De
krijgsmacht der republiek is onbeteekenend, ofschoon,
wij mogen dit wel bedenken, licht sterk genoeg
om een coup de main te durven wagen tegen een klein
en slecht verdedigd eiland als Curagao. Door burger
oorlog en partyschap is het land verscheurd en mach
teloos.
Eenzelfde strijd als die eenige jaren geleden de repu
bliek der Vereenigde Staten op den rand des verderfs
bracht, woedt ook in Venezuela. Aan den eenen kant
de federalisten, die voor de souvereiniteit der 21 ver
schillende staten, uit welke de republiek is samenge
steld, opkomen. De tegenwoordige president, Guzman
Blanco, is hun aanvoerder, doch met een dictatoriaal
gezag bekleed, dat hem tot een zonderling vertegen
woordiger van „federative" beginselen maakt. De
andere partij is die der unitariërsheet voor het
centraal gezag te strijden; is sedert den 27™ April
1870 uit de regeering gedrongen en heeft nu in Octo
ber 1874 weder naar de wapenen gegrepen, zooge
naamd tot verdediging harer beginselen, maar inder
daad om hare aanvoerders en aanhangers weder op
het kussen te helpen.
Het is zeer wel mogelijk dat de president Guzman
Blanco, evenals zoo menig andere door biunenlandsche
moeilijkheden in het nauw gebrachte souvereineene
afleiding in het buitenland heeft willen zoeken. Van
daar misschien de buitensporige Venezuelaansche
eischen; van daar de korte tijd van beraad aan onze
regeering gesteld. Tegenover eene kleine mogendheid,
als Nederland, welke daarenboven op 'toogenblik in
het nauw gebracht werd door hare moeilijkheden met
Atchin, meende men zulk een toon wel te kunnen
voeren en daarmede tegelijk zich aan de eigen natie
voor te doen als de partijdie voor de eer des lands
onverschrokken in het vuur trad. Wij vertrouwen dat
onze regeering door eene kalme en waardige houding,
door onpartijdigheid tegenover de mogelijke kwade
practijken, die op Curagao kunnen hebben plaats gehad,
en door de voorzorgen niet achterwege te laten welke
voor de veiligheid der kolonie noodzakelijk zijn, zal
toonen dat deze Venezuelaansche bangmakerij op ons
geen vat heeft. Dan zal de „quaestieVenezuela", die
zich zoo ongeroepen in onze binnenlandsche moei
lijkheden is komen mengen, en zich wel gaarne eene
plaats onder de Europeesche quaestiën zou willen ver
overen, waarschijnlijk weder even onverwacht als zij
opgekomen is in rook verdwijnen.
Als aanvulling van het in ons nommer van gisteren
opgenomen verslag der vergadering van het Middel-
burgsch departement der maatschappij tot Nut van
'tAlgemeen, diene nog dat de heerea Joh. Luteijn,
D. Verhulst en P. van de Graft, blijkens medcdeeling
van den voorzitterhun ontslag hebben verzocht als
leden der commissie voor de spaarbank, uithoofde van
bezwaren tegen het nieuwe reglement, zoodat in de
dientengevolge ontstane vacatures alsnog zal moeten
voorzien worden.
In de heden namiddag gehouden zitting van den
VHssingschen gemeenteraad zijn onder anderen
de volgende zaken behandeld.
De heer H. E. Kleijnhens heeft, na eene tot de leden
gerichte toespraak, als wethouder zitting genomen.
De gemeenterekening over 1874 is vastgesteld met
een nadeellg slot van 2942.08$.
De gemeeutebegrooting voor 1876 is overgelegd, be
dragende f 158,525.66 in ontvang en uitgaaf.
Op voorstel van burgemeester en wethouders is, na
advies der plaatselijke schoolcommissie, besloten eene
oproeping van sollicitanten voor de vaceerende hulp
onderwijzersbetrekkingen te doen op eene jaarwedde
van 550 daar zich voor f 500 niemand heeft aan
gemeld.
Een ontwerp-overeenkomst met den heer M. Simon Gz.,
eerstaanwezend ingenieur der staatsspoorwegentot
beheer en onderhoud van een gedeelte kunstweg be
noorden het havenstation te Vlissingenis goedgekeurd.
Door den voorzitter is mededeeling gedaan van het
sluiten van een contract met den ingenieur Pieterse,
te 's Gravenhage tot het leggen van een tramway van
Vlissingen naar Middelburg.
Een verzoek van J. de Voogd, tot het verkrijgen
van een voetpad in de buitenwijk Mn" 51, is afge
wezen.
Door de heeren Pot en de Kruijff is een voorstel
ingediendom in overweging te willen nemen de reeds
betoogde wenschelijkheid om, in het belang der gemeente
en dat der ingezetenen, eene nieuwe badinrichting met
den aankleve van dien in het leven te roepen;
Om daartoe eene commissie uit 's raads midden te be
noemen aan welke wordt opgedragen deswege een nauw
gezet onderzoek in te stellen, en later een gedetailleerd
rapport met de vereischte plans, voorwaarden en kos
ten, alsmede een bepaald voorstel dienaangaande ter
tafel te brengen.
Na eenige discussie is het eerste gedeelte van dit
voorstel met 6 tegen 2 stemmen verworpen, en dien
tengevolge het tweede gedeelte als vervallen beschouwd.
Daar gedeputeerde staten van Zeeland de bezwaar
schriften van een vijftal Middelburgsche heeren, die
ook te Vissingen kantoor houden, tegen hun aanslag
in den hoofde lij ken omslag te Vlissingen gegrond
hebben verklaard, is op voorstel van burgemeester en
wethouders besloten daarin niet te berustenmaar zich
tot den raad van state te wenden.
De heer M. Edzard Grefe gaf gisteren avond te
Goes vóór zijn vertrek naar Sneek een afscheids
concert, dat ruim blijken droeg van zijnen ijver voor
den bloei der Harmonie, aan wier hoofd bij bijna twee
jaren stond, en van zijne kunde als toonkunstenaar.
De meeste nommers werden door hem of door leden
zijner familie uitgevoerd, terwijl de Afscheidsmarsch,
door den directeur aan de Harmonie toegewijd op ver
langen van de aanwezigen herhaald werd.
Door den consul-generaal te Londen is als vice-con
sul te Limerick (Ierland) aangesteld de heer J. E.
Tinsly aldaar.