®(aten4»ettcrfflal. BUITENLAND. Algemeen Overzicht. Gemengde berichten. Naar men aan het Handelsblad mededeeld, is te Amsterdam eene maatschappij opgericht onder de bena ming van Transvaal tobacco company. Het doel is in de Zuid-Atrikaansche republiek tabak aan te kwee ken, te bewerken en nit te voeren. Men stelt zich voor, binnen weinige maanden monsters aan de Amster- damsche markt te brengen. Gisteren morgen heeft zich op een werf in de Kleine Wittenburgerstraat te Amsterdam een 22 jarig jongeling, in eene vlaag van ijlende koorts, verdronken Hij werd kort daarna door zijn vader opgevischt. Het wrak van de Thomas Sorby is nog in den zelfden toestand. Door het ruwe weder zijn geen vaar tuigen derwaarts vertrokken. In het geheel zijn aan gebracht 612 bl. tin113 k indigo814 b. kffieeen partij losse koffie, 331 b. rotting, 375 p. tabak en 83 p. kapokalles min of meer door zeewater beschadigd. Een zoon van den president der Fransche repu bliek de heer Emmanuel de Mac-Mahon maakt op het oogenblik met zijn gouverneur, do heer Aussilloux, een pleizierreis door Nederland en België. Volgens de Prov. N. Brab. courant zou in he huis van verzekering- te 's Heitogenboseh gebleken zijn, dat Maria van der Linden, de moordenares uit Grave, niet een meisjemaar een jongen is. Eergisteren is op de botermarkt te Gorinchem eene boerin aangehouden, in wier korf met boter zich een aantal stukken bevondendie niet het bij veror dening voorgeschreven gewicht hadden. Zij werd naar het politiebureau overgebracht, doch betaalde vrijwillig het maximum der bedreigde boete, zijnde 40. In de Perzische stad Hamadan heeft het gepeupel een Israëliet verbrand. De schuldigen zijn terstond door de autoriteiten gestraft en de Perzische regeering heeft verklaard voor de zekerheid der Israëlieten zorg te zullen dragen. Thermometerstand. 12 Oct. 's av. 11 u. 45 gr. 13 'smorg.7u.41gr.'smidd.lu.50gr.'sav.6u.48gr. TWEEDE KAMER. Zitting van Sinsdag 12 October- (Nader ver slag.) Het nader adres van den heer de Kochemont werd, zonder discussie, ter zijde gelegd. Daarop was aan de orde het rapport over de geloofs brieven van den heer van Heemstra, gekozen door het kiesdistrict Haarlemmermeer, waaromtrent nog twee adressen van den heer Bultman waren ingekomen. De quaestie van de informaliteit bij het overbrengen van de stembus ofschoon door den min'ster van bin- nenlandsche zaken toegelicht en door eenige leden be sproken, werd niet van groot gewicht geacht en oefende geen invloed op de zienswijze der sprekers uit, terwijl ook de heeren Viruly, Godefroi en Saaijmans Vader uitdrukkelijk te kennen gaven dat de beslissing geheel en al zich tot de zaak moest bepalen. De quaestie liep dan ook geheel over de vraeg of de samenstelling der stembureaux wettig was, en of, zoo neen, Uie informaliteit van invloed was geweest. Pe heer Viruly betoogde dat de minister de gemeente Sloten nooit in twee onderkiesdistricten had verdeeld, dat er dus onwettig twee bureaux hadden bestaan, dat de 40 kiezers, die niet stemden, om deze reden wellicht zijn weggebleven, en dat de heer van Heemstra, die 40 stemmen medegeteld, geen meerderheid verkreeg. Hij wees dan ook op een identiek geval, dat zich in 1853 had voorgedaan met de gemeente Dubbeldam, toen, op grond van het rapport, voorgedragen door den heer Wintgens, de heer van der Poel niet werd toege laten; ook toen besliste men dat de stemopnemers, gelijk hier, onbevoegd waren. En dat moet geschieden, meende bij, opdat de burgemeesters niet door informa liteiten misbruik zullen gaan maken. Met dit ge voelen stemde de heer Godifroi geheel in. Het stem bureau was onwettig; zijn handelingen zijn dus nietig. Of er hier te goeder trouw was gedwaaldmeende hij, mocht niet in aanmerking komen; de burgemeester is gebonden aan de wet, en de wet moet de kamer toe passen. Zij moest dan ook de veikiezing vernietigen op grond van informaliteiten, telkens wanneer zoo als hier daardoor invloed kan zijn uitgeoefend. De eerste autoriteiten op publiekrechtelijk terrein deelden dat gevoelen. De derde tegenstander van de toela ting was de heer van Eek, die eerst uit het gebeurde met „het Huisgezin" betoogde dat in het stembureau en dus in de verkiezing weinig vertrouwen te stellen was, en vervolgens opkwam tegen een onwaardige aan tijging, in het bewuste strooibiljet tegen de liberale partij geuit, om zich daarna met net betoog der vorige sprekers te vereenigen. De toelating van den heer van Heemstra werd daaren tegen eerst verdedigd door den mininister van binnen- landsche zaken die meende dat de beide aangevoerde bezwaren geen invloed moesten uitoefenen. De heer Saaijmans Vader betoogde daarop dat de wetgever heeft bedoeld de verk ezing zoo gemakkelijk mogelijk te maken, en dat in dien geest hier was gehandeld, terwijl ook de letter der wet niet was geschonden, daar deze wel spreekt van onderkiesdistricten, maar niet van 't geen te Sloten bestond: een afdeeling. Daarbij betoogde hij, zelfs al gold de informaliteit, dan nog waren die 20 stemmen niet van invloed op het eindcijfer. De heer Luyben ging echter verder. Is het genoeg, vraagde hijdat een informaliteit van invloed kan geweest zijn? En die vraag beantwoordde hij ontken nend; de onregelmatigheid moet de vrijheid en zuiver heid der verkiezing hebben geschonden, en het getal der nietig verklaarde stemmen moet bij de berekening der meerderheid in aanmerking komen. En nu voerde hij in de eerste plaats aan dat de informaliteit de kie zers niet bemoeilijkte, om vervolgens te betoogen dat daardoor in niets aan de waarde der processen-! er baal werd te kort gedaan, en ten slotte op te merken dat alles in catu te goeder trouw was geschied (in tegen stelling met het gebeurde te Dubbeldam in 1853). De heer Luyben weersprak ook nog een opmerking van den heer van Eek, dat de stembriefjes met een onwettig zegel waren voorzien. Dat was fijn gezocht, zeide hij, maar ook onjuist, daar de onderkiesdistricten en niet de afdeelingen een eigen zegel hebben. Ook de heer Teding van Berkhout verklaarde zich voor de toelating, op grond van de reeds vermelde motieven, daarbij opmerkende dat geen enkel kiezer uit Sloten zelf tegen de „bemoeilijking" bezwaar heeft gemaakt en er dan ook, zonder boos opzet, tot het gemak der kiezers was gehandeld. De heer Haffmans betoogde eindelijk, tegenover den heer Godefroi, dat de stemmen van Sloten wel geldig waren, daar tegen het hier besproken geval in art. 61 der kieswet geen nietigheid wordt bedreigd. De eenige fout was dat de biljetten in twee in plaats van in éen bus waren gedaan; maar dit, ofschoon onregelmatig, kan z. i. geen invloed uitoefenen. Ook de heeren Messchert van Vollenhoven en de Jonge stemden daar mede indaar h. i. de verkozene was verlangd dooi de meerderheid der bevoegde kiezers en niet bewezen was dat de vrije keus was belemmerd. De heer Viruly repliceerde ten slottemet de opmer king dat er bij een onwettig bureau biljetten dus onwettige waren ingeleverd, en dat deze overwe ging voldoende was voor de vernietiging. Een kort debat ontstond nog tusschen de heeren de Jonge en Jonekbloet, waarbij de eerste opmerkte dat 't bem voorkwam als was de persoonlijkheid van den verkozene wel van invloed op de opinie der tegens' an ders, welke aantijging de andere spreker niet geschikt achtte om de waardigheid der kamer te verhoogende heer de Jonge verklaarde daarop dat hij niet bedoeld had een onaangename insuniatie te doen. De conclusie tot toelating van deD heer van Heem stra werd daarop met 53 tegen 16 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren: van Wassenaer, Bichon, van Loon, de Jonge, Kerens, Teding van Berkhout, van Vollenhoven, van den Berch van Heemstede, Hafï mans, Nierstrasz, Insinger, Luyben, Saaijmans Vader, Fabius, Schimmelpenninck en Schimmelpenniuck van der Oije. Omtrent een adres van den heer van Woudrichem van Vliet, betreffende opnemingen voor spoorwegaanleg op Java, stelde de commissie renvooi naar den minister van koloniën voor. De heer van Kerkwijk betwistte echter die conclusie, daar hij de spoorwegopnemingen door Amerikanen onwenscbelijk achtte, terwijl ook de regeering met de bedoelde plannen niet ingenomen bleek te zijn en dus het verzoek om mededeeling der correspondentie geen practisch nut zou hebben. De heer van der Hoeven, ter zijde gestaan door den heer Stiel tjes, verdedigde de conclusie, als vragende alleen meer inlichtingen over de zaak. Doch de conclusie werd ten slotte met 31 tegen 23 stemmen verworpen. Ingekomen zijn wetsontwerpen betreffende: Een dading omtrent tiendrecht onder Bergen op Zoom; en Onderhandschen verkoop van grond te Buiksloot. Zitting van Woensdag 13 October. Per telegraaf.) Bij de algemef ne beschouwingen over de wetsont werpen betreffende de rechterlijke organisatie werden argumenten ter bestrijding aangevoerd door de heeren Gratama en van Houtendie meenden dat de ontwerpen geen eigenlijke verbetering in het rechtswezen opleverden. De heeren van Zinnicq Bergmann, van Kappard, Godefroi, de Vries en van der Hoeven verdedigden daarentegen de ontwerpen als onmisbare, hoewel niet afdoende, verbeteringen in elk stelsel. De minister van justitie beantwoordde de verschil lende sprekers. Het voorloopig verslag van de tweede kamer is ver schenen over hoofdstuk III (buitenlandsche zaken) der staatsbegrooting. Wederom werden een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gedaan over verscheidene onderwerpen. O. a. weid de aandacht van do regeering gevestigd op de noodzakelijkheid om zich op de hoogte te stellen van de onlangs in Engeland genomen maatregelen tegen onzeewandigheid van schepen, voor het geval de behoefte aan dergelijke bepalingen in 't belang der scheepvaart ook hier te lande mocht blijken te bestaan Vervolgens werd gewezen op het gevaar, dat schepen, als onzeewaardig in Engeland afgekeurd, aan Neder landers worden overgedragen en daarna onder Neder landsche viag in de vaa,t blijven; een gevaar waarop men meent dat de Britsche regeering de regeeringen van andere zeevarende staten reeds heeft opmerkzaam gemaakt. Is de regeering van oordeel dat daartegen op eenige wijze behoort te worden gewaakt? Zou niet van de diensten onzer consuls kunnen worden gebruik gemaakt om de regeeriug omtrent misbruikendie zich op dat punt mochten voordoen, in te lichten? In eene afdeeling werd de opmerking gemaakt, dat het niet staatkundig was bij het laatst met België ges oten posttractaat vrijdom te bedingen voor de dienst brieven van en naar Luxemburg, omdat daardoor de dwaling werd versterkt als waren de Nederlandsche en Luxemburgsche regeeringen éen. In dezelfde afdeeling werd gevraagd of het waar is dat nog steeds in Pruisen aldaar wonende Nederlan ders worden bemoeilijkt, indien zij sommige bewijzen hunner nationaliteit, niet altoos gemakkelijk verkrijg baar niet kunnen overleggen. Welke toepassing wordt in dergelijk geval gegeven aan de bepaling, dat de hoedanigheid van Nederlander verloren gaat door vijf jarige vestiging buitenslands, met het kennelijk oog merk om niet terug te keeren. In den laatsten tijd werden herhaaldelijk klachten ver nomen over gewelddadighedenzelfs in de nabijheid on zer kusten, door Engelsche tegen Nederlandsche visschers gepleegd. Bedriegt men zich niet, dan heeft onder- dergelijke omstandigheden de Duitsche regeering bare onderdanen door eenige oorlogsvaartuigen doen bescher mer!. Trekt de regeering zich deze klachten aan of zijn zij ongegrond? In meer dan een afdeeling achtte men het vanrbelang de aandacht der regeering te vestigen op feiten, plaats hebbende bij het aanwerven in het buitenland van vrij willigers voor ons Indisch leger. Somtijds worden advertentiën in dagbladen geplaatst of in het openbaar aangeplaktwaarbij personen zich aanbevelen als offici- eele wervers van den Nederlandschen staat. Men stelde er prijs opdat de regeering hare gezantenconsuls enz. op zulke feiten het oog doe houden en hun opdra gen waar die gepleegd wordende regeering en zoo veel in hun vermogen is ook het publiek in te lichten, dat Nederland geen officieele wervers bezit. Eenige leden achten het van belang, dat de regeeriDg hare opmerkzaamheid wijdde aan het protectionistische licht streven, dat zich meer en meer in Duitschland openbaart. Zou ze niet, in overleg met andere regeerin gen, haren invloed kunnen aanwenden, dat bij het regelen van internationale handelsbetrekkingen het stelsel van vrijen handel gehuldigd blijve? Gemeenteraad van Zlerikzee. Zitting van Dingdag 12 October. In deze vergadering zijn afwezig de heeren Labrijn, Ochtman, van der Grijp en de Jonge. De notulen der vorige vergadering worden na lezing goedgekeurd. Onder de ingekomen stukken behoort een brief van ged. staten houdende toezending van hun besluit waar bij de goedkeuring wordt onthouden aan het raadsbe sluit tot vergunning van een gedeelte van het raadhuis aan het rijk voor ijk lokaal. De voorzitter deelt mede dat hiervan aan den ijker is kennis gegeven en burge meester en wethouders nog niet in staat zijn een voor stel hieromtrent te doen. Voor kennisgeving aange nomen. Wordt remissie van hoofdelijken omslag verleend aan C. Bierens en M. E. v. d. Halen, elk tot een bedrag van fh 54 wegens vertrek naar elders. Aan den heer A. W. Stellwagen wordt op voorstel van burgemeester en wethouders, ingevolge zijn verzoek, wegens vertrek naar elders eervol ontslag verleend als leeraar aan de hoogere burgerschool en als lid der plaatselijke schoolcommissie. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten tot het maken van een muur tot afscheiding van het terrein achter het gebouw voor besmettelijke ziekten van het erf van G. Bakker, waarvan de kosten worden geraamd op f 150, onder voorwaarde dat G. Bakker daarin zal bijdragen 30. Wordt medegedeeld het procesverbaal der jongste opname van de kas en boeken des gemeente-ontvangers, waaruit bleek dat deze in orde waren en zich op 4 October jl. in kas bevond ƒ20969.20 De heer M. Moens brengt namens de commissie ad hoe rapport uit op de begrooting van het burger weeshuis voor 1876, strekkende tot goedkeuring in ontvang en uitgaaf op f 8150. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Fokker heeft zich van stemming onthouden Wordt medegedeeld een voorstel van het raadslid jhr. M Macaré, betreffende het indienen van een adres aan de tweede kamer der staten-generaal tot het aan leggen van een spoorweglijn Brouwershaven Zierikzee ZijpeSteenbergen. De voorzitter deelt mede dat door burgemeester en wethouders zoodanig conceptadres is opgemaakt het welk, nadat besloten was, dat een adres aan de tweede kamer zal worden ingediend, wordt goedgekeurd. De heer Koole geeft te kennen dat hij gehoopt had dat burgemeester en wethouders een voorstel zouden hebben gedaan betrekkelijk het verzoek van de Zeeuwsche spoorboot maatschappij omtrent eene bankhelling, waar op de voorzitter mededeelt dat nog eenige inlichtingen aan de directie dier maatschappij zijn gevraagd. De heer Koole wijst op de wenschelijkheid van het advies der kamer van koophandel, waarop de heer Fokker de noodige toelichting geeft. De heer Zuurdeeg had zich gevleid dat eene voor dracht voor de benoeming van hoofdonderwijzeres in deze zitting zou ingediend zijn geworden. De heer Schneiders geeft inlichtingen, waaruit blijkt dat dit nog niet had kunnen geschieden, waarvoor de heer Zuurdeeg dank betuigt en den wensch uit dat die voordracht zoo spoedig mogelijk zal plaats hebben. Hierna wordt de zitting gesloten. Koesterden wij gisteren nog twijfel of de mogendheden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2