MÏDDELBURGSCHE COURANT. F 233. Vrijdag 1875. 1 October. Middelburg 30 September. Dit blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2™ Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Het Handelsblad, er op wijzende dat de financieele huishouding van Indiëtengevolge van de eigenaardige toestanden en verre afstanden nog veel te wenschen overlaat, betoogt tevens, dat de vaststelling der Indische begrooting bij de wet, hoewel zij nog op verre na niet aan de verwachting beantwoordt, toch reeds groot nut heeft gesticht. „De belangen van die rijksgewesten passeeren thans ieder jaar de revue bij de vertegenwoordiging, de aan dacht wordt zoodoende nog op andere Indische aange legenheden gevestigd als op het bedrag van het batig slot, dat voorheen als hoofdzaak beschouwd werd. Indië heeft daar wèl bij gevaren. Er blijft zeker nog veel te verbeteren; reeds het eindcijfer der uitgaven, dat niet veel hooger is dan dat voor Nederland met een zesmaal kleinere bevolking, toont hoevele behoeften daar ginds nog op bevrediging wachten. En de betee- kenis van die gelijkheid in cijfers voor landen zoo ongelijk in bevolking en uitgestrektheid, wordt nog vergroot als men er op let, dat in Nederland de pro vinciën en de gemeenten den staat van een zeer be langrijk deel (in 1870 voor ongeveer 35 millioen) van de zorg voor algemeene belangen ontheffen. In Indië echter moet de staat voor alles zorgener zijn geene provinciën, geene gemeenten met zelfstandigheid van bestuur en eigen financiën; alles komt op de Indische begrooting, van de jaarwedde des gouverneur-generaals tot de straatverlichting te Soerabaija. „Intusschen hoeveel er nog in de Oost te verbeteren valt en hoe karig ook nog in velerlei behoeften wordt voorzien, er is toch groote vooruitgang merkbaar, vooral sedert de staten generaal ieder jaar geroepen worden zich met de onderdeelen in het bestuur bezig te houden. Zijn de uitgaven voor den algemeenen dienst in Neder land van 1852 tot 1874 gestegen van 33 tot 63 millioen en dus bijna verdubbeld, hetzelfde is in nog eenigsz ns ruimer mate voor Indië geschied. Immers de uitgaven zijn voor dat deel van het rijk sedert 1852, toen zij 58 millioen bedroegen, in 1874 tot ver boven 118 mil lioen gestegen, terwijl zij in 1867 nog slechts 84 mil lioen waren. Hoezeer men dus ook het geheele stelsel afkeure, dat nog bij het Indische bestuur gevolgd wordt, men kan niet ontkennen, dat in de laatste jaren veel voor Indië gedaan is en dat de staten-generaal niet inhalig zijn geweest in het toestaan van gelden voor Indische behoeften. „Ook de begrooting voor het aanstaande jaar draagt de sporen, dat de tegenwoordige minister van koloniën, tij moge in een conservatief kabinet zitting hebben, geenszins wil stilstaan; integendeel, hii gaat vrij wel denzelfden weg als zijne voorgangers X liberale kabi netten. Tot afschaffing der slavernij op Sumatra, tot uitbreiding van het onderwijs voor inlanders, tot aanleg van spoorwegen en van groote havenwerken zijn aan zienlijke sommen uitgetrokken en volgens het koloniaal verslag is men in de verschillende takken van Indisch staatsbestuur bezig met gewichtige hervormingen en verbeteringen. Jammer maar, dat het overwegen zoo lang in Indië duurt, dat rapporten op rapporten worden gestapeld, om ten slotte vaak de zaak te laten, gelijk het rijmpje zegt, „zooals zij was." Zoo is b. v. voor eenige jaren reeds de reorganisatie van het gevangenis stelsel in de kamers gebracht en behandeldmaar nog altijd staat de post voor die verbetering op de begroo ting pro memorie uitgetrokken!" Als een van de belangrijkste verbeteringen waarop reeds herhaaldelijk is aangedrongen noemt het Han delsblad het vestigen van een soort van gemeentebe sturen in de voornaamste hoofdplaatsen in Indië. Blij kens het koloniaal verslag was deze zaak in Maart van het vorige jaar reeds aanhangig gemaakt bij de kolo niale afdeeling van den raad van state en de nieuwe gouverneur-generaal in kennis gesteld met de door haar ontwikkelde beschouwingen. Het Handelsblad hoopt dat de heer van Lansberge niet de gewone langzaamheid zal volgen, maar met meer voortvarendheid zal te werk gaan en dat zijne voorstellen niet zullen uitgaan van een overdreven vrees voor zelfbestuur. „Immers in de instelling van gemeen tebesturen in de hoofdplaatsen van Indië, waarbij aan het initiatief der plaatselijke overheden een niet te beperkte mate van vrijheid wordt gelaten en zij niet bij alles van het centrale bestuur afhankelijk zijn, ligt naar het ons voorkomt, een uitstekende kiem voor de ontwikkeling dier schoone gewesten. De Europeesche bevolking zal daardoor minder afwisselen, hare gehecht heid aan de woonplaats niet weinig toenemen en vooral de verantwoordelijkheiddie nu bijna geheel op de regeering en hare ambtenaren rust, ten deele worden overgebracht op de ingezetenen zeiven. In tijden van spanning en gevaar zou de regeering stellig in eenigs- zins zelfstandige besturen, die met de regeerkunst ver trouwd zijn geraakt, een kraehtigen steun vinden, terwijl thans het overdreven stelsel van centralisatie met groote gevaren dreigt, wanneer de betrekkingen tusschen Batavia en de overige deelen van Indië door buitengewone omstandigheden belemmeringen mochten ondervinden. De geest van wrevel en het gevoel van verongelijking, die de Europeesche maatschappij maar al te zeer bezielen, nog blijkens het dezer dagen mede gedeelde adres over de invoering van nieuwe belastin gen, zouden grootendeels, zoo niet geheel, verdwijnen, indien de in Indië gevestigde Nederlanders daar eeniger- mate terugvonden, wat zij in het vaderland hebben achtergelaten: het recht om waar het hunne eigen be langen geldt, een woord mede te spreken." In de gisteren avond gehouden algemeene vergade ring der Coöperatieve voorsehotvereeniging en spaarbank alhier werd, daar het bestuur vóór dien tijd onmogelijk met de voorbereidende werkzaamheden gereed kan zijnop zijn voorstel besloten den termijn waarop de vereeniging zal gaan werken uit te stellen tot 1° November a. Na dien datum zal geregeld iederen Zaterdag avond door twee leden van het hoofdbestuur, bijgestaan door een van de commissarissen, in het lokaal der Werkmansvereeniging zitting worden gehouden tot het in ontvangst nemen en uitkeeren van gelden voor de credietvereeniging en de spaarbank. Nadat nog eenige wijzigingen in het reglement waren goedgekeurd en enkele punten daarvan nader waren besproken, werd dit definitief vastgesteld en door de leden onderteekend. Gedurende den a. winterdienst, zal het personen vervoer per spoorweg van Rotterdam naar België en Zeeland blijven plaats hebben via Breda. De lijn ZwaluweZevenbergen zal den len Decem ber a. voor het goederenvervoer geopend worden. Heden den 30™ September is de lijn Gronau— Glanerbeek geopend. Z. K. H. prins Hendrik is gisterenmorgen met een extra-trein te halt tien ure langs den Rijnspoorweg naar Luxemburg vertrokken tot bijwoning van de festiviteiten, die bij gelegenheid van HD. 25-jarig stadhouderschap over het groothertogdom ter zijner eere zullen worden gevierd. Z. K. H. is vergezeld van den hofmaarschalkbaron Taets van Amerongen en den luitenant ter zee baron van Hogendorp, adjudant. Den 29en dezer heeft aan het ministerie van buiten- landsche zaken de onderteekening plaats gehad eener conventie tusschen Nederland en België tot wijziging van het gemeenschappelijke reglement voor het loods wezen op de Schelde. Gisteren ochtend werd het stoffelijk overschot van wijlen den heer J. Eduard de Vries, in leven directeur van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, op plechtige wijze op de Oosterbegraafplaats ter aarde besteld. Dat de deelneming en belangstelling algemeen warenbleek uit de opkomst van duizenden die èn in den omtrek van het Paleis, èn voor, èn op het kerkhof zich hadden verzameld, om den overledene de laatste eer te bewijzen. Voor de met bloemen en kransen getooide lijkkist werd een rede gehouden door den heer A. C. Wertheim als president-commissaris van de inrichting, die, zooals de heer Wertheim zeide, door de Vries voor een zekeren ondergang was behoed. Ook de uitstekende hoedanigheden van de Vries als hulpvaardig vriend, de welwillendheid en menschlievendheid van zijn karakterwerden door den redenaar geschetst, die als de drie voornaamste hoedanigheden van den overledene noemde: volharding, menschlievendheid, geestdrift. Namens de familie werd door den heer W. C. de Wit dank betuigd. Het Paleisorkest voerde treurmuziek uit. Het doet ons leed te moeten vermelden, dat door de groote volksmenigte ongelukken zijn voorgevallen. Daar van hooger hand gelast was het kerkhof alleen voor vrienden en bekenden van den overledene open te stellen, had de politie werk genoeg, maar zij be zweek voor de volksmassa, toen de hekken voor het doorlaten van den lijkstoet werden geopend. Hoewel door een zeer krachtig optreden de vloed werd gestuit, geraakten eenige personen onder den voet, en daaronder de agenten van politie n". 66 en 149, die gekneusd per as huiswaarts werden vervoerd. Gelukkig zijn hunne kwetsuren, voor zooveel onmiddellijk na het voorval kon worden geconstateerd, niet van ernstigen aard. Verscheidene mannen en vrouwen lagen in zwijm in het gras. Handelsblad Benoemingen en besluiten. rechterlijke macht. Eervol ontslag verleendop verzoek, aan mr. W. L. J. Spoor als griffier bij de arrondissements rechtbank te Zierikzee. ministerieele departementen. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan mr. T. J. Noyon, uit zijne betrekking van adjunct commies bij het departement van justitie. middelbaar onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Warffum d". G. Penon, te Tiel. onderscheidingen. Vergunning verleend aan 's konings adjudant in buitengewonen dienst, den gepensioneerden schout bij nacht jhr. F. de Casembroot tot de aanvaar ding der door Z. M. den koning van Pruisen, keizer van Duitschland, gedane benoeming van eere-ridder der Johanniter-orde en de aanneming van de daaraan verbonden versierselen of onderscheidingsteekenen; en aan den voor den dienst in Neêrlandsch Indië bestem den soldaat C. A. J. Lepage, van het koloniaal werf depot, tot het dragen van de Fransche herinnerings medaille voor het deelnemen aan de expeditie in Mexico. Onderwijs. De minister van binnenlandsche zaken heeft bepaald, dat de commissie, aan welke wordt opgedragen het examineeren van hen, die eene akte van bekwaamheid voor het middelbaar onderwijs wenschen te ver krijgen in wis- en natuurkundige wetenschappen, zee vaartkunde teekenenboetseerengymnastiek en land bouwkunde voor het jaar 1875 zitting zal houden te Delften benoemd tot lid en voorzitter dier commissie, d*. M. Salverda, inspecteur van het middelbaar onder wijs tot ledend>\ G. F. W. Baehr, hoogleeraar aan de polytechnische school te Delft; F. J. van den Berg, hoogl. aan de polytechnische school te Delft; dr. J. D. van der Waals, leer. aan de hoogere burgers, te 's Gra- venhage; J. Versluys, leer. aan de rijks hoogere bur gers. te GroningenD. Grothe, hoogl. aan de polytech nische school te Delftdr. C. A. J. A. Oudemans, hoogl. aan het athenaeum te Amsterdam; dr. F. van Calker, leeraar aan de hoogere burgers, te Arnhem; J. E. Cornelissendirecteur der afdeeling voor de waarnemingen ter zee aan het koninklijk Nederl. meteo rologisch instituut te Utrecht; J. Ph. Koelman, direc teur der academie van beeldende kunsten te 's Gra- venhage; E. Gugel, hoogl. aan de polytechnische school te Delft; F. Stracké, hoogl. aan de rijks academie van beeldende kunsten te Amsterdamd'. W. Koster, hoogl. aan de hooges. te Utrecht; C. Fogteloo, leer. aan de rijks hoogere burgers, te Alkmaar.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1