;n,
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 231.
>1]
Woensdag
1875.
29 September.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL,
Middelburg 28 September.
OOT;
3UW.
'j
IANGE-
(Zuid-
ag van
er vóór
odbak-
benoo-
le H 58.
ietsje
33/134.
S uez-
LTA,
blmatig
Hand,
Agent
AM.
5
g
-
6
0
10.-
10.24
10.35
3
10.45
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- eH Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/xn., franco is f 3.SO.
bevattende: Uittreksel uit het verslag van den toestand
der provincie over 1874; gemengde berichten; uittreksel
staatsbegrooting 1876 en Egyptische brief.
Een heden avond ontvangen regeeringstelegramge-
dagteekend 23 dezer, meldt dat de gezondheidstoestand
te Atchin zeer gunstig is.
Een bataljon barissans was van Madura aangekomen
en het vijfde half-bataljon naar Samarang vertrokken.
Naar aanleiding van de mededeeling van den minis
ter van binnenlandsche zaken, gisteren in de
tweede kamer gedaan betreffende het door hem en den
minister van financiën gevraagde ontslag, zegt de Nieuwe
Rotterdamsche courant o. a. het volgende:
„De crisis is dus afgewend zoodra zij ontstond. Als
de ministers den schijn wilden vermijden van door bij
hun besluit tot aftreding te volharden eene verantwoor
ding omtrent hetzelfde onderwerp, dat hen thans hun
ontslag deed vragen, te duchten, is hun besluit mis
schien te verdedigen. Maar waarom dan nu reeds hun
ontslag gevraagd? En hoe is het woord „vooralsnog"
te verstaan? Welke zin moet daaraan worden gehecht
Ligt daarin misschien een voorgevoel van den tweeden
aanval, die hen in dezen tak der vertegenwoordiging
boven het hoofd hangt?
„Het moge dan al waar zijn, gelijk door den heer
Dnymaer van Twist werd beweerddat tusschen de
regeering en de eerste kamer slechts omtrent éen punt
van regeeringsbeleid verschil bestaatwanneer wij
den stapel stukken doorloopen, die het vorige zitting
jaar in de voorraadschuren van het tegenwoordige heeft
overgebracht, wanneer wij het oog laten weiden
over den inhoud der verschillende kamer-verslagen,
over belangrijke wetsontwerpen, dan durven wij de
voorspelling uiten, dat tusschen de regeering en de
tweede kamer de verschilpunten omtrent opvatting
van algemeen belang menigvuldiger zijn."
Het Handelsblad, dezelfde zaak besprekende, zegt
„Het blijven der beide ministers doet ons in zoover
genoegenomdat een crisis thans zeer ongewenscht is
en slechts zou leiden tot nieuwe vertraging van den
wetgevenden arbeid. Tegenover twee kamerswaarin
de meerderheid liberaal iskan een conservatief kabi
net weinig kwaad doen aan de zaak van den vooruit
gang, mits het streng wordt gecontroleerd. Daaraan
zal het wel niet ontbreken getuige reeds de jongste
interpellatie en daarom kunnen de beide ministers
onzentwege hun moeilijke taak voortzetten.
„Maar wel zijn wij verbaasd over het vreemdsoortig
begrip van verantwoordelijkheid, dat in de mededee
ling van den heer Heemskerk doorstraalt. De minis
ters boden hun ontslag aan. Zij behoefden het wegens
de motie van Vrijdag niet te doen, daarover was
nagenoeg ieder het eens. Toch deden zij het. Waarom?
Natuurlijk omdat zij wegens de motie van Vrijdag
meenden, niet meer het vertrouwen der staten generaal
in die mate te bezitten, als noodig is om verder het
bestuur te voeren. En ziet: Z. M. de koning weigert
het ontslag aan te nemen en de beide heeren blijven!
Volgt nu uit deze weigering van Z. M.wiens ver
trouwen als 't ware tegenover dat der eerste kamer
wordt gestelddat de beide ministers nu wederom wèl
in genoegzame mate het vertrouwen der staten generaal
meenen te bezitten Heeft men hier niet te doen met
een bedenkelijk gebruik, om niet te zeggen misbruik,
van den naam des koningsgelijk dit bij den minister
Heemskerk niet vreemd is? Ons althans is het een
raadselhoe een minister dieterecht of te onrechte
zich in oorlogstoestand acht met een der takken van
de wetgevende macht, het met zijne eigene verant
woordelijkheid overeen kan brengen te big venomdat
Z. M. het wenscht. Is dat niet de verantwoordelijkheid
op den koning overbrengen, in strijd met de grondwet
Is dat constitutioneel Of is een ontbinding ophanden
De gemeenteraad van Middelburg zal op Vrij
dag a., des namiddags te half 2 uur, een openbare zitting
houden ter behandeling der vo'gende zaken
Ingekomen stukken:
Adres F. A. Roosendaal om ontslag als hulponder
wijzer school F
eervol ontslagen kommiezen pl. bel. omtrent hun wacht
geld, J. Tuyter om ontslag als leeraar aan de burger
avondschool
missive plaatselijke schoolcommissie advies adressen
van de hulponderwijzeres M. van Amstel en den hulp
onderwijzer J. Polderman om ontslag;
advies betrekkelijk de aangehouden voorstellen van bur
gemeester en wethouders aangaande het lager onderwijs
voordracht vacature van hoofdonderwijzer school G;
voorstel burgemeester en wethouders inrichting dou-
anenlokaal aan het spoorwegstation;
staten oninbare posten hondenbelasting 1873 en in
komstenbelasting 1870
verplaatsing der aardappelenmarkt.
Volgens de Nieuwe Goesche courant is de heerM. Edzard
Grefe, muziekdirecteur te Goes, als zoodanig met
algemeene stemmen te Sneek benoemd.
Naar wij vernemen heeft de heer m'. W. L. J.
Spoor, griffier bij de arrondissementsrechtbank te
Zierikzee, zijn ontslag uit die betrekking gevraagd.
Nu de verbinding van den ïtijn- met den Holland-
schen en den Staatsspoorweg te Rotterdam niet tot
stand komt, is naar de N. Rott. court, verneemt,
terstond concessie gevraagd voor een verbindingslijn
van den Rijnspoorweg nabij Oude water met den
ontworpen spoorweg DordrechtEist tegenover Dor
drecht.
De Rijn- en Staatsspoorweg worden dan toch
verbondenen de Rijnspoorweg kan aan den handel
van Amsterdam een verbinding met Vlissingen over
Dordrecht aanbiedendie tusschen de 30 en 35 kilo
meter korter is dan de weg AmsterdamRotterdam
DordrechtVlissingen
„De Rijnspoorwegpolitiek zegt de N. Rott. court.
begint dus reeds vrnchten te dragenwant al is het
niet zeker of zij de aanvrage doet, dit is zeker dat
zij door deze verbinding nagenoeg al het verkeer
VlissingenAmsterdam over haar lijn krijgt."
Z. M. de koning heeft aan de commissie uit de eerste
kamer, die hem jl. Zaterdag het adres van antwoord
op de troonrede aanbood, het volgende geantwoord:
„Mijne heeren
„Ik verzoek u aan de eerste kamer der statem-gene-
raal mijnen dank over te brengen voor haar adres van
antwoord."
De Staats-courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 22en dezer waarbij wordt bepaald dat
voor de ambtelijke mededeelingen tussshen ambtenaren
en autoriteiten die voor hunne onderlinge briefwisse
ling portvrijdom genietenmaar uitsluitend voor deze,
in plaats van verzending van brieven onder kruisband
of gesloten omslagmede gebruik kan worden gemaakt
van geheel of gedeeltelijk geschreven of gedrukte
open kaarten. Het voor de open kaarten te bezigen
papier mag van geene mindere stevigheid zijn dan de
briefkaarbformulierenwelke door de postadministratie
wordt verstrekt.
De afmeting dezer open kaarten mag niet minder zijn
dan negen centimeter in de breedte en twaalf centime
ter in de lengte en daarentegen dertien centimeter in
de breedte en achttien centimeter in de lengte niet te
boven gaan.
De afzenders der open kaarten zijn verplicht om,
overeenkomstig art. 9 van het koninklijk besluit van
5 Juli 1850, die stukken op de adreszijde te waar
merken door het stellen hunner gewone naamteekening,
met vermelding der ambtsbetrekking waarvoor de port
vrijdom is toegekendof op andere hij het verleen en
van den vrijdom bepaalde wijze.
De bepalingen dat de brieven, waarvoor aanspraak
op vrijdom wordt gemaakt, niet in de brievenbussen
mogen geworpenmaar op het postkantoor aan een
der ambtenaren moeten overhandigd wordenen de
verdere daarmede in verband staande voorschriften zijn
mede op de vorengemelde open kaarten van toepassing.
De bepalingen van dit besluit komen in werking met
den len October a.
Omtrent het asyl voor oude en gebrekkige zeelieden
te Brielle meldt de N. Rott. courant, dat met het
hoofdgebouw thans ook een vleugel voltooid is. Op
den voorgevel van dien vleugel bevinden zich, behalve
het wapen van m'. A. Ver Huellde initialen van den,
naam des edelen mans, door wiens milddadigheid de
commissie in staat werd gesteld den vleugel te doen
bouwen. Jammer dat nog de fondsen ontbreken voor
den anderen vleugelNaar de N. R. courant vernomen
heeftheeft de commissie aan een drietal leden de taak
opgedragen om een reglement te maken en zal erals
het reglement gearresteerd zal zijnuit de sollicitanten
die zich reeds aangemeld hebben of nog zullen aanmel
den een keuze worden gedaan, daar men spoedig
althans de vertrekken van het hoofdgebouw bewoond
wil zien. Is zij wel ingelichtdan zullen alleen
gehuwde zeelieden in aanmerking komendie ten minste
f 100 's jaars inkomen hebbenen zal den bevoorrechten
buiten vrije woning wekelijks een geldelijke toelage
uitgekeerd worden.
Blijkens de verslagen over den toestand der provin
ciën in 1874, door gedeputeerde staten in de zomer
vergadering der provinciale staten van 1875 uitgebracht,
bedroeg de bevolking in de verschillende provinciën
naar de bevolkingsregisters op 31 December 1874 de vol
gende cijfersNoord-Brabant 447,632, Gelderland 445,480,
Zuid-Holland 735,315, Noord-Holland 620,890, Zeeland
184,215, Utrecht 181,957 Friesland 311,246, Overijsel
263,008, Groningen 236,308, Drenthe 111,093, Limburg
230,119, in het geheele rijk 3,767,263. Op 31 December
1873 bedroeg zij 3,715,784, zoodat zij in den loop van
1874 vermeerderde met 51,479.
De Amsterdamsche correspondent van de Kölnische
Zeitung geeftmet het oog op den ongunstigen toestand
van handel en nijverheid in Oostenrijk en Duitsch-
land eene historische beschrijving van de Nederlandsche
handelmaatschappij om aan te toonen, dat door het
beschermende stelsel, ten gunste waarvan in de beide
genoemde landen stemmen ziju opgegaanwel gedurende
eenigen tijd hooge winsten kunnen worden behaald en
werkelijk een goede impulsie kan worden gegeven, maar
geen duurzaam gezonde ontwikkeling van handel en
industrie kan worden verkregen.
„Tegenwoordig zegt hij vindt men in Nederland
nog slechts weinig verdedigers van het beschermende
stelsel, maar ziet men meer en meer algemeen de voor-
deelen van het vrij handelssysteem in, dat ook steeds
meer in toepassing wordt gebracht. Langzamerhand
worden alle overblijtselen der bescherming atgebroken
en reeds voor de voleinding van dien arbeid gevoelen
de Nederlanders den krachtigen stroom van de vrije
lucht." Hij raadt daarom Duitsehland aan niet van den
goeden weg af te wijken en niet zijn toevlucht te nemen
tot het beschermende stelsel.
Op het Reguliersplein te Amsterdam is thans de
ruimte afgebakend waar Thorbeeke's standbeeld zal
verrijzen. De plaats is aan het uiteinde van het plein,
in het middengrenzende aan de Heerengracht. Gelijk
men weet, wordt het beeld met het front naar de
grachi gesteld. (Handelsblad.)