reld,
ID,
I,
MIDDELBURGSCHE COURANT
■id.
JJKEl
ERDAM.
BIJVOEGSEL
Middelburg 25 September.
Een stoomgemaal in het waterschap Schouwen.
IV.
BUI.
LONG
3INGER
enaamdel
auwkeu-1
ijken.
enoodigd bij
kunnende
HST
1, 3,30, 7
|laats 1 u.)
2, 4,40, 8.
'an Middel-
ober.
rdam:
8,u.
8-
9,30
9,30
10,30
10,30
10,30
10,30
10,30
10,30
10,30
6.15
6.45
8.16
*8.50
*9.7
*9.47
*10.12
*10.20
10-
10.24
10.35
10.45
7.30
8.32
8.51
9.20
8.15
8 55
9.15
9.30
VAN DE
van Maandag 27 September 1875. N° 229.
Uit SchouwenDuiveland schrijft men ons:
„Gelijk ik u onlangs meldde werd de merkwaardige
kerk te Brouwershaven met slooping bedreigd, en was
daarvan aan de rijksadviseurs voor de monumenten
van geschiedenis en kunst kennis gegeven. Kort daarop
zijn deze naar Brouwershaven gekomen om een onder
zoek in te stellen. Uit hun verslag, ingediend aan den
minister yan binnenlandsche zaken, blijkt, volgens een
schrijven van Z. E. dezer dagen bij kerkvoogden van
Brouwershaven ontvangen, dat dit gebouw groote belang
stelling verdient en tot de beste monumenten van Neder
land behoort, zoodat eene herstelling uit den bouwvalli-
gen toestand, waarin het verkeert, zeer wenschelijk is
te achten.
„„Ik ben", schrijft de heer Heemskerk, gaarne bereid
daartoe mijne medewerking te verleenen, onder voor
waarde, dat zoo door de burgerlijke als door de ker
kelijke gemeente van Brouwershavenelk naarmate
van hare krachtentot die herstelling worde bijgedragen,
en ook de provinciale staten van Zeeland zich genegen
toonen de zaak geldelijk te ondersteunen.
„„Wordt op dien voet tot de herstelling overgegaan,
dan zal zij onder toezicht van de regeering behooren
te worden uitgevoerd.
„„In de allereerste plaats zal door u aan een be
kwaam architect het opmaken van een behoorlijk plan
van de aan te brengen herstellingen en van een bestek
met begrooting behooren te worden opgedragen, een ar
beid, tot bekostiging waarvoor ik genegen ben eene som
van f 500 beschikbaar te.stellen, indien gij nu voor alsdan
uwe gezindheid te kennen geeft om in bovenvermelden
zin tot de herstelling mede te werken.""
„Ik behoef u niet te zeggen dat dit schrijven met
ingenomenheid werd begroet, en voor het bestuur een
krachtige aanmoediging zal zijn om met lust en opge
wektheid voort te gaan. Kerkvoogden hebben dan ook
niet alleen overeenkomstig de aangewezen bedoeling
geantwoord, maar tevens besloten voor de eerstgevor-
derde werkzaamheden mede eene som van f 500 toe
te staan. Bovendien hebben zij zich tot genoemde
adviseurs gewendom aanwijzing te verkrijgen nopens
een bouwkundige, aan wien zij het maken der benoo-
digde ontwerpen gerustelijk kunnen opdragen.
„Goed voorgaan doet goed volgen. Ik wil daarom hopen
dat, als de burgerlijke gemeente van Brouwershaven
en de provinciale staten van Zeeland, of welk bestuur o@k,
geroepen wordt om eene bijdrage te verleenen voor dit
gedenkteeken, ze dan daartoe eenparig besluiten
zullen. De kerk te Brouwershaven is een kunststuk
dat verdient in al zijn vroegeren luister te prijken
Van de zonen der negentiende eeuw mag niet langer
gezegd worden, dat ze buiten staat zijn om de schoone
gewrochten van het voorgeslacht, door duizende bereid
vaardige handen gesticht, voor vernieling te bewaren."
Marine en leger.
De luitenant ter zee 2e klasse W. H. Tromp en de
officier van gezondheid 2e klasse dr. F. M. Cowan,
dienende aan boord van Zr. M". schroefstoomschip Cor
nells Dirks, en de officier van gezondheid 1klasse
J. C. D. Steendijk, behoorende tot de rol van Zr. M\
wachtschip te Hellevoetsluis, en gedetacheerd te Bot
terdam, worden op nonactiviteit gesteld, de eerste twee
met den laatsten dezer, de laatste met den 31en Octo
ber a., terwijl met den len October de navolgende offi
cieren worden geplaatst, als: aan boord van Zr. M".
wachtschip te Willemsoord de officier van gezondheid
le klasse W. Buisch (met intrekking van zijne op non-
activiteitstelling met den laatsten dezer)in de rol van
Z'. M'. wachtschip te Amsterdam en belast met de
waarneming van den geneeskundigen dienst bij 's rijks
werf en het gedeelte mariniers aldaar; de officier van
gezondheid le klasse J. Lamie; aan boord van Z'. M3.
schroefstoomschip Leeuwarden, de officier van gezond
heid le klasse H. van Stockumaan boord van Zr. M®.
schroefstoomschip Cornelis Dirks, de luitenant ter zee
2e klasse J. J. Kraakman en de officier van gezond
heid le klasse H. L. Reeder; aan boord van Zr. M3.
schroefstoomschip Prinses Maria, de officier van gezond
heid 2' klasse d'. T. Abrahamsz; aan boord van Zr. M3.
ramschip Guinea, de luitenant ter zee 2e klasse B. de
Groot; bij 's rijks hospitaal der marine te Willemsoord,
de officier van gezondheid 2e klasse W. Schoondermark
en met den len November daaraanvolgende in de rol
van Zr. M®. wachtschip te Hellevoetsluis, en gedetacheerd
te Botterdam, de officier van gezondheid le klasse
W. Littel.
De luitenant ter zee 2e klasse A. A. Escher
wordt met den eersten October a. geplaatst aan boord
van Zr. M3. wachtschip te Hellevoetsluis, en de plaat
sing van den luitenant ter zee 2° klasse jhr. A. O. J. M.
de Casembroot aan boord van Zr. M3. monitor Adder
met dat tijdstip ingetrokken en beschouwd als niet te
zijn geschied.
Ofschoon de uitkomst van de algemeene vergadering,
bestaande uit het dagelijksch bestuur en de hoofdinge
landen, van het waterschap Schouwen, reeds door u is
medegedeeld, wil ik, ter volledigheid der zaak, van de
daaraan voorafgegane beraadslagingen een vluchtig
overzicht geven. De vele belangstellenden en belang
hebbenden, die de gelegenheid misten ze bij te wonen,
zal dit zeker niet onwelkom zijn.
Het bestuursvoorstel luidde te besluiten tot oprichting
van een stoomgemaal van 120 paardenkrachten, in
1876, overeenkomstig de voorstellen van den heer Conrad.
De heer C. van der Lek de Clercq opende de rij der
sprekers. Na bet verhandelde - in de bijeenkomst van
verleden Zaterdag, en vooral op grond van de degelijke
en difdelijke rapporten der heeren Labrijn en Conrad,
achtte hij de zaak voldoende toegelicht en rijp voor
beslissing. Hij beschouwde de oprichting van een
stoomgemaal, dat het peil beheerscht, en paal en perk
stelt aan Schouwens inwendigen vijand, het water, van
groot nut, in 't voordeel van allen. Hij heeft echter
een bezwaar van financieelen aard, hoewel hij, vooral
ook na het Zaterdag gehoorde, den toestand van het
waterschap niet pessimistisch inziet, en deze zeker geen
reden geeft om de stichting eener nuttige zaak tegen
te houden. Tot liet voorstellen van een amendement
(ik noem dit wijziging) in dezen behoort, hij wil het
gaarne erkennen, zekeren moedhij wil dit echter doen
en de verantwoording daarvan gaarne op zich nemen.
Er zijn er die een stoomtuig wenschen van 120 paar
denkrachten, anderen van 100, weer anderen van 60.
Zijn voorstel is van concilianten aard en strekt tot
vereeniging der denkbeelden, ter voorziening in de
behoeften, en tot vermindering der kosten van oprich
ting en exploitatie: het stichten namelijk van een
stoomgemaal van 100 paardenkrachten, nuttig vermo
gen; te meer omdat de sluizen tot afvoer geschikt en
de groote molens zullen kunnen behouden blijven, 't Is
waar het overbodige schaadt niet, maar men mag bij
de zware lasten, die het waterschap reeds drukken,
de meerdere uitgaven voor een stoomgemaal van 120
paardekrachten 20,000) niet uit het oog verliezen,
daar de toekomst toch eerst zal openbaren of daaraan
werkelijk behoefte bestaat. Hij vindt een bondgenoot
in den heer Labrijnwaarmee ook sommige ingelanden
instemmen.
De heer Caudie hierop het woord namzei dat het
waterschap in den heer Labrijn een kundig en nauw
gezet behartiger van zijne belangen heeft. Zijne bro
chure heeft dit opnieuw bewezen, en den lof, die men
in dezen aan het dagelijksch bestuur toezwaait, brengt hij
op hem over. Hij stelt in zijn boekje voor een stoom
werktuig vanlOOpaardenkrachten, doch na het uitgebracht
gevoelen van den heer Conrad heeft hij zich, op de gron
den, door dezen waterbouwkundige in het breede vermeld,
met diens voorstel vereenigd, omdat men daarmede
nagenoeg ten allen tijde het water op een voldoend
en constant peil zal kunnen houden. Hij, spreker, geeft
de voorkeur aan eene machine van 120 paardenkrach
ten. De heer de Clercq meende als men eerst het
werk, het voordeel heeft gezien en erkend van een
stoomgemaal van 100 paardenkrachten, en daarbij de
overtuiging verkrijgt dat eene machine van 120 nog
schooner uitkomsten zal doen geboren worden, dat men
dan ook niet aarzelen zal het stoomvermogen te ver-
hoogen. Er zijn nu reeds zulke geduchte bezwaren
tegen den lagen waterstand geopperd, dat hij vreest,
wanneer eene machine van 120 paardenkrachten dat
peil nog lager maakt, de bezwaren tegen een stoomge
maal zullen rijzen, naar mate het water daalt.
Het dagelijksch bestuurverklaarde de heer Cau,
kent de peilschaaldie zal worden aangenomen nog
niet; de ondervinding moet die leeren. Eene machine
van 120 paardenkrachten heeft niet het onvermijdelijk
gevolg om het water beneden een aangenomen peil te
doen dalen, maar het vermogen om dit te doen, zoodra
het zal blijken noodig te zijn. De heer Conrad vindt
eene maand te lang tot het wegmalen van het water,
dat in eene maand valt. Hij en de heer Labrijn voor
zien, als het stoomtuig van 't werk en 'tpeil vastge
steld ishet verlangen naar een lager peildat zich
bij alle grondeigenaren openbaartin polderswaan
een stoomgemaal is. Eene machine van 120 paarde-
krachten zal voorzien in de behoeften van 't heden, en
het verlangen der toekomst bevredigen. Hij wilde echter
zijne eigene denkbeelden gaarne regelen naar die van
den heer Labrijn. Deze, tussehen twee gegevens ge
plaatst, zooals hij beweerde verklaarde dat hij in den
laatsten tijd met andere deskundigen tot het besluit ge
komen wasdat een maand te lang is om het water
weg te malendat in eene maand valt. Het water
moet sneller verminderd en een hoogen waterstand
voorkomen kunnen worden. Een stoomtuig van 120
paardenkrachten kan daten hij omhelst dus het voor
stel van den heer Conrad, omdat hij dat beter acht.
Als er eenmaal een stoomgemaal is van 100 paarde-
krachten, en men verlangt dit, om welke reden dan
ookte verhoogenzullen de kosten dier verhooging,
daargelaten de inrichting van het gebouwgeen 1200
zooals nu, maar f 1600 per paardenkracht bedragen.—
De heer de Clercq neemt echter zijn voorstel niet terug.
Hij wil zoo eenstemmig mogelijk tot oprichting hooren
besluiten. Bewaarheid de toekomst wat men er inziet,
dan zal men ook later met liefde in 't algemeen belang,
een offer van f 400 per paardenkracht brengen, en de
machine versterken. Als er echter gekozen moet wor
den tussehen een stoomgemaal van 120 of niets, zal
hij stemmen voor een van dat vermogen. De heer
Schalkwijk wil door het tegenspreken van het gevoelen
van den heer de Clercq geen invloed oefenen op de
stemming. Hij acht het hoogst wenschelijk in den
regentijd het water geheel en al weg te halen, dan zal
de grond zijn zout afgeven en Schouwen in waarheid
ververscht, verfris cht kunnen worden, door het hemel
water. Hij zou dus eer stemmen voor een stoomver
mogen van 150 dan voor een van 100. Mijne denk
beelden sprak de heer Hoogenboomzijn bekend hij
beaamt ten volle het nuttige van een stoomgemaal en
is er dus een voorstander van. Hij wijst echter op
den loop der discussiën en het voorstel van het bestuur.
Onwillekeurig is dit op den achtergrond getreden en
dat van den heer de Clercq, hoewel door niemand
ondersteundin behandeling gekomen. Dit is in strijd
met de orde. Hij wil het bestuursvoorstel splitsen,
door eerst te stemmen over de plaatsing van een stoom
gemaal en daarna over het vermogen. Hierover ont
stond een gekibbel dat ging gelijken op dat, waai'
men in de tweede kamer zijn tijd mee verbeuzelt, en
waar ik over zwijg. Nadat de heer de Clercq nog te
kennen gegeven haddat hij mee zou gaan met de
directiewerd op voorstel van den heer Cauaan
de splitsing verbondende bepaling datals er tot de
oprichting besloten was, men eerst zou stemmen over
het meestbezwarende en als dit niet aangenomen werd,
over het minst bezwarende stoomvermogen. Zoo ge
schiedde het, en met 17 tegen 5 stemmen werd beslo
ten tot het oprichten van een stoomgemaal in 1876.
Aan de orde was nu de beraadslaging over het
vermogen. De verbetering die Schouwen na 1845
ondergaan heeft dankte het, volgens den heer Schalk
wijk ook hoofdzakelijk aan de verkregen en uitgevoerde
gelegenheid tot delven, waardoor het zout kan
wegzakken. Schouwen is gelijk aan een zoutevisch
die men in zoet water zet om te ververschen. Het
zoute water moet weggemaaid worden en het zoete
water Schouwen, dat een versachtige zoutevisch is,
ververschen, vruchtbaar maken. Hij is dus voor een
stoomgemaal met een krachtig vermogen Ook de
heer Koole zei dat een stoomgemaal van 120 paarden
krachten de meeste aanbeveling verdient.
Het leegloopen der drinkensputtenmeende de
heer Cau, was na de afsluiting in 1872, niet meer
voorgekomen. Met het denkbeeld van 100 paarden
krachten kan hij zich niet vereenigen. We hebben
natte jaren gehad waarin een stoomgemaal van
290 paardenkrachten noodig zou geweest zijn. De
toepassing van het stoomgemaal zal de wenschen
van den landbouwer leeren kennen, en ongetwijfeld
het verlangen naar een lager peil doen hooren. Hij
wordt in dat gevoelen versterkt door een brief van
den heer Conrad, waaruit hij vernam dat de eigenaren
van den Haarlemmermeerpolder een request hadden
ingediend tot het verkrijgen van lager peil. Dit ver
langt meD overal in Noord-Hollandwaar stoomgemalen
zijn. De heer de Glopper vereenigt zich niet met het
bestuursvoorstel, maar met dat van den heer de Clercq.—
De heer Cau wil niet beweren dat het tegenwoordig
zomerpeil de gewenschte stand isdit zal later blijken.
Het is niet de bedoeling zelfs de laagst gelegen slikken
droog te malen en vruchtbaar te makenkan dit ge
beuren zonder krenking van het algemeen belang, dan
zal hun dit genoegen doen; maar de eerste voorwaarde
van het aan te nemen peil, is het algemeen polderbe-
lang. Die lage gronden zal men omkaden kunnen en
vergunnen hun water in den polderboezem te ontlasten.
De heer van der Vliet is met het besluit tot stichting
van een stoomgemaal ingenomen en gelooft dat een
machine van honderd paardenkrachten voldoende zal
zijn; maar zou men, vraagt hjj geene teleurstelling in
de berekening ondervinden zooals dikwijls gebeurt
Zou het niet kunnen gebeuren dat een stoomgemaal van