MIDDELBURGSCHE COURANT. F 227. Vrijdag 1875. 24 September. Middelburg 23 September. Moeilijkheden met Venezuela. aait Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per S/m., franco is f 8.50. Wezen wij er eergisteren opdat de paragraaf in de troonrede betreffende de moeilijkheden met Venezuela een van de donkerste punten was, een gisteren ontvan gen geschrift getiteld„Beklag van R. D. Schoonewolff, scheepskapitein, aan de tweede kamer der staten-gene- raal over mishandelingen aan Nederlandsche onderdanen aangedaan door den staat Venezuela"is wel geschikt de overtuiging op te wekken, dat in het midden latende wie daartoe de eerste aanleiding heeft gegeven de toestand ernstig genoeg is om spoedig maatre gelen te beramen er een einde aan te maken. Door genoemde heer Schoonewolff, te Curasao is een adres gericht tot de tweede kamer der staten- generaalnaar aanleiding van de schandelijke en wederrechtelijke behandeling die hij, als gezagvoerder van den Nederlandschen schooner „Midas", toebehoo- rende aan de handelsfirma J. A. Jesurum en zoonmet de verdere bemanning van zijn vaartuig en den passagier Waldemar Storm gedurende 137 dagen van de Vene- zuelaansche autoriteiten heeft ondervonden. Bij dat adres is gevoegd een verhaal van den adressant en zijne lotgenooten, omtrent hetgeen met hem is voorgevallenwaarvan den 1™ April jl. proces-verbaal is opgemaakt door den te Curasao resi- deerenden notaris J. H. Scbotborgh. Daaruit blijkt in hoofdzaak, dat de Midas den 30en October 1874, op reis naar het eiland Trinidadin de haven van Cumana het anker liet vallen om water in te nemen. Hiertoe werd aanvankelijk vergunning verleend, doch later werden de scheepspapieren niet teruggegeven en het vaartuig zooals men later vernam onder beschul diging van oorlogsmaterieel te hebben van wal gezet, in beslag genomenterwijl de opvarenden werden gevangen genomen en eerst naar Barcelona, vervolgens naarPiritu, Tortuga, Guayia en Caracas werden getransporteerd. Slechts aan de tusschenkomst van den Deenschen consul - generaal Stiivup te Caracas hadden zij te dankendat zij eenig voedsel kregen, terwijl de Nederlandsche zaakge lastigde aldaarde heer Brakelhen aan hun lot over liet. Later naar Puerto-Cavello vervoerd werd door den Nederlandschen consul Römer in hunne behoeften voor zien, terwijl de generaal Antonio Guzman Blanco aan den heer Schoonewolff verklaarde overtuigd te zijn, dat de Midas volstrekt niet tegen de wet had gehandeld, doch dat hij het vaartuig moest vervolgen omdat de heer Jesurumaan wien het toebehoorde, zijn vijand was. Weder naar La Guayra teruggevoerd, werd de be manning aldaar opnieuw in de gevangenis gesleept, zonder dat de Nederlandsche consul, Cornells Hellmud, zich eenigszins het lot zijner landgenooten aantrok. Andermaal naar Caracas getransporteerd, volgde na 137 dagen, den 19en Maart 1875 de invrijheidsstelling, nadat men den gezagvoerder eenige stukken had laten teekenen, waarna de heer Brakel hem 274 ver schafte om de terugreis naar Curasao te bekostigen. Intusschen waren de bootsman J. H. Wijman en de scheepsjongen Juan Rodriquez aan boord van deVene- zuelaanscbe stoomboot „Luisa Josefina" gepijnigd door hun arm en elleboog in een ijzeren schroefband te draaien en ze buitendien met een revolver op de borst te dreigen hen te zullen doodschieten, zoo zij niet verklaardendat het vaartuig oorlogsmaterieel had ingenomen. De verklaringen te dien aanzien luiden in het proces verbaal aldus: „De comparant Jan Hendrik Wijman verklaarde dat al hetgeen door den voorgaanden comparant verklaard is, in zooverre hij daarin betrokken is, ten volle door hem bevestigd wordt, er nog bijvoegende dat toen men hem en het jongentje Juan Rodriquez aan boord van de stoomboot met de schroefbank pijnigde en met den revolver dreigdemen bij hem aandrong om te ver klaren dat de „Midas" oorlogsmaterieel had ingenomen en aan wal gezeten toen men zag dat de pijnigingen hem tot geene verklaring in strijd met de waarheid konden brengenis men geëindigd met hem eene beloo ning van twee duizend pesos aan te bieden als hij dienovereenkomstig verklaarde. „De comparanten Gerard Martis en Carel Jonker verklaarden de verklaringen van den eersten comparant voor zooverre hen betreft ten volle te bevestigen en daar nog te moeten bij voegen, dat na twaalf dagen in de gevangenis te Caracas te hebben doorgebracht, zij gebracht werden in het bijzijn van een persoon die als gouverneur betiteld werd en door twee handlangers vergezeld was; dat deze hen een verhoor deèd ondér- gaan in tegenwoordigheid van het jongetje Juan Rodriquez en daar deze comparanten niet verklaren wilden in strijd met de waarheid, namelijk om het vaartuig te beschuldigen, zij de volgende pijniging hebben onder gaan. „Zij werden van hunne kleederen ontdaan en ge blinddoekt, de handen kruiselings over elkander ge bonden en vastgemaakt aan een balkzoodat de voeten den grond niet raakten, waarna hun op het achterste gedeelte van hun lichaam bij afwisseling door twee politie-agenten een groot aantal stoksla gen werd toegebrachttengevolge waarvan zij in een uitgeputten toestand en als buiten zich zeiven ge raakten en daarop werden zijaltijd gebondennaar eene andere plaats gevoerd; daar werd hun medege deeld dat zij veroordeeld waren om gefusileerd te wordeningeval zij niet tegen de „Midas" verklaarden, hetgeen zij evenwel niet konden doen, daar alles wat zij van dien aard gouden zeggen in strijd met de waar heid zou zijn en dat zij liever hun leven wilden ver liezen hulde brengende aan de waarheiddan hetzelve te koopen ten koste van "hun geweten, waarop men voortging hen te folteren en eindelijk voor een persoon in priesterlijk gewaad brengende voor wien men hen deed nederknielen om te biechten; dat zij zich daarop ter dood voorbereid hebbenmaar ook niets in strijd met de waarheid gebiecht hebbentoen werden door eenige soldaten met hunne wapenen de manoeuvres uitgevoerd alsof men dadelijk tot het fusileeren zou overgaanwaarop deze comparanten hunne zielen Gode aanbevalen, denkende dat het nu met hen gedaan wasop welk oogenblik onverwacht een der tegenwoor- digen uitriep dat men hun gratie verleende in naam van den doorluchtigen Amerikaanden president Guzman Blanco; van daar werden zij naar een andere plaats gevoerd, waar zij eene maand verbleven aan de grootste ellende ten prooi en bijna zonder voedsel na eene maand werden zij weder in eene andere ge vangenis hij de overige schepelingen gebracht; demis handelingen, die zij hebben ondergaan, hebben hun veel pijn veroorzaakten niettegenstaande aangewende zalven zijn de litteekenen der ontvangen slagen tot nu toe duidelijk zichtbaar." Bij het proces-verbaal is overgelegd eene verklaring van de heeren Th. de Yeer, stadsgeneesheer, en S. M. Lansbergegeneeskundigelid van den geneeskundigen raad, beiden te Curagao, waarin het bestaan van de litteekenen der pijniging wordt geconstateerd. Op grond van dit alles protesteert in genoemd proces verbaal de eerste comparant Rudolph Dirk Schoonewolff in zijne hoedanigheid van kapitein van de Nederland sche schooner „Midas" „Eerstens tegen het gouvernement van Venezuela wegens de wederrechtelijke aanhouding, opzending en veroordeeling van zijn onderhebbend vaartuig zonder inachtneming van de vormen door de Venezuelaansche wetten en het internationaal recht voorgeschreven, zoo mede wegens de gevangenzetting en gevangenhouding van hem en zijne schepelingen en die van den zich aan boord van zijn vaartuig bevindenden passagier, den heer Waldemar Worm. „Tweedens tegen den Nederlandschen zaakgelastigde te Caracas, die in stede van de belangen te behartigen van zijne ongelukkige landgenooten die aan zijne zor gen zijn toevertrouwd, hen aan hun lot heeft overge laten, en gedurende honderd zeven en dertig dagen die zij in de gevangenis hebben doorgebracht hen geen enkelen keer bezocht heeft, hun niet met raad en daad heeft bijgestaan en niets in hun belang gedaan heeft. „Verder verklaarden al de comparanten ieder in privé te protesteeren tegen het gouvernement van Venezuela wegens de wederrechtelijke handelingen, waarvan zij de slachtoffers waren, de gevangenisstraf die zij ondergaan hebben, de mishandelingen en folte ringen die zij van de zijde van de Venezuelaansche autoriteiten ondervonden hebben, tevens bepaaldelijk en ten stelligste ontkennende dat eenige schrifturen door hen of hunnentwege gedaan, met hunnen vrijen wil zijn geschied, maar dienen beschouwd te worden als door overmacht afgeperst. „Reserveerende zich de eerste comparant in zijne voormelde qualiteit en deze en de overige comparanten in hun privé alle actiën, die zij tè eeniger tijd ter zake van het gebeurde zullen kunnen doen gelden." De heer Schoonewolff draagt, ook namens zijne medeschepelingen, aan de tweede kamer hunne belangen op en verzoekt haar er bij de regeering van Z. M. den koning op aan te dringen, dat hen die genoegdoening en schadevergoeding verschaft wordenwaarop zij bil lijke aanspraak kunnen maken. Heden namiddag heeft door gedeputeerde staten al hier de opening plaats gehad der ingeleverde biljetten ter inschrijving voor 43 aandeelen elk van f 1000, tegen eene rente van 4j pet. 's jaars, in de geldlee- ning van f 150,000tot verbetering der middelen van gemeenschap in Zeeland. Er zijn elf biljetten ingekomente weten van de heeren: de Kanter en Hordijk, te Goes, voor 23 aan deelen a f 1000,11; de Vlissingsche Handelsbank, bijkantoor Middelburg, voor 10 aandeelen a 925, de Vlissingsche Handelsbankhoofdkantoor Vlissingen voor 17 aandeelen a f 933,75; voor 2 aandeelen a f 947,50 en voor 14 aandeelen a f 938,65; van den Broecke, Luteijn Schouten alhier voor 43 aandeelen a f 1001,11dezelfden voor 3 aandeelen a f 950; dezelfden voor 8 aandeelen a f 1010,50van der Leijé c°. alhier voor 14 aandeelen a 1002voor 2 aan deelen a f 1001 en voor 1 aandeel a f 1001; J. A. Tak c°. alhier vcor 5 aandeelen a 1006,25 en 38 aandeelen a 1000; Boasson zonen alhier voor 14 aandeelen a 980 ea voor 3 aandeelen a f 930; N. G. Bos alhier voor 4 aandeelen a f 1012,50 en voor 14 aandeelen a 1000,624; J. A. Zip alhier voor 17 aandeelen a f 1002,61, voor 4 aandeelen a f 980,60 en voor 5 aandeelen a f 950,75. Heden namiddag te 6 uren is door de heeren W. L. van Leeuwen en C. de Decker Jzn. alhier de gedenk steen gelegd van het in aanbouw zijnde droogdok. Op dien steen staat gebeiteld: „De eerste steen gelegd door Willem Lode wijk van Leeuwen en Cornelis de Decker Jz°. 23 Sept 1875." Het dok zal, met toestemming van Z. K. H. prins Hendrik, den naam dragen van „Prins Hendrik-dok." Het werkvolk wordt feestelijk onthaald in de gebou wen van de nieuwe werf „Middelburgsch welvaren" van de heeren van Zeijlen Decker. Morgen komen wij met een enkel woord op deze feestelijkheid terug. Het programma der muziekuitvoering van het muziek korps der dienstdoende schutterij op het Molenwater alhier, op Vrijdag den 24en dezer, des avonds te 7 urenluidt als volgtn° 1 Marschn° 2 Wals van Kliegl; n° 3 Ouverture van Suppé; n° 4 Aria, koraal en koor uit Paulus, van Mendelssohn; n° 5 Lied van Gumbert; n° 6 Aria uit Stabat Mater van Ro3sini n° 7 Taptoe, fantaisie van Luers; n° 8 Marsch.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1