MIDDELBURGSCHE COURANT. r 215. Vrijdag 10 September. 1875. Middelburg 9 September. Dit Wad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. „Onze kamers van koophandel zouden groot nut kun nen stichten, indien hare discussiën wat minder liepen over ingekomen stukkengewoonlijk vragen en opmer kingen der regeering van landstad of gewest behelzende indien zij zich niet zoo gebonden achtten om eenvoudig op zulke stukken te antwoorden, of ook om alleen aan te dringen op maatregelen, door anderen te nemen ten behoeve van handel, scheepvaart en nijverheid; indien hare beraadslagingen langer en meer belangwekkend gevoerd werden over voorstellen tot bevordering van den handel, uit den boezem der kamers zelf komende. Het initiatief, door de leden genomen zou aan de be sprekingen waarde bijzetten en belangstelling daarvoor wekken, thans te meer noodig en te gemakkelijker bereikbaar, nu de deuren der vergaderzaal gelukkig ook voor het publiek geopend zijn. De klachten over onverschilligheid van den handel ten opzichte van den arbeid der kamers, zullen dan wel spoedig ophouden." Zoo ongeveer schrijft een bevoegd beoordeelaarde heer P. N. Muller, in het jongste nommer van de Economist. Wat heeft hem aanleiding tot die ontboe zeming gegeven? De kamer van koophandel te Antwerpen die waar schijnlijk minder werk maakt van het opstellen van adressen aan de regeering, bestemd om in den doofpot der archieven te worden weggeborgen, heeft zich met een vriendschappelijken brief gewend tot hare zuster te Melbournein Australië. Daaraan het andere einde der wereld, scheen men ook al van gevoelen te zijn dat het voortdurend adressen schrijven niet uit sluitend de roeping der kamers van koophandel is. De Melbourn'sche kamer was aan 't zoeken naar middelen om vcor het verkoopen der Australische wol niet langer uitsluitend afhankelijk te zijn van de Londensche markt, die voortdurend overvoerd is en, zooals 'tmet alle monopolies gaat, grove Winsten rekent voor slechte diensten. Naar alle zijden hadden de Australische kooplieden het oog gericht. Reeds onderhandelden zij over de oprichting eener wolfabriek in China, teneinde de ontzaglijke bevolking van het Hemelsche Rijk aan het gebruik van het product te wennen en op die manier zich van Europa geheel onafhankelijk te maken. Ook op het vasteland van Europa zouden zij gaarne eene gelegenheid tot afscheep bezitten; doch men had hun medegedeeld (er worden altijd gedienstige lieden gevonden, die de nadeelige eigenschappen van anderen bekend maken ter plaatse waar hun dat dienstig voor komt) dat het doen van inkoopen te Antwerpen zeer lastig werd gemaakt. Daarin nu vond de Antwerpsche kamer eene reden om een brief naar het Australische handelslichaam te schrijven. Zij schreef dat aan hare markt voor het doen van soliede handelsoperatiën beter gelegenheid be stond dan te Londen. Zij herinnerde dat Antwerpen reeds eene gevestigde wolmarktdie uit Zuid-Amerika(vroe ger helaas ten deele ook te Rotterdam gevestigd) bezit; dat Antwerpen steeds bezig is aan het uitbreiden zijner dokken, loskaden en magazijnen; dat het door zijne verbinding met een wijd en zijd vertakt spoorwegnet gelegenheid heeft om alle goederen onmiddellijk heinde en ver te verzenden, ja zelfs op goedkoope en snelle wijze naar de wolfabrieken in Noordelijk Engelandde groote consumenten van Engelsche wol. De Melbourn'sche handelaren namen van deze mede- deelingen met ingenomenheid kennis en, dank zij het initiatief zijner kamer van koophandel, zal Antwerpen zich wellicht spoedig kunnen verheugen naast deZuid- Amerikaansche wolbalen ook die uit Australië in zijne magazijnen opgestapeld te zien. Wij vestigen de aandacht onzer Zeeuwsche kamers van koophandel op dit voorbeeld. Veel van hetgeen door de Antwerpensche kamer over de Belgische han delstad geschreven werd, zou woordelijk van Vlissin- gen of Middelburg gezegd kunnen worden. Heeft echter Antwerpen zich te beklagen over onbekendheid of ver keerde voorstellingen in het buitenlandhoeveel te meer is zulks het geval met onze pas gevormde Zeeuwsche havens, die te midden eener machtige mededinging aan alle zijden zich baan moeten breken. De kunst van réclamewaarin de Amerikanen het zoo reusachtig ver gebracht hebben, wordt in ons land lang niet genoeg beoefend en ofschoon wij nu juist den Yankee-bluf niet aan onzen handel tot voorbeeld willen stellenzijn toch ongetwijfeld activiteit, zorg voor de noodige bekend heid, onmisbare middelen om in den tegenwoordig ge voerd wordenden strijd om het bestaan zich eene plaats te veroveren. Hoezeer wij daarin achterstaan wordt nog door den heer Muller aangetoond met de herinne ring dat in het buitenland zelfs van quasi officieele zijde, onjuiste berichten worden verspreid, door welke de voordeelen welke ons vrijgevig douanenstelsel ons be hoorden te verschaffen, bijna geheel worden afgeleid. Indien onze kamers van koophandel een gedeelte dier taak op zich namenzouden ongetwijfeld binnen korten tijdin plaats van onverschilligheidalgemeene belang stelling en medewerking haar ten deel vallen. De begvooting van de gemeente Middelburg voor het jaar 1876, waarvan wij eerstdaags het gewone overzicht hopen te gevenbevat slechts enkele posten, die voor eene afzonderlijke vermelding in aanmerking komen. Onder de inkomsten vinden wij eene hoogere raming van f 8000 aan hoofdelijken omslag, wegens de dit maal voor het eerst verschuldigde jaarlijksche bijdrage van 10,000 aan het rijk in de kosten van aanleg der kanaal werken. Bij de uitgaven merken wij op datwegens het niet vervullen der door overlijden opengevallen betrekking van zaalbewaarder, de jaarwedden van eenige gemeente ambtenaren en bedienden eenigszins verhoogd zijn kunnen worden. De post van jaarwedden voor het onderwijzersperso neel is f 1930 hooger dan het vorige jaar, wegens de vermeerdering van sommige bezoldigingen. Eene som van 5000 is uitgetrokken voor nieuwe straatkeien, waarmede de verstrating van de Langedelft zal worden voortgezet, terwijl met de uitkomende keien een gedeelte der Bellinkstraat belegd zal worden. Voor het aanleggen van brandputten in het middel gedeelte der stad, hetwelk zeer wensehelijk wordt ge acht, wordt f 1500 uitgetrokken als eerste gedeelte der kosten van het maken van twee zoodanige putten in de Wagenaarstraat en op de Balans. Het totaal der kosten daarvan wordt op f 3100 geraamd. De kosten der straatverlichting bedragenin eene ronde som, f 9000. De '20 aan de loskade en aan het kanaal van Walcheren geplaatste nieuwe lantarens kos ten, na aftrek der vervallende 7 petroleum-lantarens, 200. In de gisteren gehouden vergadering van den raad van state (afdeeling voor de geschillen van bestuur) werd o. a. door den staatsraad Meeusen rapport uitge bracht in zake het beroep van de gemeente Ovezande tegen een besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, waarbij goedkeuring is onthouden aan een besluit van den gemeenteraad tot verhooging van de jaarwedde van den hoofdonderwijzer der openbare lagere school. Naar wij vernemen wordt de minister van justitie eerstdaags hier ter stede verwacht. De gemeenteraad van Domburg heeft in plaats van den aftredenden wethouder P. Louwerse als zoodanig benoemd den heer J. Mosselman. Te Kapelle is benoemd tot wethouder, in plaats van wijlen Joz. de Jager, de heer A. Nijssen Az.tot ambtenaar van den burgerlijken standook in de plaats van J. de Jager, de heer P. J. van der Mandere en tot plaatsvervanger de heer A. Nijssen Az. Door de regeering is een wetsontwerp ingediend tot vervallenverklaring der in de wet van 13 Juli 1874 (Staatsblad n° 90) voorkomende bepaling dat rechter lijke ambtenaren, wegens ouderdomlichaams- of ziels ziekte, met behoud hunner volle jaarwedde kunnen ontslagen worden. De majoor-kommandant en het geheele korps officie ren der dienstdoende schutterij van Bergen op Zoom hebben tengevolge eener quaestie met den gemeenteraad hun ontslag aan Z. M. den koning gevraagd. Men schrijft ons uit Rotterdam van den 7 dezer „Eene spoorwegquaestie, die hier sinds jaren heel wat te doen heeft gegeven, is de verbinding van de Rijn en Hollandsche spoorwegen. Daar die quaestie thans opnieuw in al haar gewicht aan de orde is en hoogst waarschijnlijk tot een conflict tusschen de regeering en de tweede kamer zal aanleiding gevenvlei ik mij dat eenige inlichtingen aan uwe lezers aangenaam zullen zijn. Aanleiding daartoe geven mij de zooeven versche nen inlichtingen van den minister van binnenlandsche zaken aan de tweede kamer op de adressen van den gemeenteraad en de kamer van koophandel alhier, be treffende deze zaak. „In 1815toen aan de Rijnspoorweg-maatschappij concessie werd verleend, nam zij de verplichting op zich om haar station alhier (aan de Maas gelegen) te verbinden met dat van de Hollandsche spoorweg-maat schappij (nabij de Schie). De verbinding was in het belang van het publiek verkeer; 't behoeft toch niet te worden gezegddat het voor passagiers en goederen verkeer belemmerend is, wanneer er tusschen de spoor wegen geen aansluiting is. De Rijnspoorweg-maat schappij is steeds in gebreke gebleven deze verplich ting na te komen. Toen zij eenmaal de concessie beet had, wist zij allerlei moeilijkheden en chicanes op te werpen, aldus haar eigenbelang, dat niet met de aan sluiting gediend was, boven het publiek belang stel lende. Ik zal niet de geheele lijdensgeschiedenis ophalen, maar alleen mededeelen, dat 22 jaar later, nadat tusschen den staat en de Rijnspoorweg-maatschappij een proces over de zaak was gevoerddat door de laatste in appèl verloren werd, eene nadere overeenkomst werd getrof fen, waarbij de spoorweg-maatschappij zich andermaal verbond de aansluiting tot stand te brengen en waarbij tevens de verbindingsbaan nauwkeurig omschreven werd. „Ook deze overeenkomst bleef onuitgevoerd. Ik haast mij echter er bij te voegen, dat men hierover niet rouwig behoeft te wezendaar deze verbindingsweg een ontzettende omweg was en eerst op 1300 el afstand van het station aan den Hollandschen spoorweg aan sloot. Men zag dan ook spoedig in, dat op die wijze het doel niet zou bereikt worden. Verschillende plan nen werden sedert gemaakt, maar ook weer opgegeven. Tegen een ceintuurbaan nauw om de stad bestond hier bezwaar, omdat uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente daardoor belemmerd zou worden. Ik zou niet durven beslissen, of ook wel in het algemeen de aan sluiting hier gaarne gezien werd; het vervoer toch van het eene station naar het andere werpt vele voordeelen af, die men bij aansluiting missen zou. Wat daarvan zij, de landsregeering bleef in het publiek belang directe aansluiting eisehenen ten slotte werd men het eens, dat de verbindingsweg zou loopen door de bebouwde kom der gemeente. Dat was de kortste weg, dien men nemen konen daar inmiddels het plan tot stand w..s gekomen van eene verbinding van Hollandsehen en staatsspoorwegmet een gemeenschappelijk station, waarin dan ook de verbindingslijn van het Rijnspoor zou uitmondenzou men eene aansluiting krijgen van de drie spoorwegen. „Tot zóóver was de zaak gevorderd, toen de heer Heems kerk optrad. Tot algemeene verrassing bood deze een onteigeningswet aanwaarin van het plan aanmerkelijk werd afgeweken. De minister wilde aan de Rijnspoor weg-maatschappij terreinen geven voor een afzonderlijk rangeerstation, waardoor de Rijnspoorweg op zichzelven zou blijven en dus de aansluiting niet zou zijn wat zij behoorde te wezen. Daartegen bezwaren van de zijde van Rotterdammen wilde zich hier wel onteigening

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1