I
BIJVOEGSEL VAN DE MIDt)ELBURGSCHE COURANT.
Donderdag 26 Augustus 1875. iVo. 202.
H.
10.-
10.24
10.35
10.45
4)
12
il
10
15
55
15
30
Gemengde berichten.
Tegen eene 80jarige kaartlegster te Gorinchem is
door de politie proces verbaal opgemaakt wegens dief
stal van een broodmesdat zij ontvreemd heeft in eene
herbergwier bewoners haar over de toekomst wenschten
te raadplegen.
Aan het station te Tilburg is eene non aangehou
den, die uit een klooster aldaar wilde ontvluchten. Zij
is naar het geestelijke gesticht teruggebracht.
Een vleeschhouwer te 's Gravenhage heeft Zon
dag een oploop van scheldend volk, die zich voor zijn
huis verzameld had, uiteengejaagd door hen, met be
hulp van een aan den kraan der waterleiding beves
tigd slangetje, nat te spuiten. De slachtsoffers van
dit koude bad waren echter met deze tusschenkomst
in hun gekijf niet gediend en verzamelden zich opnieuw
voor het huis, ditmaal om den vleeschhouwer zei ven
hunne ontevredenheid te doen gevoelen. Vóórdat deze
echter weder tot zijne vochtige wapenen de toevlucht
kon nemen, had de politie aan het tumult een einde
gemaakt.
Over het gebeurde met het garnizoen van den
Bosch, waarvan eenige manschappen ]van vermoeienis
op de heide zijn neergezegen en andere ziek zijn ge
worden, is veel geklaagd en geschreven, zelfs in de
2e kamer eene interpellatie tot de regeering gericht,
maar verder heeft men niets gehoord. In andere landen,
b. v. Duitschland, worden dergelijke zaken vrij wat
vlugger behandeld en thans worden al bijzonderheden
medegedeeld omtrent het zeer strenge onderzoek naar
de ziekte- en sterfgevallen van het 586 Posensche in
fanterie regiment tengevolge van een al te vermoeieudi n
marscb. De kommandeerende generaal van het 5e
legerkorps van Kirboch heeft reeds Dinsdag der vorige
week een langdurige conferentie gehad met den kom-
mandant der 9e divisie, generaal von Baueh, waarop
laatstgenoemde een deel der marschroutewaarop de
ongelukkeu hebben plaats gehad, met zijn adjudant
heelt bereisdom zich op de plaats zelve van den toe
stand van den weg te overtuigen. De leiding van het
onderzoek is opgediagen aan den auditeur der divisie
Abel, die het zooveel mogeljjk bespoedigt. De'marscli
schijnt op een zandig terrein bij groote hitte met te
groote snelheid te hebben plaats gehad, terwijl de rus
ten te kort zijn geweest. Op andere plaatsen in Duitsch
land heeft men reeds maatregelen genomen om te zorgen
dat dergelijke gebeurtenissen niet meer zullen voorvallen.
Te Chicago is den 15ett Juli een luchtballon opge
stegen, waarin zich de, luchtreiziger Donaldson en een
verslaggever van de „Chicago Tribune," de heer Grim-
wood, bevonden. Een verslaggever van een ander blad
weigerde op het laatste oogenblik, uithoofde van de
hevige windvlagen, den tocht mede te maken.
In een oogenblik vloog de ballon naar boven, ver
dween uit het gezicht en werd niet meer teruggezien.
Inmiddels groeide de harde wind aan tot een gewel
digen storm. Van de luchtreizigers vernam men niets
totdat een houtschipper kwam berichten dat hijeen
paar uren na de opstijging, een luchtballon dicht op
het water gezien had, waarvan het schuitje door de
golven gesleurd werd. Onmiddellijk had hij, ondanks
het stormwederalle zeilen bijgezet en den steven naar
de schipbreukelingen gewend, doch juist op het oogen
blik dat hij het schuitje bereiken zouhad een gewel
dige windvlaag den ballon weder aangegrepen en met
schuitje en al de lucht ingevoerd.
De lijken der slachtoffers zijn, ondanks de premie
van 700 dollars die uitgeloofd is, nog niet gevonden.
Niettemin twijfelt men niet aan hun treurig lot.
Een lid van den senaat van het koninkrijk Italië, de
heer Salviati, zal eerstdaags voor zijne ambtgenooten
terecht staan als beschuldigd van valschheid in geschrifte.
Hij heeft van eene vrouw 20,000 franken geleend en toen
deze na lang manen, eindelijk persoonlijk haar geld kwam
opvragen, haar een bewijs van ontvangst weten te
ontfutselen dat zij medegebracht en zelve geschreven,
doch niet ondertcekend had. Onder dit stuk heeft de
senator vervolgens, nadat zijn bezoekster hem verlaten
had, eene valsche handteekening geplaatst en, daarmede
gewapend, alle betaling geweigerd. Zoo althans luidt
de beschuldiging.
De echtgenoote van den heer Salviati, die van haar
man gescheiden leeft, heeft de klaagster, zoodra zij
van de zaak hoorde, het geleende geld terugbetaald.
De civiele actie is hiermede afgedaan, maar de justitie,
die van de valschheid Overtuigd, of althans met de
algemeen daaromtrent loopende geruchten bekend was,
stelde zich daarmede niet tevreden en als een gevolg
daarvan moet de heer Salviati thans voor den senaat
als opperste gerechtshof verschijnen.
Gemeenteraad van Vilssingen.
Buitengewone zitting van Dinsdag 24 Augustus.
Voorzitter de heer Winkelman.
Afwezig de heeren Verkuijl Quakkelaar, Kleijnhens,
van der Hijden en de Groof.
De voorzitter deelt mede dat deze buitengewone
zitting hoofdzakelijk is belegd tot behandeling van den
in de vorige zitting voorgelezen brief van den directeur
der registratie en domeinen in Zeeland (zie het verslag
in het bijvoegsel dezer courant van jl. Maandag). Vooraf
wenscht hij echter een paar mededeelingen te doen.
De eerste is dat aan den heer Schattenkerk op zijn
verzoek ontslag is verleend als griffier ter gemeente-se
cretarieen burgemeester en wethouders als zoodanig
benoemd hebben den heer mr. F. N. van der Biltad
junct commies 2de klasse ter provinciale griffie van
Zeeland. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Vervolgens legt de voorzitter over de rekening der
gemeente over het dienstjaar 1874, waaruit blijkt dat
de ontvangsten hebben bedragen 338,760.02 en
de uitgaven f 341,702,11, zoodat er een kwaad slot
bestaat van 2242.08
Er is meer ontvangen dan begroot f 311.33'/, en
minder ontvangen ƒ15,735.07, zoodat minder ontvangen
dan geraamd is f 15,423.737,.
Er is minder uitgegeven dan begroot 13,048.087,,
en meer uitgegeven 566.437,zoodat minder uitgege
ven dan geraamd is f 12,481.65.
De voorzitter deelt tevens mede, dat de rekening
gedrukt wordt en zoodra mogelijk in afdruk aan de
leden zal worden uitgereikt, om daarna in behandeling
te worden genomen.
Daarna geschiedt voorlezing van een rapport van den
opperbrandmeester omtrent den afloop der exercitie met
de brandspuiten op 10 dezer. Tot zijn leedwezen moet
hij melden dat deze niet geheel met gewenseht gevolg
is afgeloopentwee zuigpompen weigerden in het eerst
en bleken daarna onvoldoende te zijn om het water
naar behooven op te halen. Bij onderzoek naar de oor
zaak is gebleken dat, doordien de spuiten gedurende
een geheel jaar ongebruikt in de bewaarplaatsen ge
staan hebben, de sluitingen zoodanig uitgedroogd waren
dat zij de lucht niet genoegzaam konden afsluiten, waar
door eene behoorlijke werking der pompen onmogelijk
was. Het overige materieel bevond zich in goede orde.
Intusschen is thans alles weder nagezien en hersteld
en bij eene nieuwe proefneming alles in orde bevonden.
Om in het vervolg dergelijke zaken te voorkomen
zou het volgens den opperbrandmeester zeer noodig
zijn jaarlijks minstens twee a drie exercitiën te doen
plaats hebben, waardoor het personeel bovendien meer
zou geoefend worden.
De door burgemeester en wethouders noodig geoor
deelde herhaalde beproeving wordt door den raad goed
gekeurd.
Vooraf had echter nog een korte gedachtenwisseling
plaats. De heer de Kruijff merkte namelijk op dat in
vroeger tijd de brandspuiten om de maand droog werden
geprobeerd en hij acht het goed dit ook voor het ver
volg aan te bevelen. De heer Schraver vroeg, als
de spuiten in geen jaar gebruikt zijn, waartoe dan de
aanbesteding van het onderhoud der spuiten dient?
Zijn inziens moet alles behoorlijk nagezien worden en
mag men niets laten vervuilen. Hij gelooft dat de
schuld gelegen is in nalatigheid omtrent het onderhoud.
De heer J. J. P. Hector, die het met den heer
Schraver volkomen eens was, deelde mede dat hij wel
eens gehoord heeft dat aanbsteding van het on
derhoud der brandspuiten niet wenschelijk iswaarop
de voorzitter repliceerde, dat dit ook het gevoelen is
van den opperbrandmeester, doch daar de raad een
maal besloten heeft dat alles moet worden aanbesteed,
is dit ook geschied met het onderhond der brandspui
ten en zit men dus vast tot na het verstrijken van den
gestelden termijn. De heer Laermoes eindelijk zeide
gehoord te hebben, dat de cilinder volgepropt zat,
waarin hij een bewijs ziet dat de opzichter der brand-
bluschmiddelen de zaken niet nagaat.
Ten slotte worden burgemeester en wethouders uit-
genoodigd de noodige voorzorgsmaatregelen te willen
verordenen.
Thans komt aan de orde de behandeling van den
meergenoemden brief van den directeur der registratie
en domeinen met betrekking tot eene met de gemeente
te sluiten overeenkomst omtrent den verkoop van we
gen op een deel der vestinggronden te Ylissingen.
De voorzitter stelt namens burgemeester en wethou
ders vooraan genoemden directeur te kennen te geven
1° dat de raad zich bereid verklaart de wegen, die
de perceelen 1—21 insluiten en ten noorden en ten
westen van dien blok gelegen zijnvoor gemeentereke
ning te bestraten
2° dat hij zich veveenigt met de bepalingen door den
minister gesteld omtrent den verkoop dier gronden en
de aldaar te stichten gebouwen, zullende overigens de
belanghebbenden zich behooren te gedragen naar de
verordeningen op liet bouwen en sloopen te Vlissingen
3° dat het verheven voetpad met den hardsteenen
band, voer de gebouwen door de koopers voor hunne
rekening aan te leggen18 centimeter boven de straat
of den beganen grond behoort verheven te zijn;
4° dat hij zich vereenigt met de zienswijze van den
minister om geene belemmerende bepalingen te maken
ten aanzien van de bestemming der gebouwen;
5° dat hij aan de straat, vroeger het Waaigat, den
naam wenscht te geven vanLampsensstraat, terwijl
de straat ten noorden van den blok met de eventueele
verlenging daarvangemerkt A en Bloopende tot
aan het terrein van de genie, zal genoemd Worden de
Ru ij ter straat, en de weg van het eind der Dok
kade tot aan de kanaalbrug den naam zal dragen van
Koningsweg.
Ter toelichting voegde de voorzitter hierbij, dat de
eigenaardigheid der benamingen van beide genoemde
straten gelegen is in de omstandigheid dat de zeeheld
de Ruijter als jongen is werkzaam geweest in de lijn
baan van den touwslager Lampsenswelke vroeger in
de lange straat gestaan heeft.
De verschillende punten van dit voorstel werden
achtereenvolgens behandeld en allen zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd. Bij punt 1 werd nog mede
gedeeld dat de begrooting der kosten van bestrating
ismet Quenastkeien f 4746 en met Waalklinkers
f 2600doch hieromtrent behoeft vooralsnog geene be
slissing te worden genomen.
Ten slótte wordt nog met algemeene goedkeuring
besloten, om den weg van de kanaalbrug tot bij de
ponton den naam van Prins-Hendriks weg te
geven.
Daar verder geene zaken aan de orde zijnsluit de
voorzitter de vergadering.
Gemeenteraad van ZIerlkzee.
Zitting van Dinsdag 24 Augustus.
De geloofsbrieven met bijlagen der in Juli jl. her
kozen raadsleden de heeren Moolenburgh, Mulock Hou
wer KooleSchneiders van Greijffenswerth en Zuurdeeg
worden na onderzoek goedgekeurd.