De Oostersche quaestie.
lende zeehavens in spoorwagons overgeladendie recht
streeks langs de reeds bestaande of opzettelijk daarvoor
aangelegde lijnen tot vóór de deuren van het tentoon
stellingsgebouw worden vervoerd. Aan de Atlantische
zeekust zijn PortlandNew-YorkBaltimore en Boston
speciaal aangewezen voor de ontvangst van goederen
voor de tentoonstelling.
De entreeprijs voor de bezoekers is bepaald op 2 shil
ling f 1.20. Doorloopende kaarten worden niet
afgegeven. Men rekent op een ontvangst van 10 mil-
lioen dollars. Het aantal bezoekers wordt gemiddeld
per dag op 50,000 berekend. De verschillende spoor
wegen, die naar Philadelphia loopen, hebben reeds
toebereidselen gemaakt om dagelijks 30,000 menschen
naar en van de stad te vervoeren, doch men gelooft
dat deze cijfers door de werkelijkheid nog verre zullen
worden overtroffen. De Vereenigde staten hebben 40
millioen inwoners, en de tentoonstelling wordt in het
meest bevolkte gedeelte van het land gehoudenin een
stad met 800,000 inwoners, terwijl in een kring van
20 Engelsche mijlen in het rond het dubbele van
dat aantal woont. Bij de berekeningen baseert men
zich hierop, dat binnen een omtrek van 100 mijlen
5 millioen menschen wonen en 10 millioen binnen
200 mijlen, waarmede in verband wordt gebracht, dat
de Vereenigde Staten 70,000 mijlen spoorweg hebben en
geen natie meer van reizen houdt dan de Am erikaansclie.
„De Amerikanen zegt de Time3 zijn een natie
van reizigers, die twee- a drie honderd mijlen voor hun
genoegen afleggen en middelen genoeg bezitten om zich
niet te bekrimpen." Op grond hiervan neemt men aan,
dat minstens het tiende gedeelte der bevolking de ten
toonstelling zal bezoeken.
In overeenstemming met deze verwachtingen wordt
al het mogelijke aangewend om goed in het transport
te kunnen voorzien. Terwijl te Weenen slechts twee
tramway's naar het tentoonstellingsgebouw leidden,
worden er te Philadelphia 16 aangelegd, die rechtstreeks
van de verschillende spoorweglij nen naar de tentoon
stelling zullen voeren. Vijf rechtstreeksche paardenspoor
wegen worden aangelegd en alles zóo ingericht, dat zij,
die 8 mijlen van het terrein der tentoonstelling wonen,
niet verder dan een steenworp zullen behoeven te loo
pen om een tramway-lijn te bereiken. Vier banen voor
stoomtreinen loopen door de stad, en alle spoorwegen
zullen tegen geringe prijzen exprestreinen laten loopen.
Alle spoorbanen loopen op een reusachtig station binnen
het terrein der tentoonstelling samen, waar ook een
hotel voor 2500 personen wordt gebouwd. Aan alle
stations zullen spoorwegkaartjes verkrijgbaar zijn, die
tevens toegang tot de tentoonstelling en recht op kost
en logies verschaffen. Om de beweging binnen het
tentoonstellingsterrein gemakkelijk te maken wordt
een ceintuurbaan van smal spoor aangelegd met stations
bij ieder afzonderlijk gebouw. Deze baan zal 2'/2 mijl
lang zijn en moet voortdurend bereden worden, zoodat
dit veel zal toebrengen om het bezoek gemakkelijk te
maken.
Hoewel de berekeningen niet laag zijn heerscht toch
algemeen het vertrouwen dat zij zullen worden verwe
zenlijkt, daar Amerika ongetwijfeld alle voorwaarden
bezit om eene dergelijke onderneming naar wensch te
doen slagen en daarenboven het patriotisme in 1876
het welslagen zeer zal bevorderen.
Men heeft beweerd dat de Oostersche quaestie zich
het eerst in de wereld vertoond heeft in de vijfde eeuw
vóór onze jaartelling, toen Aziatische volken, den
Hellespont overstekende, voor de eerste maal beproef
den in het Zuid-Oostelijkste deel van Europa vasten
voet te verkrijgen. Reeds toenzoo meent menont
brandde de strijd tusschen het Europeesch en Aziatisch
element, die tot op onze dagen voortduurt.
Zonder aan de Oostersche quaestie een zóo eerwaar -
digen leeftijd toe te kennen, mag men veilig vaststellen,
dat toen in 1453 het Oostelijk-Romeinsche rijk ineen
stortte en de Turksche halvemaan op de Grieksche
Sophia-kerk te Konstantinopel geheschen werd, tegelijk
een onkruid uit vreemden bodem werd overgeplant
dat óf, voortwoekerende, de Europeesche stammen
zou trachten te verdringenóf zelf met wortel en tak
eenmaal uitgeroeid zou moeten worden, teneinde voor
de plant der Europeesche beschaving het terrein vrij
te laten. Een tijd langgedurende het glorie-tijdperk
van het Turksche rijk, scheen het alsof het eerste zou
plaats hebben. Naar Noord en Zuid breidde onder
Mohammed den veroveraar en Selim het nieuwe rijk
zich uit, en toen onder Soliman II eerst Belgrado,
later Ofen en geheel Hongarije onderworpen werden en
ten laatste, in 1529, Weenen zelf de zegevierende
Turksche vanen onder zijne muren verschijnen zag,
mochten zelfs de volken in het Westen van Europa
zich met ongerustheid afvragen, wanneer die immer
stijgende stroom eenmaal in zijne bedding gedwongen
zou worden.
Met den dood van Soliman was echter het vooruit
dringen der Islamietische macht geëindigd. Een rijk dat
er slechts op uit was volken aan zich te onderwerpen,
doch zich niet de minste moeite gaf om de onderwor
penen aan hunne meesters gelijk te makencene horde
overweldigers die geen hooger beginsel van beschaving
of eenheid met zich voerden ;dan het vuur en
het zwaard, konden in die rol slechts voortgaan
zoolang een krachtig, onbetwist gezag éenheid van
richting en beleid verzekerde. De zwakke opvolgers
van Soliman, verwijfde troetelkinderen van het Serail,
sidderende beschermelingen hunner eigen soldaten,
waren minst van allen daartoe in staat. Het is onnoo-
dig hen in de achteruitgaande beweging, die zij in dq
volgende eeuwen maakten, op den voet te volgen. Lang
zamerhand ontviel het geheele veroverde Hongarije hun
weder. Eene laatste poging om van de ontevredenheid
der Slavische volksstammen en de zwakheid der Oos-
tenrijksche keizers uit het Habsburgsche huis gebruik
te maken tot verder voortdringenwerd onder Moham
med IV gedaan. Nog eens werd Weenen belegerd,
doch ditmaal door de Polen en Duitschers onder Sobieski
ontzet en in 1687 leed de grootvizier Soliman-Pacha,
in dezelfde vlakte van MohacZwaar eenmaal Soliman
roemrijk zijne vijanden verslagen had, eene nederlaag,
die voorgoed een einde aan de Turksche heerschappij
in Hongarije maakte.
Van dien tijd af begon het langzame ontbindings
proces van het Turksche rijk. Tegen het einde dor
17e eeuw hadden de sultans zich het eerstbij het
vervolgen der kozakken-stammenop de Russische
czaren gestooten. Met de ontwikkeling die het Russi
sche rijk onder Peter den Groote verkreeg, nam het
gevaar van die zijde toe. Deze groote beschaver en
grondvester van zijn rijk stelde in zijn testament de
Z;varte zee als een Russisch binnenmeer en Konstan
tinopel als de sleutel tot de Middellandsche zee, tot
einddoel aan zijne opvolgers voor oogen. Van toen af
was voor de Turken van geen voortdringen meer sprake,
maar alleen van teruggedrongen te worden. Na een ramp-
spoedigen oorlog met Ruslandwerd bij den vrede van
Kainardji in 1774 aan keizerin Katharina II niet slechts
een protectoraat over de Donau-vorstendommen Mol
davië cn Wallachije maar zelfs een zeker bescherm
heerschap over alle Grieksche onderdanen der Porte
toegekend dat op listige wijze uitgelegdbijna hon
derd jaren later gebruikt zou worden tot eene poging
om Nikolaas I tot feitelijk beheerscher van Turkije
te maken. In 1826 werden deze rechten van Rusland
ten opzichte der Donau-vorstendommen bij het tractaat
van Akjerman weder bevestigd en in 1829 kwam, door
de erkenning van het koninkrijk Griekenland, in het
zuiden van het Turksche rijk een gebied tot onafhan
kelijkheid dat den Russischen alleenheerscher als den
krachtigsten waarborg voor zijn bestaan had te be
schouwen.
Sedert dien tijd heeft de Oostersche quaestie in
Europa hare tegenwoordige gestalte aangenomenwelke
in korte woorden op de volgende wijze te omschrijven
is: de vraag wat er van de landendie op het oogenblik
onder den schepter des sultans vereenigd zijn worden
moet wanneer zij hetgeen onvermijdelijk vroeger of
later gebeuren zal, zich aan diens heerschappij ont
worsteld zullen hebben. Aan den eenen kant liggen de
Russische czaren op den loer om, door al hunne Grieksche
geloofsgenooten onder hun gezag te vereenigenhet
Russisch gebied tot aan den Hellespont uit te breiden
en het testament van Peter den Groote tot eene waar
heid te maken. Aan den anderen kant maken de Sla
vische volkendie zich op het oogenblik onder het
gezag van Oostenrijk bevinden, er aanspraak op om
met hunne broeders aan de beide oevers van den Donau
tot een zelfstandigen Slaven-staat van acht of negen
millioen zielen vereenigd te worden. Oostenrijk, op
zelfbehoud bedacht, is natuurlijk aan deze beide plan
nen vijandig en tracht, voor zoover het niet op ver
grooting van eigen gebied belust isde oplossing van
het Turksche rijk in zijn eigen belang zoolang mogelijk
tegen te houden. Bij Oostenrijk sluiten de meeste
groote mogendheden van Europa zich aan, voor wie
de onmatige aanwas van het Russische rijk, door den
aanwinst van de Zwarte zee en den Hellespont tot eene
zeemogendheid van den eersten rang verhevenna
tuurlijk een dreigend gevaar zou opleveren. Engeland
staat van zelf in dit wantrouwen vooraan. Rusland
dat midden in Azië reeds bijna de grenzen van het
Britsch-Indische rijk bereikt heeft, zou, ware het een
maal in Konstantinopel gevestigd, den rijkenBritschen
handel in de Levant bijna kunnen vernietigen en aan
het Vereenigd Koninkrijk den weg naar zijne eigene
bezittingen kunnen versperren. Frankrijk heeft zich
tot dusverre in het algemeen bij de pogingen van Enge
land om het Turksche rijk in stand te houden, aangesloten.
Wat de republiek onder de veranderde omstandigheden
der laatste jarenbij den wensch om tot allen prijs
zich bondgenooten tegen Duitschland te verschaffen,
doen zou, schijnt twijfelachtig. Pruisen eindelijk, of
liever het herboren Duitsche rijk, door de innigste
vriendschaps- en familiebanden der beide keizers nauw
met Rusland vereenigd, zou zeker niet licht den Rus
sischen souverein in zijne aanslagen hinderlijk zijnmaar
toch ook, uit zorg voor eigen behoud, den onmatigen
groei van den kolossus niet zonder ongerustheid kun
nen aanzien.
In algemeene trekken is de Krim-oorlog van 1853—56
reeds van deze beginselen uitgegaan. Keizer Nicolaas I
achtte den tijd gekomen om zijne aanspraken op het
beschermheerschap zijner Grieksche geloofsgenooten,
die de verre overwegende meerderheid der bevolking
van Europeesch-Turkije uitmaken, te doen gelden.
Door wanhoop tot moed gedrevenantwoordde de Porte
met eene oorlogsverklaring. Toen snelden de beide
Westersche mogendheden haar te hulp. Na eenen oor
log, die bijna een half millioen menschenlevens en min
stens duizend millioen gulden kosttewerd de Russische
heerschzueht bij den vrede van Parijs (30 Maart 1856)
voor het oogenblik tot zwijgen gebracht. De wensch
om de Zwarte Zee tot een Russisch meer, tot de
schuil- en oefenplaats der Russische marine te maken,
werd door do vernieling der oorlogshaven Sebastopol,
door het verbod om die weder op te bouwen en om
meer dan een bepaald aantal oorlogsbodems van klein
charter in de Zwarte Zee toe te latenverijdeld. Het
protectoraat over de Donau-vorstendommen werd opge
heven.
Voor het Turksche rijk scheen een nieuw tijdperk
aan te breken. Het werd voorgoed in de rij der Euro
peesche mogendheden opgenomen. Het beloofde bij een
keizerlijk besluit (Hatti-Humayoun) van den 18en Fe
bruari 1856 alle ongelijkheid tusschen zijne onderdanen
van verschillenden godsdienst op te heffen en zich naar
de beginselen der beschaafde rijken te hervormen. De
sultan Abdul-Azizdie den 25en Juni 1861 den troon
besteegscheen aan de naleving dier beginselen nieuwe
kracht te willen verleenon. Maar het bleek ook hier
gemakkelijker de botsingen tusschen volken van ver
schillenden oorsprong en godsdienst door beloften en wet
ten op het papier schijnbaar te vereffenen, dan in
werkelijkheid daaraan een einde te maken. Reeds in
1860 was Frankrijkin strijd met de bepalingen van
het Parijsch tractaatgenoodzaakt tot een gewapende
tusschenkomst ten behoeve der onderdrukte en mishan
delde Christenen in Sy rië. In 1867 brak het vuur van
den opstand op het eiland Candia uit; hetzelfde jaar was de
Porte genoodzaakt hare garnizoenen in Servië terug te trek
ken en hare opperheerschappij over dat gewest, nog meer
dan tot dien tijd reeds het geval was geweest, tot een naam
gezag te maken. Opstanden in Bosnië, Herzegowina en
Montenegro waren om zoo te zeggen blijvend. Al deze
verschijnselen duidden op de voortdurende beroering,
welke de steeds naderende ontbinding aankondigde.
De groote mogendheden, grootendeels elders bezig ge
houden, hielden zich echter op een afstand. Maar in
1871 maakte Rusland van de verplettering van Frank
rijk en de machteloosheid van Engeland gebruik om
de boeien, in het Parijzer vredestractaat gesmeed, te
verbreken. Weder is de Zwarte zee, ofschoon nog geen
Russische bezitting, de bakermat en oefenplaats der
Russische oorlogschepen geworden.
De twee erfvijanden, de „zieke man", zooals czaar
Nicolaas I den sultan noemde, meer uitgeput dan ooit
te voren, en het steeds machtiger en veerkrachtiger
zich verheffende Russische rijk, staan weder onmiddel
lijk tegenover elkander.
Te midden van dezen ingewikkelden toestand is de
pas uitgebroken opstand in de Herzegowina een zeer
gewoon verschijnsel dat alleen tengevolge van bijko
mende omstandigheden een overwegend gewicht kan
verkrijgen. Maar het bewustzijn dat in het Oosten een
magazijn van brandbare stoffen gereed ligt om bij het
kleinste vonkje tot een helle en naar alle richtingen
zich verspreidende vlam uit te barsten, is oorzaak dat
geheel Europa steeds met pijnlijke ongerustheid luistert
naar ieder gerucht dat van die zijde komt.
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.