F 194. MIDDELBURGSCHE Dinsdag 1875. COURANT. 17 Augustus. Middelburg 15 Augustus, Dit Wad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. In deze provincie doet zich nog enkele malen het geval voor, dat door de burgemeesters wordt gebruik gemaakt van de tusschenkomst van notarissengriffiers of deurwaarders tot het houden der verkoopingen van geborgen en niet gereclameerde strandgoederen, he- doeld in de artt. 554 en 557 van het wetboek van koophandel. Dit noopt gedeputeerde staten in Zeeland om, bij circulaire van 6/13 dezer aan de burgemeesters, opge nomen in het Provinciaal blad n" 69, in het algemeen er de aandacht op te vestigen, dat de bij art. 2 van het koninklijk besluit van 8 Mei 1863 (Staatsblad n° 56) aan de burgemeesters verleende bevoegdheid, vol gens de meermalen gebleken zienswijze der regecring, ook de verplichting medebrengt om de bedoelde ver koopingen zelf te houden, vermits het doel van dat besluit, de vermindering der kosten van bereddering van strandgoed, licht zou worden gemist, zoo er vrij heid kon geacht worden te bestaan om van de ver leende bevoegdheid tot het houden der verkoopingen al dan niet gebruik te maken. „Gelieft alzoo zeggen gedeputeerde staten ten slotte er op bedacht te zijndat wij bezwaar moe ten maken om rekeningen van gehouden verkoopingen van strandgoederen goed te keuren, zoo daarin kosten in uitgaaf worden gebracht voor ambtenaren met den verkoop belast. „Wij zijn echter geneigd onze goedkeuring aan die rekeningen te verleenenook wanneer de verkooping niet door den burgemeester, maar door een ander be voegd persoon is gehoudenmits het door dien persoon genoten salaris niet in rekening wordt gebrachtmaar door den rendant uit het beheerloon wordt voldaan, daar het met de bevoegdverklaring beoogde doel op die wijze toch wordt bereikt." Met belangstelling vernemen wij dat het Z. M. den keizer van Kusland behaagd heeftden heer W. fiamann directeur der koninklijke Nederlandsehe stoombootmaat schappij te benoemen tot ridder der St. Anna-Orde derde klasse. Voorzeker is deze hooge onderscheiding een schitterend bewijs, dat de groote verdiensten van den heer Ramann en het door hem genomen initiatief voor de oprichting der stoomvaartmaatschappij Zeeland, evenzeer in het buitenland als ten onzent met eere gehuldigd worden. Standaard Het internationaal congres van sterrekundigen werd den 13™ dezer te Leiden geopend. De beroemde Otto Struve, directeur van de Russische sterrewacht op den heuvel Pultowa, bekleedde den voorzitterstoel. Discussie werd gevoerd over eene nieuwe bepaling van de banen der kometen, naar aanleiding eener voordracht van prof. Bruhns uit Leipzig. Dr. Enge lmann uit Leipzig kondigde eene uitgaaf van de voornaamste werken van Bessel aan en prof. Weunicke doelde, naar aanleiding van een brief van prof. Queteleteen en ander mede om trent den onvoldoenden staat der sterrewacht te Brussel. Den llcn dezer is te Brussel door de gevolmachtig den van Nederland, België, Engeland en Frankrijk eene overeenkomst geteekend tot herziening van de tusschen die landen bestaande internationale suiker regeling. De Staats courant van 15 en 16 dezer bevat het koninklijk besluit van 7 dezer betrekkelijk het over maken van gelden door middel van postwissels tus schen Nederland en Britsch-Indië. Cnze Haagsche correspondent schrijft ons het volgende: (in vervolg op den brief, die in het bijvoegsel van ons nommer van 12 dezer was opge nomen). „De onwettigheid der circulaire van den minister Heemskerk over het deelnemen van ambtenaren aan het verkiezingswerk ligt zóo zeer voor de hand, dat het bijna onnoodig is dit uitdrukkelijk te gaan betoogen. De minister maakt het mij bovendien zeer gemakkelijk door zijn verbod meer bepaald te richten tot de burge meesters en schoolopziener*; waar men toch ten aanzien van andere ambtenaren mocht kunnen twijfelen, zal het wel niet worden ontkend dat de verhouding der burgemeesters en ambtenaren van het schooltoezicht tegenover den minister van binnenlandsche zaken van een geheel specialen aard isdie wel allerminst eene inmenging van den minister vergunt in handelingen buiten den eigenlijken werkkring van den burgemeester ot schoolopziener die haar pleegt. Die verhouding is geregeld bij de wet; de minister mag haar niet naar willekeur veranderen of verwringen naar eigen inzichten. Zoolang deze staatsambtenaren hun plicht doen en hun ambt naar behooren waarnemen, heeft de minister hun niets te verbieden of voor te schrijven omtrent het geen buiten hunnen ambtelijken werkkring ligt. Doet hij het toch, dan overtreedt hij de perken zijner bevoegd heid en kan van den man van karakter niet anders verwachten dan dat deze minstens die poging tot ver krachting zijner persoonlijke vrijheid, ter wille van eene zekere, met aardgeest en letter onzer wetgeving strijdende, persoonlijke en blinde onderworpenheid aan den minister, met een schouderophalen ter zijde legt. „Ik houd het recht van den ambtenaar om buiten zijn ambtelijken werkkring alles te doen wat hem lust voor zóo absoluut, dat het mij zelfs hoogst betwistbaar voorkomt of de regeering wel het recht zou hebben om bij voorbeeld een burgemeester te ontslaan wegens slecht levensgedrag, behoudens natuurlijk het geval waarin dit gedrag tot openbaar schandaal en dus tot verstoring der orde en rust lil de gemeente mocht heb ben geleid. Een slecht man en vader kan een uitste kend burgemeester zijnen daar de minister zich alleen te bemoeien heeft met de burgemeesterlijkede amb telijke gedragingen van den titularis en 's mans verdere handelingen hem hoegenaamd niet aangaan, zoo heeft de minister niet te vragen hoe de uistekende burgemeester als man en vader is, maar is hij verplicht hem te handhaven in de betrekking die hij goed ver vult. Ik kan hier bijvoegen dat de meeste Neder landsehe regeeringen in dezen geest hebben beslist. Wan neer dit nu recht en gebruik is ten aanzien van een ambtenaar die zich buiten zijn werkkring min behoorlijk gedraagt, die zijne vrouw slaat, zich aan drank te buiten gaat of andere met de algemeene begrippen van zedelijkheid strijdende daden pleegt, gaat het dan aan een anderen stelregel aan te nemen tegenover de zoodanigen, die buiten hun ambte lijken werkkring hunne maatschappelijke plichten met ijver en naar hun geweten vervullen? Want dit is, dunkt mij, eene onomstootelijke waarheid: hij die zich moeite geeft dat zijne medeburgers goede keuzen doen voor electieve lichamen, en zijne medekiezers aangaande de candidaten die hun worden voorgesteld naar zijn beste weten voorlicht, handelt als een goed staatsbur ger en plichtmatig, of hij ambténaar is ot niet. Of hij dien plicht nu vervult met of zonder bijvoeging van zijn ambt onder eene advertentie in de couranten, zie daar eene bijkomende omstandigheid die den plicht niet tot een vergrijp maken kan. „Wie zich op den bodem der wettelijkheid plaatst, kan de circulaire van den minister Heemskerk slechts afkeuren en betreuren; en het is te hopen dat hij maar niet verder gaat, want bij nader indenken zal hij tot de overtuiging komen dat deze machtsover schrijding Van den minister alleen kan zijn gemoti veerd door de wetenschapdat wanneer de ontwik kelde ambtenaren hunnen plicht tegenover hunne mede kiezers doen en de verkiezing van den besten candidaat aanradenzij niet zullen kunnen bevorderen de ver kiezing van die candidatendie aan den minister Heemskerk en zijne heterogene geestverwanten van het oogenblik het aangenaamst zouden zijn. Wil men tot dergelijke besluiten niet doordringen, dan blijve men bij de onwettige handeling staan en verwondere zich over het gebrek aan evenwicht in het politieke gestel van den minister, wiens scherpzinnigheid zoo zonder ophouden door drift op dwaalwegen wordt geleid. „De Middelburgsche courant heeft dezer dagen een stichtelijk werk verricht door voorbeelden te vermelden van de uitwerking die eene circulaire, waarbij de bur gemeesters en schoolopzieners buiten den verkiezings strijd gesloten werdenop twee verschillende personen heeft gehad. De gewezen burgemeester van Haar lemmermeer, Amersfoordt, onthield zich van de verkie zingen en liet de leiding van het verkiezingswerk over aan pastoor, dominé en herbergier; de schoolopziener de Laat de Kanter daarentegen verklaart in duidelijke en gepaste termen dat hij zich aan. de bewuste circu laire niet zal storen. Voor den man van overtuiging en karakter is de 'keuze tusschen deze twee niet moeilijk het antwoord van den heer de Laat de Kanter doet mij daarenboven nog een dubbel genoegen, omdat nu de minister eene decisie .zal hebben te nemen. Is hij bij nader inzien, en nu de eerste teleurstelling over den uitslag der. verkiezing in Zutfen voorbij is, nog altoos van oordeel dat hij bij zijne circulaire op wettelijken bodem stond, en. een voorschrift gat dat hij bevoegd was te gevendan kan hij in de stellige weigering van den, h.eer de Laat de Kanter niets anders zien dan eene daad van insubordinatievan verzeten zal hij den refrac- tairen schoolopziener tot ontslag moeten voordragen. Hij heeft dan geene andere keuze, tenzij hij den moed misse van B te zeggen nu de natie zoo weinig met zijn A heeft ingestemd. Misschien zou het voor den minister zei ven maar het beste zijn dat de'heer de Laat de Kanter werd ontslagen; want wanneer het ontslag niet op de door u openbaar gemaakte missive van den schoolopziener volgde, dan zouden de burgemeesters, schoolopzieners en andere ambtenaren óf gaan meenen dat ze zich aan de circulaires van den höer Heemskerk nu niet zoo heel erg te storen hadden, óf wel ze zou den in zijn stilzwijgen eene erkenning van dwaling uit drift zienen in beide gevallen zou het moreel over wicht van den minister niet zeer toenemen. „De zitting van de tweede kamer zal vermoedelijk wel niet lang doren. Het spiegelgevecht met de spoor wegwetten zou koddig zijn, wanneer het niet te gelijk bedenkelijk en ergerlijk ware dat men zoo als 't ware op een schaakbord met de materieelebelangen der natie speelt. Bedenkelijk vooral daarom omdat een van de spelers een verbazend driftig man is die van het verliezen der partij verzekerd kan zijnin hoe fraaie lyrische ontboezemingen zijn knapheid in het spel ook door bevriende dagbladen bezongen worde, maar van wien men bovendien vreezen kan dat hij uit nijd over zijn verlies de schaakstukken vernielt, voor zoo ver hij ze door onhandigheid reeds niet be schadigd heeft. „Wanneer de heer Fokker nog niet uit Middelburg vertrokken is, dan kunt ge hem zeggen dat hij, Maan dag vertrekkendezijne wetgevende verplichtingen ruimschoots vervullen kan indien hij met een retour biljetten dat voor drie dagen geldig isnaar de resi dentie op reis gaat." De Haagsche correspondent der Arnhemsche courant schrijft o.a. het volgende: „Dat het verblijf buitenslands zoo aangenaam en vrij niet is als in ons minder goed door de natuur bedeelde doch rustige Nederland heeft, indien ik de hier loo- pende verhalen en de berichten in sommige Fransche dagbladen gelooven moet, zelfs onze koning, die sedert eenigen tijd op zijne villa aan het meer van Genève gelogeerd isondervonden. Zijne majesteit, die zich op het Loo geheel thuis gevoelt en niet pleegt te geneeren, moet zich daar, in die druk door touristen bezochte streekhet even zoo gemakkelijk hebben gemaakt. De overdreven pruderie der Engelschen ten opzichte van uiterlijkheden, over de geheele wereld vermaard, moet zich ook hebben gestooten aan de luchtige toiletten, die onze koning op zijne wandelingen langs het meer droegen zelfs de Zwitsersche autoriteiten hebben aan gespoord om ten aanzien daarvan handelend op te tre den. Men kan zich buitenslands, reeds dikwijls is het mij geblekengeen denkbeeld vormen van de praktische

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1