•mg BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT. Zaterdag 14 Augustus 1875. lVo. 192. lerij. de. AM. po 12 r - f - 1 - t Middelburg 13 Augustus. Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handwerksnijverbeid in Nederland, in. Adres jang de 3,30, 7, lts 1 u.) 4,40, 8. Middel GOES, ikzee 4- 4,- im; -u. ',30 J,30 ',30 1,30 1,30 15 45 16, 50 7 47 10.- 10.24 10.85 2') 10.45 I 7.30 8.32 I 8.51 9.20 8.15 8 55 9.15 9.30 -as =5= i j'i •jUI fe'jhsoH >7 1,1 i: In de gisteren gehouden tweede bijeenkomst was ook de heer J. C. van Eelde als lid van het hoofdbestuur tegenwoordig. Na een paar mededeelingen van huishoudelijken aard stelde de voorzitter aan de orde de voortzetting der behandeling van de voorstellente beginnen met punt XXI. Kan het middel van publiciteit niet met vrucht worden gebruikt tot het voorkomen van het ongeregeld op het werk verschijnen van sommige werklieden bij den aanvang der weeken kan 't initiatief tot toepas sing daarvan van de afdeelingen uitgaan? De afgevaardigde van Middelburg verklaarde zich tegen dit voorstel omdat het kwaad daar niet bestaat en het voorgestelde middel z. i. erger zou zijn dan de kwaal. De heer Huet meende dat men publiciteit niet vree zen moet waar het geldt belooning van het goede of straf voor het kwade. De bedoeling van het voorstel is ook niet om reeds bij een eerste maal dat werklieden te laat komen hen te pnbliceeren, maar wel wanneer dit bij herhaling geschiedt. Tè Middelburg moge het kwaad zich weinig of niet voordoen, elders is het daarentegen zooveel te erger. De afgevaardigde uit Utrecht verklaarde zich tegen het voorstel, aangezien het middel toch niet baten zal en bovendien de patroons zeiven hunne werklieden immers kunnen wegzenden indien zij reden tot klachten geven. Amsterdam stelde voor om als middel ter voorkoming van ongeregeld te werk kpmen, de uitreiking van ge tuigschriften aan te bevelen. Dordrecht verklaarde zich mede tegen het voorstel en meende dat het initiatief niet door deze vereeni- ging moet genomen worden. De heer Huet stelde voorom bij het gebleken ver schil van gevoelen de werklieden zeiven uitspraak te laten doen en zich om advies tot den centralen werk lieden bond te wenden. Het resultaat der beraadslaging wasdat het voorstel van Amsterdam met algemeene stemmen aangenomen, doch het voorstel XXI zelf met algemeene stemmen ver worpen werd, terwijl het voorstel van den heer Huet evenzeer werd verworpen met 33 tegen 3 stemmen. XXII. Het hoofdbestuur verzoekt machtiging van de algemeene vergaderingom zich met den meesten nadruk tot de tweede kamer der staten-generaal te wenden, met verzoek dat deze niet langer onafgedaan late het wetsontwerp tot wettelijke regeling der coöpe ratieve vennootschappen. Op voorstel van den voorzitter wordt zonder hoofde lijke stemming besloten, om aan het hoofdbestuur op te dragen deze zaak niet uit het oog te verliezen en zoo noodig de vereischte stappen te doen. Vervolgens komt in behandeling punt XXIII in ver band met punt XXIX, luidende: XXIII. Het hoofdbestuur heeft met belangstelling en voldoening kennis genomen van het ontwerp van wet omtrent den vrijdom van grondbelasting voor stichting van woningen voor de arbeidende klasse, en stelt voor dat de algemeene vergadering dat ontwerp bespreke en van haar gevoelen daaromtrent doe blijken. Het eenig artikel van dat ontwerp luidt als volgt „De termijn van art. 28 der wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad n» 82) kan door ons, na gedeputeerde staten te hebben gehoord, hoogstens tot het dubbel worden verlengd voor gebouwen, die, te zamen of afzonderlijk, minstens voor 25 huisgezinnen woning opleveren en te gelijker tijd zijn gesticht, mits die gebouwen uit den aard hunner inrichting voor de arbeidersklasse tot huisvesting bestemd zijn. „Gedeputeerde staten leggen bij hun advies het door hen ingewonnen bericht over van den provincialen in specteur van het geneeskundig staatstoezicht omtrent de doelmatigheid der woningen uit een sanitair oogpunt. „Het verzoekschrift tot verkrijging van een verleng den termijn van vrijdom voor de gestichte of in aan bouw zijnde gebouwen moet worden ingediend uiterlijk binnen drie maanden nadat een der woningen voor het eerst in gebruik is gesteld. „Voor de toepassing van de voorafgaande bepalingen wordt herbouw met stichting gelijk gesteld. „Is een binnen den gestelden termijn ingezonden verzoekschrift door ons afgewezendan geldt het als een tijdig ingediende aangifte overeenkomstig art. 38 der bovengenoemde wet en wordt ter beschikking aan gedeputeerde staten verzonden. Art. 57 dier wet is toepasselijk op het meergemeld verzoekschift en de daartoe betrekkelijke bescheiden en beschikkingen." XXIX. Met het oog op de veranderlijkheid der huur waarden is het wenschelijk dat art. 5, 1, der wet op het personeel (gewijzigd bij art. 1 der wet van 1843, Staatsblad n° 15) in dier voege worde gewijzigd, dat de daarbij vastgestelde tabellen minstens éénmaal in elke tien jaren worden herzien. De afdeeling Amsterdam stelt voor het hoofdbestuur op te dragen zoodanige stappen te doen als het ter bereiking van dit doel oorbaar zal achten. Na-eenige toelichtingen Worden beide punten aange nomen en besloten het hoofdbestuur te machtigen om adhaesie aan het wetsontwerp omtrent vrijdom van grondbelasting voor stichting van arbeiderswoningen te verleenen en op de aanneming daarvan bij de staten- generaal aan te dringen. XXIV. Kapport omtrent den suikeraecijns door de daarvoor benoemde commissie. De voorzitter deelt mede, dat dit rapport thans nog niet gereed is, zoodat de commissie diligent wordt verklaard. XXV. De belangstelling van den handwerksman in het middelbaar onderwijs neemt door den invloed der werkliedenvereenigingen gaandeweg toe; het is bekend dat hoofdzakelijk geldelijke bezwaren hem beletten zijne kinderen daarvan naar behooren te doen genieten. Het hoofdbestuur meent dat door het verschaffen van kosteloos onderwijs aan enkele van de knapste leerlingen der openbare scholen tot het overwinnen van die bezwaren kan worden bijgedragen, en vestigt op dit denkbeeld de aandacht der afdeelingen die zijns inziens geroepen zijn deze taak op te vatten. Uit de discussie bleek dat men te Amsterdam en ook te Zwolle reeds de gewenschte vrijgevigheid betoont. Daar het doel van het voorstel door alle sprekers werd beaamd en men het wenschelijk acht dat de afdeelingen zooveel mogelijk de gemeentebesturen aansporen om het voorbeeld van Amsterdam te volgen, werd het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. XXVI. Het is bekend dat door de Nederlandsche maatschappij van nijverheid te Haarlem een adres aan Z. M den koning is gericht waarin wordt aangedrongen op verbetering van het onderwijsvoornamelijk voor zoo ver dit strekt ten behoeve van den arbeidersstand. Onze vereeniging heeftgelijk der algemeene ver gadering bekend is, sinds jaren gewezen op hetgeen in dit opzicht aan onze instellingen van onderwijs ont breekt en hare afdeelingen trachten met alle haar ten dienste staande middelen, ook op geldelijk gebied, in de bestaande gebreken te voorziengetuige de indus trieschool te Zwolle, de ambachts- of teekenschool te Woerden en te Noordwijk, de ambachtsschool te 's Gra- venhagede school voor volwassenen te Amsterdam enz. De denkbeelden door de vereeniging gehuldigd ten deze opzichte, winnen meer en meer veld, en het is daarom dat het hoofdbestuur gemeend heeft dat de algemeene vergadering van hare voortdurende belang stelling in deze zaak behoort te doen blijken. Het acht den tijd gekomen dat de vereeniging hare denkbeelden ontwikkele, niet alleen ten opzichte van hetgeen in de naastbijgelegen toekomst gedaan moet worden, maar ook eene proeve geve van een meer uitgestrekt programma, van hetgeen het volksonder wijs in verband tot de ontwikkeling van den nijveren c oifi w ,11'is .1 vV t-.i .J-'-'cï ;i£.ov n .b stand behoort te worden. Een uitgebreid rapport van de afdeeling Amsterdam dat in het verslag zal wórden opgenomen strekt het hoofdbestuur tot leiddraad bij deze voorstellen. Het hoofdbestuur stelt op den voorgrond dat het in de bestaande verhouding tusschen lager en middel baar onderwijs zoo weinig mogelijk verandering zou wenschen te brengenmaar dat het (en hierin verschilt, het van de denkbeelden door de Nedexlandsche maat schappij van nijverheid ontwikkeld in haar bovenbe doeld adres aan Z. M. den koning), de zorg voor de ontwikkeling van den nijveren stand gaarne zooveel mogelijk aan de inrichtingen van het middelbaar onder wijs zou wenschen te blijven toevertrouwd zien. Daar dit middelbaar onderwijs evenwel niet binnen het bereik van de finanéieele krachten van alle ge meenten liggen kan, meent het hoofdbestuur dat de grens daarvoor, in overeenstemming met de wet op het middelbaar onderwijs kan blijven bepaald door het zielental der gemeenten. A. Voor gemeenten beneden 10,000 zielen zou het wenschen de belangen van den nijveren stand te zien bevorderd door de ontwikkeling van het lager en van het meer uitgebreid lager onderwijs. Voor die ontwikkeling is verbetering van de positie der ondermeesters dringend noodig. De onderwijzer in eene landbouwgemeente moet een anderen grondslag aan zijn onderwijs geven dan die eener fabrieksgemeente, en de methode van den laatste moet wederom ver schillen van die des onderwijzers in een visschersdorp of in eene zeeplaats. Bij het aanleeren der onmisbare vereischten van de meest algemeene kundigheden mag althans op den leeftijd van 10—14 a 16 jaren het toe komstig beroep van den leerling niét uit het oog verloren worden. Dit vereischt eene bijzondere kennis in den onderwijzer; vandaar dat verbetering in zijné maatschappelijke positie noodig wordt geacht. B. Voor gemeenten boven de 10,000 zielen is eene andere inrichting van het onderwijs voor kinderen boven de 12 a 14 jaren noodig. Die richting moet niet alleen zijn ontwikkelend in den bovenbedoelden zin, maar moet den leerlingen een ruimeren kring van kennia openen. 1°. Waar het geldt het onderhonden van het geleerde zooals op de avondscholen geschiedt, behoort dit ge paard te gaan met het ontwikkelend teekenonderwijs dat daarbij op den voorgrond moet treden. De aan dacht der leerlingen die over dag hunne bezigheden, hun werk hebben, wordt door enkel theoretisch herba- linsgsonderwijs te veel vermoeid, doch teekenonderwijs kan daar bij uitnemendheid strekken tot ontwikkeling en zal ook meer den lust tot het bezoeken der avond school opwekken en de aandacht zonder vermoeienis boeien. 2°. De burger dag- en avondscholen behooren te worden in stand gehouden en zoo mogelijk te worden vermeerderd. De leerstof behoort in die scholen te worden gecon centreerd en zooveel mogelijk nader gebracht te worden tot het technisch onderwijs. Volledige ambachtscholen zijn op dit terrein het ideaal een ideaal dat door de hooge kosten eens deels, en door de onbegrensde uitgebreidheid der leer vakken anderdeels, moeielijk bereikbaar is. Uit dien hoofde zij echter zooveel doenlijk het onderwijs óp die scholen technisch; de leerstof worde zooveel mogelijk samengetrokken, en door ruime toepassing van het onderwijs in schetsen en teekenen bouwkundig-, werktuigkundig-, hand- en ornamentteekenen tot breeden grondslag voor technische kennis gemaakt. 3°. Het middelbaar onderwijs voor meisjes worde niet beschouwd als buiten den kring te liggen van hetgeen voor de ontwikkeling van den nijveren stand noodig is. Is het vooralsnog onmogelijk de oprichting dezer scholen van staatswege verplichtend te makenzoobljjve evenwel de oprichting van industriescholen voor meisjes uit den nijveren stand het ideaal aller nij verheids- vrienden. De invloed daarvan op het huisgezin van den handswerkman, zoowel wat betreft de opvoeding

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 5