Staten-fweueraal.
wijssprak hijis de grondslag van al ons
pogen. Nooit, ook waar wij onze krachten aan gansch
andere behoeften der natie wijden, verliezen wij dit uit
het oog. Mag dan niet van ons verwacht worden, dat
wij altijd kloek en altijd wakker in de voorste rijen
zullen staan, dat geen behoefte van den tijd in dit
opzicht aan de aandacht van het hoofdbestuur of de
departementen zal ontsnappen?
„Mijne heeren! laat ons, door een heilige jaloersch-
heid bestuurd, niet dulden, dat wie ook ons voorbij
streve
„Nog vormen wij een macht in den lande, die on
schatbare diensten kan bewijzen aan het algemeen be
lang. Wee ons indien wij vertraagden; indien wij onze
waarde gingen zoeken in een zekere slaapzieke deftig
heid, welke vreemd is aan onzen naam en onze afkomst;
indien onze vrees voor partijdig deelnemen aan bewe
gingen .op politiek of kerkelijk gebied ooit ontaardde
in angstvalligheid, wanneer wij geroepen worden getui
genis te geven van onzen vrijen zin bij de opvoeding
van ons volk.
„Wat wij zijn, dat zijn we geworden door initiatief.
Indien onze negentig jaren ons gaan drukken, zal dit
'teerst aan het gemis van de kracht tot initiatief zicht
baar zijn. Aan ons is 't onafgebroken te zoeken naai
de gelegenheid, om op onze wijze volksgeluk en volks
ontwikkeling te bevorderen. Zoo niet't zou ons beter
zijn het honderdste jaar onzes levens niet te bereiken,
maar in de schaduw van vroegeren roem te sterven.
„Ons volk heelt het recht betere dingen van ons te
verwachten, want het heeft de beginselen, waarop het
Nut van 't Algemeen gegrondvest is, in zijn bloed op
genomen. Hoe traag ook vaak in het vervullen van
zijn dienstplicht ten bate van vrijheid en zelfstandig
heid. nog nooit beschaamde het ons vertrouwen, dat
zijn gezond verstand en zijn heilige toorn het land
zouden weten te redden, zij 't ook op het laatste oogen-
blik, want dit volk is in den afkeer van gewetens
dwang opgegroeid. Het heeft de rust lief, maar boven
de rust de vrijheid. Het kent de geschiedenis van
voiige eeuwen genoeg om niet te dulden, dat men, op
welk gebied cok en onder welken vorm ook, ons den
ken of gelooven ketenen aanlegge. Ook weet 'twie
zijne ware vrienden zijn en daaronder behoort gelukkig
nog altijd de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Doch gemakkelijker dan velen schijnen in te zien, kan
die genegenheid ons ontvallen. Dit zal geschieden
indien wij op onze lauweren gaan rusten, indien wij
niet zorgen onze kracht gestadig te vernieuwen, doch
ook indien wij ons niet verzekeren van de middelen,
om op een gegeven oogenblik onmiddellijk handelend
op te treden. Men eert in onze maatschappij niet haar
leeftijd, niet het aantal barer leden, niet de reeks van
goedklinkende namen, op welke zij in hare gedenk
schriften wijzen mag, maar wat zij doet."
- Tot het verwezenlijken dezer wenschen wees derede-
naar op de noodzakelijkheid, niet slechts dat op de
teekenen des tijds het oog worde gehouden en dat
eendracht heersche maar ook dat de geldelijke mid
delen der maatschappij worden uitgebreid. Die midde
len zijn niet in evenredigheid met den omvang der
werkzaamheden, welke de maatschappij gaandeweg op
zich nam. 't Is een feit dat de maatschappij met hare
ruim 300 departementen en meer dan 16000 leden op
dit oogenblik onmachtig is om hare taak waardig te
vervullen, wil zij niet de hand slaan aan haar kapitaal.
Dat is de eerste schrede op den weg, die naar haren
ondergang zou leiden.
Daarom is het eenige middel, na de beslissing door
de algemeene vergadering in het vorige jaar genomen
omtrent de bijdragen der departementen aan de ge
meenschappelijke kas, uitbreiding der inkomsten door
vermeerdering van het aantal leden- Dat middel mag
niet langer uitgesteld worden. „Wij bevinden ons
midden tusschen allerbelangrijkste vraagstukken, waar
over het Nut straks zijn woord zal moeten meepraten.
De tijd Staat niet stil en zij, die ons het terrein be
twisten hebben veel geld en persoonlijke toewijding
voor hun beginselen over. Indien de strijd ontbrandt,
zal het Nut zich. moeten onthouden, omdat we geen
kruit aan boord hebben. Reken er niet op, dat de
vijanden de edelmoedigheid van Tromp zullen navolgen
en 't ons leenen."
Met eene opwekking aan alle departementen om tot
dit noodzakelijk doel, vermeerdering van het ledental,
de ihanden aan het werk te slaan, besloot de heer de
Veer fcjjne welsprekende rede. „De maatschappij, zoo
eindigde hij, moet de middelen bezitten om aan haar
roeping te "beantwoorden, en die roeping is wel te om
schrijven maar niet in het keurslijf eener begrooting
te wringen. Volksontwikkeling en volkswelvaart te
bevorderen is niet meer of minder dan steeds strijd
vaardig te zijn. Alle deskundigen zijn 't er over eens,
dat dit veel geld kost. Doch is niet met de volks
ontwikkeling en de volkswelvaart ons eigen levensgeluk
ten nauwste verbonden en is er niet een hemelsbreed
verschil tusschen een degelijke Uitrusting en weelde
Nadat de openingsrede uitgesproken was, werd door
den adjunct secretaris der maatschappij het verslag over
het jaar 187475 uitgebracht. De maatschappij telt
16,645 gewone en buitengewone leden, zijnde 452
meer dan een jaar geleden. Tien nieuwe departemen
ten werden opgericht; het algemeen departement is
daarentegen als zelfstandig lichaam -san de lijst afge
schreven, zoodat het aantal departementen thans 333
bedraagt. De rekening levert een batig saldo op van
43,914,77jH°or de bepaling der vaste bijdrage op
f 1.60 is het noodig spaarzaamheid in de uitgaven in
acht te nemen.
Het hoofdbestuur ontving voor de maatschappij een
legaat van /2000 van wijlen den heer H. J. Eerligh
te Doetichem en van /1000 van wijlen mej. A. C.
Loopuyt te Schiedam.
Als leden van het hoofdbestuur zijn afgetreden de
heeren J. Fo-k en d>\ H. F. R. Hubrecht; tot hunne
opvolgers zijn benoemd de heeren mr. W. van Heuke-
lom en mr. W. W. van Lennep.
Rapporten werden uitgebracht over de werking der
schoolwetten van 1857 en 1863 en over de postspaar
banken.
Ten gevolge van het besluit der algemeene verga
dering van 1874, is de prijsvraag over armenverzor
ging uitgeschreven. Vijftien antwoorden zijn ingeko
men. Een jury van zeven leden zal worden gevormd
na beoordeeling zal de uitspraak publiek worden ge
maakt. Het opstel over de sociale quaestie, dat gereed
lag, is dcor den schrijver nog niet zoo omgewerkt, als
door de vergadering van hoofdbestuurders verlangd
werd.
Tengevolge der noodzakelijke vermindering van uit
gaven heeft het bestuur besloten tot inkrimping van
sommige subsidiën. In eenige jaren zijn voor ruim
twee ton subsidiën aan de departementen uitgekeerd
voor onderwijs. Met het tooneel ver bond is eene zoo
danige schikking getroffen dat het subsidie van f 10,000
kan worden uitgekeerd.
De rekening over 1874—75 werd vervolgens goedge
keurd, even als de begrooting over 187576, welke in
ontvangsten geraamd wordt op 33,800.32£ en in uit
gaven op 43,800, waaronder f 16,300 voor onderwijs.
Het ontwerp-reglement, regelende de ondersteuning
uit de gemeenschappelijke kas, ter zake van onderwijs,
werd na beraadslaging bij acclamatie aangenomen, even
als dat op het toekennen van eervolle onderscheidingen.
Op dezelfde wijze werd aangenomen een voorstel van
het hoofdbestuur tot intrekking van eenige subsidiën,
gezamenlijk ten bedrage van 8500, ter zake van on
dersteuning van leeskamers, bevordering van getrouw
schoolbezoek, verplaatsing van werklieden, volksver
maken en volksvoorlezingen. Aangenomen werd mede
het voorstel om het rapport over de postspaarbanken
te doen drukken ten getale van 3000 exemplaren.
Door het hoofdbestuur werd verder voorgesteld, in
verband tot een amendement voor de financieele com
missie, om f 2000 op de toekomstige begrootingen uit
te trekken tot het verleenen van subsidien voor volks
voorlezingen en volksvermaken. Deze subsidie zal
verleend worden in eens en voor eens aan hetzelfde
departement, en wel aan de tien het eerst zich aanmel
dende departementen; eik voor een bedrag van ƒ200.
Dit voorstel werd na beraadslaging almede aangenomen.
(Zie let vervolg in de courant.)
Gemengde berichten.
De heer R. C. van Haagen te Utrecht is voornemens
op de tentoonstelling van tuinbouw, die onder bescher
ming der keizerin en van den kroonprins van Duitsch-
land gehouden zal wordenin te zenden eene „verza
meling van chocolade en poederchocoladeouder
bijvoeging der vruchten en boomen van den kakao-boom",
voor welk nommer een zilveren en een bronzen medaille
is uitgeloofd. De verzameling bevindt zich in een
glazen kast, en bestaat uit eene doorgesneden vrucht
van den kakao-boom op zuur, zoodat de ligging der
pitten gezien kan worden, benevens een blad van den
boomeen tiental pitten uit onderscheidene landstreken
gebroken pitten en schalen van pittende gemalen en
tot koeken gegoten kakao.; de kakao -boter en het
residu daarvan in ruwen vorm, benevens poeder-,
melk-, zoete en andere chocolade in verschillenden
vorm.
Te Markelo (Overijsel) is Maandag tengevolge van
het inslaan van den bliksem eene boerenwoning door
het vuur vernield, waarbij 25 schapen verbrandden.
Eene turfschuur met 60,000 turven werd mede geheel
verteerd.
Twee sigarenfabrikanten te Hoorn zijn veroordeeld
tot eene geldboete van (6 of twee dagen gevangenis
straf, wegens overlreding der wet op den arbeid
door kinderen.
De keizer van Duitschland is in goeden welstand
uit Gastein weder in de hoofdstad des rijks terugge-...
keerd. Hem wacht weder een vermoeiende tijddaar
hij over verschillende korpsen wapenschouwingen gaat
houden.
Te Weenen heeft op plechtige wijze de verloving
plaats gehad van vorst Milaan van Servie met een
prinses van Keczko, die van moederszijde met bijna
alle Moldavische hospodars verwant is, ook met den
Russischen rijkskanselier Gortschakoff. Prins Milaan
is 21 jaren, zijne bruid 16 jaren oud; het huwelijk
zal in het najaar plaats hebben. Misschien is het
eenige doel van de veel besproken komst van den vorst
van Servië te Weenen geen ander geweest als om zijne
verloving te vieren.
Het ontworpen Hongaarsche budget voor 1876 is
5 millioen gulden lager dan het budget voor 1875.
Zooals men weet is de ex-bisschop Martin van
Paderborn uit Wesel gevlucht en naar de Elberfel-
der Zeitung meent, naar Nederland. Het blad komt
tot' die onderstelling omdat een bediende van den ex-
prelaat met diens koffer per spoor van Wesel naar
Vealo is vertrokken.
TWEEDE KAMER.
Zttting van Dinsdag 10 Augustus.
Nader verslag).
Ingekomen kennisgevingen van een zevental leden,
die verhinderd zijn aan de werkzaamheden deel te
nemen.
Over de geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden
de heeren Tak, Fokker, de Casembroot, van der Kaay
en R. van Nispen, werd door de heeren Wintgens,
Godefroi en Mees rapport uitgebracht. Overeenkomstig
hun voorstel werd tot toelating der vijf leden besloten,
die daarop (behalve de heer Fokker) door den voorzitter
werden beëedigd en zitting namen.
Daarna vroeg de heer Blussé den voorzitter inlich
ting omtrent de redepen van de buitengewone bijeen
roeping der kamer. Vele leden hebben, buiten het
kamerlidmaatschap nog maatschappelijke betrekkingen.
Tot vervulling daarvan moet hun de tijd worden gela
ten. Anders wordt de kamer eene verzameling van
emeritigepensioneerden of rijke renteniers en zal zij
weldra in jeugdige kracht en frischheid worden over
troffen door de eerste kamer. De vergadering behoort
dus niet anders dan als het volstrekt noodig is te
worden bijeengeroepen en zeker niet bij de thans heer-
schende temperatuur. Wat kan den bedaarden, be-
dachtzamen voorzitter dan tot die bijeenroeping bewogen
hebben
De voorzitter antwoorddedat hijreeds vóór het
receszich herhaaldelijk voorbehouden had de kamer
weder bijeen te roepen na de verkiezingenomdat hij
wist, dat de regeering de te verwachte wijziging in
het spoorweg-exploitatie-contract wilde afdoen en de
spoorwegwet wilde doen behandelen. De eerste zaak
is door de mislukte onderhandelingen met de Exploitatie
maatschappij tegengevallen, doch de regeering deelde
hem den 12eD Juli mededat zij er den hoogsten prijs
op stelde te voldoen aan hare belofte-tot indiening van
het nieuwe spoorwegontwerp. Daarom besloot hij tot
bijeenroeping, echter op langen termijn, opdat de leden,
die buitenslands waren zich daarop konden voorbereiden.
In overleg met de regeering werd daaarop de 10e Au
gustus als dag van samenkomst bepaald.
De heer Blussé constateerde dat uit die inlichtingen
bleek dat de kamer zich bij deze warme- temperatuur
niet met eenig politiek debat zal hebben bezig te houden
De voorzitter deed daarna mededeeling van de inge
komen stukkenzijnde de tijdens het recès rongedeelde
wetsontwerpen en een viertal andere, strekkende:
1° tot wijziging van hoofdstuk III der staatsbegrooting
voor 1874; 2° tot wijziging van de 3e alinea van art. 73
der onteigeningswet; 3C tot vaststelling van verstrek
kingen wegens door het departement van marine over
1875 gedane uitgaven; 4° tot bekrachtiging van bui
tengewone Indische credieten op den dienst -1875.
Na de mededeeling der ontvangst van de spoorweg
wet gaf de heer Stieltjes in overweging om dat ont
werp thans niet in de sectiën te behandelen. Wat zou
het baten? De kamer is onvoltallig en het ontwerp
onvolledig, minstens even onvolledig als indertijd het
afgewezen ontwerp-KappeijneWaaraan hij, casu quo,
zelfs misschien de prioriteit zou geven boven het regee-
ringsontwerp.
De voorzitter merkte opdat een verzending naar
de afdeelingen overeenkomstig het grondwettelijk voor
schrift is en dat over de behandeling de centrale sectie
beslist en de kamer, zoo noodig, nadere bepalingen
maakt.
Ten slotte werden de sectiën hernieuwd en hebben
deze benoemd1° tot hare voorzitters de heeren Rut
gers, Blussé, SchimmelpenninckVerheyen en van
Reenen; 2° tot hare ondervoorzitters, de heeren Cre-
mers, Wybenga, Wintgens, Bichon en van de Putte;
3» tot leden der commissie voor de verzoekschr'.ften,
de heeren van der KaayGeversvan Naamen dé
Casembroot en Arnoldts.
GEDRUKT BU DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.