MIDDELBURGSCHE COURANT
BIJVOEGSEL
Middelburg 12 Augustus.
Vereeniging ter bevordering van fabriek en
handwerksnijverheid in Nederland.
Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen".
VAN DE
van Vrijdag 13 Augustus 1875. N° 191.
II.
De voorstellen van hot hoofdbestuur werden in de
volgende orde behandeld.
X. Het hoofdbestuur stelt voor dat de algemeene
vergadering overwege, door welke middelen de ver
eeniging zou kunnen voorkomen, dat de nijverheid
schade lijde tengevolge van ongelijke en ondoelmatige
toepassing der nieuwe wet op de oprichting van inrich
tingen enz.
Nadat de voorzitter dit punt had toegelicht, stelde
de heer Serrurier als eeD z. i. goed middel voor: de
vorming van een hooger beroep op een commissie van
deskundigen, door den minister van binnenlandsche
zaken te benoemen.
De heer Huet gaf het denkbeeld aan, datdeafdeelingen
de haar voorkomende feitendie als bezwaar tegen de
toepassing der wet gelden, nauwkeurig zullen aautee-
kenen, welk denkbeeld door de vergadering werd goed
gekeurd, met uitzondering van de atdeeling Noordwijk,
die zich daartegen verklaarde.
Het voorstel van den heer Serrurier werd met 24
tegen 17 stemmen aangenomen.
XI. Het is bekend dat de tarieven van in- en uit
voer van de meeste landen minder vrijgevig zijn dan
het onze, en dus nadeelig voor de belangen onzer
nijverheid; daarom stelt het hoofdbestuur voor: dat
door de afdeelingen een onderzoek worde ingesteld aan
gaande den omvang van dit nadeel en maatregelen
worden beraamd tot afwering van die ongunstige
gevolgen.
Naar aanleiding van een voorstel van den heer Huet
wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, het hoofd
bestuur uit te noodigen zich(om het belang der zaak
mondeling)tot den minister van buitenlandsche zaken
te wenden met het verzoek om de noodige gegevens te
doen verzamelen en de buitenlandsche tarieven te pu-
bliceeren.
(Punt XII wordt tot later aangehouden.)
XIII. De belangen onzer nijverheid eischen verme
nigvuldiging van débouchés en vermeerderden aanvoer
van nieuwe grondstoffen, waartoe o. a. onze West-
Indische koloniën op krachtige wijze behulpzaam zou
den kunnen zijn.
Het hoofdbestuur wenscht dat de vergadering de
middelen bespreke, waardoor meerdere kennis van en
belangstelling in deze koloniën en hare producten bij
het Nederlandsch publiek kan worden verkregen.
Op voorstel van den heer Huet is zonder hoofdelijke
stemming de wenschelijkheid uitgesproken, dat eene
door den minister te benoemen commissie de vraag
beantwoorde: wat moet er ten behoeve van de West
gedaan worden?
XIV. Het hoofdbestuur stelt voor dat de algemeene
vergadering bespreke door welke middelen de Neder-
landsche nijverheid de meeste vruchten zou kunnen
plukken van het Nederlandsch handels-établissement te
Port Saiddoor Z. K. H. prins Hendrik opgericht.
Te dezen aanzien wordt het hoofdbestuur gemachtigd
te doen, welke tot beantwoording der vraag
a kunnen.
XV. Daar herhaalde klachten geuit zijn over het
mgefrankeerd verzenden van brieven en pakketten
door departementen van algemeen bestuur aan parti
culieren, draagt de algemeene vergadering aan het
hoofdbestuur op zich tot de regeering te wenden met
verzoek dat aan de Nederlandsche wet op de brieven-
posterij zoodanige uitbreiding worde gegevendat
brieven en pakketten met een daarvoor speciaal te
bestemmen dienststempel voorzien, voortaan als ambts
halve gefrankeerd kunnen worden beschouwd.
Dit voorstel wordt door de afdeeling Middelburg
uitgebreid tot alle andere administratieszooals die der
belastingen en dergelijke, en alzoo geamendeerd aange
nomen.
XVI. De algemeene vergadering draagt het hoofd
bestuur op om bij de regeering stappen te doen ter
verkrijging van zoodanige wijziging in de inrichting
van telegrammen dat meerdere woorden voor den zake-
1 ijken inhoud beschikbaar blijven.
Uit de beraadslaging bleek, dat de bedoeling is
woorden als „antwoord betaald", „bode betaald" enz. i
vrij te stellen en namen van firma's als éen woord te
doen beschouwen.
Het voorstel van het hoofdbestuur werd ten slotte
met 26 tegen 15 stemmen aangenomen. Tegenstem
mende afgevaardigden waren die van Utrecht, Zwolle
en Dordt.
XVII. De algemeene vergadering draagt aan het
hoofdbestuur op te onderzoeken in hoeverre de dienst
op de nationale stoomvaartlijnen op Indië oorzaak is
dat door het publiek voor het brievenvervoer dikwijls
de voorkeur wordt gegeven aan de Fransche en Engel-
sche boven de Nederlandsche mail.
Aan het hoofdbestuur wordt zonder hoofdelijke
stemming opgedragen om aan te dringen op meerdere
vrijgevigheid van de zijde der regeering ten aanzien
der stoombooten van de Maatschappij „Nederland",
speciaal wat het brievenvervoer betreft.
XVIII. Het hoofdbestuur stelt voor dat de algemeene
vergadering haren dank uitspieke voor de samenstelling
van de statistiek van de fabrieks-en ambachtsnijverheid
van wege het ministerie van binnenlandsche zaken, en
haren wensch uitdrukke dat dit werk om de 5 jaren
zal worden herzien en zooveel mogelijk met de namen
der firma's zal worden verrijkt.
Met algemeene stemmen wordt besloten het hoofd
bestuur uit te noodigen nadere inlichtingen en zooveel
mogelijk verbetering van foutieve opgaven te vragen.
XIX. Het hoofdbestuur stelt voor de vraag te be
spreken Wat is het middel om verband te krijgen
tusschen de werkzaamheden van de in ons land bestaande
vereenigingen voor nijverheid, landbouw en dergelijke,
die thans in den regel geheel onafhankelijk van elkan
der in allerlei richtingen werkzaam zijn? kan onze
vereeniging tot het verkrijgen van zulk een verband
den eersten stoot geven?
Na eenige discussie is, op voorstel van de afdeeling
's Gravenhagebesloten deze quaestie naar de afdee
lingen te renvoieeren.
XX. De ervaring leert dat met de verhooging van
den accijns op het gedestilleerd het gebruik daarvan
toeneemt. Het hoofdbestuur stelt voor dat de algemeene
vergadering als hare meening uitspreke dat het wen-
schelijk is de bestaande inzichten te dien aanzien aan
eene herziening te onderwerpen, en de vraag testellen
of eene gewijzigde wetgeving ten dezen opzichte geen
verbetering zou aanbrengen.
Dit punt gaf tot uitvoerige beraadslaging aanleiding
waarbij het bleek dat de gevoelens omtrent de quaestie,
of werkelijk verhooging van den accijns op het gedis
tilleerd het gebruik daarvan bevordert, zeer uiteen-
loopen. De slotsom wasdat eerst met algemeene
stemmen besloten werd het voorstel naar de atdeelin-
gen te verzenden ter beantwoording der volgende
vragen
„Is het volksbelang gebaat dan wel benadeeld door
de voortdurende verhooging van den accijns op het
gedistilleerd
„Wegen de nadeelen van die voortdurende verhooging
niet ruimschoots op tegen de voordeelen die men er
van meent te zien?
„Zijn er geen meer afdoende middelen tot bestrijding
der onmatigheid?
Alsnu werd eene korte pauze gehouden, en na de
hervatting der werkzaamheden aan de orde gesteld de
behandeling van het volgende vroeger aangehouden
voorstel:
XII. De vraag of-het uitvoerrecht op de lompen
behoort te worden afgeschaft, is in het afgeloopenjaar
aan de orde gesteld en bevestigend beantwoord door
enkele handelslichamen. Daar de belangen der papier
industrie hiermede in het nauwste verband staan, stelt
het hoofdbestuur voor deze vraag op de algemeene ver
gadering te bespreken.
Deze quaestie werd o. a. uitvoerig besproken door
den heer Charro, die als zijn gevoelen te kennen gaf,
dat aan de papier-fabricatie in ons land geen groote
schade zal worden toegebracht als de gestelde vraag
bevestigend wordt beantwoord.
De afgevaardigde van Utrecht deed het voorstel, om
aan de regeering te verzoeken de afschaffing van het
beschermend recht op de lompen eenigszins geleidelijk,
bijv. over vijf jaren, te doen plaats hebbon. Dit
voorstel werd met 30 tegen 11 stemmen aangenomenj
en in dien geest zal een adres aan de regeering wor
den ingediend.
Vervolgens werd rapport uitgebracht door de com
missie ter beoordeeling der voordrachten tot het uitrei
ken van vereerende getuigschriften aan werklieden en
leerlingen. De conclusie, strekkende om, behoudens
een paar uitzonderingen, die voordrachten goed te
keuren, werd aangenomen. De voordracht betreffende
tien Middelburgsche werkliedenvroeger in ons blad
reeds vermeld, werden onveranderd goedgekeurd.
De vergadering ging daarna over in comité-generaal,
waarna de werkzaamheden werden verdaagd tot Don
derdag morgen 9 uren.
Aan het voorgenomen uitstapje naar Vlissingendoor
vrij goed weder begunstigd, werd door een groot deel
der afgevaardigden en door eenige leden deelgenomen.
Onder welwillende leiding van de heeren ingenieurs van
der Maaten en Broekman werden de havenwerken in
oogenschouw genomen. Tevens werd een bezoek ge
bracht aan boord der stoomboot „Stad Vlissingen."
Hier teruggekeerd, vereenigden een dertigtal heeren
zich aan de table d'hote op de bovenzaal der sociëteit
„St. Joris", waar een gezellige toon heerschte. Niet
minder aangenaam was later het verwijl in den fraai
verlichten tuin van het Schuttershof, waar het muziek
korps der Middelbnrgsche schutterij het door de
confrérie van Sint Sebastiaan aangeboden concert gaf,
dat door een talrijk publiek werd bijgewoond.
Heden zijn de werkzaamheden der algemeene ver.
gadering geëindigd. Van deze zitting geven wij in een
volgend nommer een overzicht, evenzeer als van den
rijtoer en het diner te Domburg, waaraan door ruim
dertig personen wordt deelgenomen.
Thans melden wij alleen dat tot nieuwe hoofdbe
stuurders zijn benoemd: voor den heer J. W. de Raad
de heer D. Jeras M.Kz.voor den heer P. E. A. Klein-
penning, de heer mr. F. R. Crommelin; voor den heer
B. J. Bolleman, de heer W. van der Meer; voor wijlen
den heer N. D. Brandon, de heer A. Huet; voor den
heer mr. J. Thibout, die bedankt heeft, de heer W. E. J5
Tjeenk Willink; voor wijlen den heer W. A. Caron
de heer J. Formijne.
De 90e algemeene vergadering der maatschappij werd
Dinsdag te Amsterdam in het kerkgebouw der ver-
eenigde Doopsgezinde gemeente geopend*
Aan de openingsrede, door den voorzitter, den heer
H. de Veer gehouden ontleenen wij het volgende.
De spreker begon met een opwekking omdoor het
geen in de vergadering besloten en gesproken zou
worden, te trachten de stichting van Nieuwenhuijzen
big vend te doen beantwoorden van hare roeping: Volks
ontwikkeling en volkswelvaart. Houdt de maatschappij
vast aan deze leus, dan zal zij telkens hare vormen
wijzigenhaar toon en manieren veranderenzoodra
deze niet langer van „den tijd" zijnjazij moet dit
doenwil zij 't niet aanziendat anderen gaandeweg
haar werk overnemen, dat het jongere geslacht zich
van haar afwendt, al ware 't alleen krachtens het
aangenomen begrip, dat knorrigheid en eigenwijs- en
onbuigzaamheid „met de jaren komen."
„Onze maatschappij heeft, zei de de redenaar,
een schoon verleden achter zich. Ondanks den heilza-
men teugel, dien Zij zichzelven aanlegde, nimmer par
tijdig te mogen optreden in politieke of kerkelijke
geschillenheeft zij een der grootstezoo niet het
grootste vraagstuk op het gebied van volksontwikke
ling en volkswelvaart hier te lande aan de orde gesteld
en glansrijk helpen oplossen. Haar in de eerste plaats
komt de eer toe, de neutrale volksschool tot stand te
hebben gebracht.
„In onze dagen wordt die school ernstig bedreigd.
De vijanden zijn dezelfde als voor twintig jaren. De
banierdie zij omhoog houdendraagt dezelfde kleuren
als destijds; maar de leuzen zgn veranderd, het plan
werd door den generalen staf naar een andere theorie
opgemaakt. Men neemt de houding aan als leed men
onrecht, als verdedigde men eigen huis en altaar, om
onder dien schijn de neutrale volksschool verdacht te
maken, de goedgeloovigen te wapen te roepen tegen
de godsdienstlooze.
„Zal die toeleg gelukken?
„Ongetwijfeld; indien wij ons vergenoegen met pro
testeeren indien we niet zorgendat het hart van ons
volk de school genegen kan big ven, omdat deze weer
werd, wat ze eenmaal was, het model, zoowel wat
opvoeding als wat onderwijs betreft; indien wij niet
met al de kracht, die in ons is, aandringen op die
verbeteringen, welke gebleken zijn onmisbaar te wezen,
zal de neutrale school tevens een voortreffelijke volks
school zijn."
De voorzitter wees in verband hiermede, op het
uitgebracht verslag naar de werking der wetten van
1857 en 1863 in haar onderling verbandwelk verslag
hij in de levendige belangstelling der vergadering,
hetzij tot goedkeuringhetzij tot vrijmoedige bestrij
ding aanbeval.
Hij herinnerde vervolgens aan het ontstaan van andere
vereenigingen, in 't bijzonder aan die tot bevordering
van het volksonderwijs, die op hetzelfde pad der maat
schappij werkzaam waren en haar bjjkans dreigden
voorbij te streven. Ofschoon hij niet aarzelde zich te
verblijden over deze medewerking, meende hij dat waar
het ons nationaal onderwijs betreft, de maatschappij
tot Nut van 't Algemeen ij ver zuchtig (hij wilde dit
woord gebruiken) behoorde te zijn. „Het volksonder-